Toegang tot de kantonrechter, voor wie en waarvoor?


Soms, maar vaker dan je lief is, kom je vanuit geledingen die met rechtspraak verbonden zijn, opvattingen tegen die een blik werpen op de maatschappelijke oriëntatie die noodzakelijk is voor goede rechtspraak. Goede rechtspraak staat in het licht van maatschapelijke dienstverlening, maakt het ideaal van een recht op toegang tot en hulp door de rechter1 tot een feit.

Eén van die opvattingen las ik op 22 maart 2016 op het onderdeel Nieuws van de website van De Rechtspraak.

De kop van het artikeltje valt op: ‘Toegang tot de kantonrechter blijft gewaarborgd’.
Bij het zien van deze garantieverklaring komen vragen op: ‘waarom wordt zo’n boodschap aan burgers gezonden?’, ’wie doet zoiets?’.

Het blijkt te gaan om een reactie op het artikel van Folkert Jensma dat zaterdag 19 februari 2016 in NRC Handelsblad stond over de ‘gewonemensenrechter’. De reactie is afkomstig van Patrick van Geloven, lid van een door de Raad voor de rechtspraak ingestelde en gefinancierde werkgroep die in het betreffende artikel wordt betiteld als ‘werkgroep Regie van Kei’.

Het verslag van Jensma wordt door De Rechtspraak eerst als volgt samengevat:
‘Deze NRC-verslaggever liep een week mee met Amsterdamse kantonrechters. Deze collega’s geven daarin te kennen er bang voor te zijn dat  kwetsbare mensen, de mensen die met een plastic zak met daarin hun administratie bij de rechter komen, straks niet meer hun verhaal kunnen doen bij de kantonrechter.’

Dan krijgen de Amsterdamse kantonrechters te verstaan: ‘De angst bij sommige kantonrechters dat kwetsbare mensen straks geen toegang meer hebben tot de rechter, is onterecht.’. Er had ook kunnen staan: ‘Die kantonrechters snappen het niet’, of ‘Jensma wakkert angsten aan’, of vult u zelf maar in.
Immers, volgens Van Geloven mogen mensen in de toekomst heus nog steeds plastic tasjes meenemen naar de kantonrechter: ‘Precies zoals dat nu op de rolzitting gebeurt. Ook kunnen straks, als de persoon in kwestie geen rechtsbijstand heeft, papieren stukken worden ingediend als verweer. In zaken waarin partijen in persoon kunnen procederen, kan dus mondeling verweer worden gevoerd en kan de plastic tas met stukken mee naar de zitting.’

Maar daar gaat het natuurlijk niet om, om plastic tasjes of wat dies meer zij.  De kop ‘Toegang tot de kantonrechter blijft gewaarborgd’ maakt een karikatuur van het artikel van Jensma. Zijn observaties maken glashard duidelijk wat de praktijk is, gewone mensen worden gedagvaard en raken nog dieper in de problemen: ‘De meeste wachtenden houden een plastic boodschappentasje in de hand geklemd. Daarin zit de dagvaarding – en de administratie. Het tasje wordt steevast op de tafel van de kantonrechter uitgepakt. Waarna rechter en burger een gedempt gesprek voeren, dat een paar minuten duurt. Gêne overheerst. Over schulden praat niemand graag hardop…armoe en onvermogen overheersen… De dagvaardingen komen van verhuurders, verzekeraars, de overheid (eigen bijdragen), onderwijsinstellingen en bedrijven (telefoon, postorder)…Er komt een onbetaalde rekening van €42,22 voorbij, die met griffierecht, kosten dagvaarding en ‘salaris gemachtigde’ wettelijk is verhoogd tot een schuld van €263,69. En daar valt in beginsel niet aan te ontkomen. Wie op de rolzitting aankondigt de vordering te betwisten neemt het risico ook de proceskosten van de tegenpartij te moeten betalen – dat kan in de honderden euro’s lopen, extra. En dan is er nog het fenomeen van de buitengerechtelijke kosten – het tarief dat bedrijven en instellingen hun klanten mogen berekenen als ze niet op tijd betalen. Die opslag mag maximaal 15 procent van de hoofdsom bedragen. Daarvoor is een aanmaning voldoende, met de opdracht binnen 14 dagen te betalen. Dan moet de deurwaarder of dagvaarding dus nog komen. Niet op tijd betalen brengt een cascade aan kosten op gang, die burgers met een minimum inkomen snel onder water kan trekken.’

Daarover zijn onze collega’s bezorgd, ze helpen waar ze kunnen maar voelen zich gebonden aan de wet die op dit punt keihard is. Een collega wordt omschreven als net een badmeester die kijkt wie ze met de reddingshaak nog op het droge kan trekken.’

Tot zover is het beeld echter nog niet compleet. Er is wel degelijk toegang tot de kantonrechter: ‘In Amsterdam controleert Ros onder meer de bewindvoerders en beslist over voortzetting van het bewind. Hij ziet het beroep op deze vorm van bescherming de laatste jaren toenemen. "De mensen komen er zelf om vragen.".

Dus helemaal ongelijk heeft Van Geloven niet met zijn garantie dat bestaande toegang tot de kantonrechter gewaarborgd blijft.

Zolang dergelijke nieuwsberichten worden verspreid, houd ik mijn hart vast voor de opvattingen die ten grondslag liggen aan de langzaam maar gestadig intredende digitalisering, centralisering, uniforme regie en standaardisering van de voor burgers inmiddels (te) kostbare rechtspraak. Rechters die niet in een ivoren toren willen zetelen, zouden nauwgezet moeten luisteren naar en reageren op zorgen over een mogelijk niet gewilde maar feitelijk wel optredende verdere verslechtering van de bereikbaarheid van de rechter voor 'gewone mensen'. Beter echter nog zou het zijn om niet te volstaan met de bestaande toegang, maar om te werken aan verbetering daarvan. Het mogen meenemen van plastic tasjes zie ik in dit licht niet als een goede reden om in een nieuwsbericht collega's de les te lezen.

 

Bron afbeelding: Alex Raventós Cardús

 

Over de auteur(s)
Author picture
Ton Lennaerts
Seniorrechter a en promovendus