Stem wijzer

Vormt de StemWijzer misschien wind in de rug voor populistische partijen? Die vraag kwam onwillekeurig in mij op na de verkiezingen van november 2023. Als burger heb je al genoeg aan je hoofd, tijd om eens rustig alle partijprogramma’s door te nemen is er niet. Dan maar de StemWijzer. Maar wie gouden bergen voorgeschoteld krijgt (razendsnel meer huizen, het eigen risico afgeschaft) en daar gretig op klikt, wordt wellicht gesterkt in de hoop dat het allemaal kan. En dat de partij die uit de Wijzer rolt, het nog waar gaat maken ook. 

Waarschijnlijk doe ik de StemWijzer hiermee tekort, en is die heus wel populisme-proof. Het gemak waarmee politici tegenwoordig een verzoek om een feitelijke onderbouwing weglachen, of de CPB-doorrekening als onnodige franje bestempelen, maakt echter dat we deze vraag moeten blijven stellen. Wat niet wegneemt dat het legitiem is dat mensen ‘kieshulp’ zoeken, en dat vertrouwen op zo’n brede toets de voorkeur verdient boven het afgaan op een enkel stoer talkshow-optreden, of een sociale media-tijdlijn die vol bias zit. Of boven het niet gaan stemmen, omdat je het ‘echt niet weet’ of erger: de boel helemaal niet meer vertrouwt.

De wens naar short cuts leidt intussen ook tot een wildgroei aan themaspecifieke meetlatten, dashboards, stoplichten, en wat dies meer zij. Op basis van de verkiezingsprogramma’s laten deze – vaak in één oogopslag – zien waar je moet zijn als een bepaald thema je aan het hart gaat. Vind je vrouwenrechten belangrijk? Kijk naar de kieswijzer van WOMEN Inc. of die van Feminer, die beide een overzicht geven van de partijen en hoeveel ‘punten’ zij scoren. Gaat het je bij deze verkiezingen echt om klimaatbescherming, zie dan bijvoorbeeld het Klimaat- en energiekompas, en voor wonen het Woonkieskompas. De Jonge Akademie van de KNAW werkte de afgelopen weken aan een overzicht van de politieke plannen op het terrein van wetenschap, met een focus op investeringen in onderzoek/ontwikkeling, onderwijs en internationaal talent.

Hartstikke handig, natuurlijk, en toch is ook bij dit soort thematische kieshulpen een voorbehoud op zijn plaats. Ook hier geldt: verkiezingsprogramma’s zeggen niet alles, zelfs niet wanneer andere bronnen worden meegenomen of een toelichting kan worden ‘opengeklikt’. Dat een partij zich bij uitstek richt op een bepaald thema heeft vaak ook een prijs – waar komen het geld en de moeite daarvoor vandaan? Dat keuzes onderdeel zijn of worden van een bredere afweging geldt te meer in coalitieland Nederland. Dan stem je op een partij die jouw belangrijkste ideaal deelt, maar worden de plannen op dat terrein vervolgens grotendeels wegonderhandeld in aanloop naar een coalitie of in het heetst van de regeerstrijd. Dit betekent niet dat je die stem net zo goed niet kunt geven, wel dat kiezers zich bewust moeten zijn van de onzekerheid die in ons parlementaire systeem zit ingebakken, en de nood aan compromissen niet tot aanleiding moeten nemen het hele systeem im Frage te stellen. Het mooie ervan is nu juist dat een ander compromis misschien wél in jouw voordeel uitpakt, en je bij de volgende democratische verkiezingen desnoods gewoon op een andere partij kunt stemmen.

Behalve over brede en thematische stemwijzers moeten we het ook nog over een ander soort ‘meetlat’ hebben: die waarin het democratische gehalte of de rechtsstatelijkheid van partijen centraal staat. Denk bijvoorbeeld aan de rechtsstatelijke check die de Nederlandse Orde van Advocaten laat doen, waarbij programmaonderdelen (of onderdelen van een regeerakkoord) een kleurcode (groen, geel, rood) krijgen. Ook bij dit soort meetlatten is het begrijpelijk en belangrijk dat kiezers geïnteresseerd zijn in een overzicht van partijstandpunten. Ook hier geldt echter dat papieren plannen voor democratie en rechtsstaat slechts een onderdeel van het verhaal zijn en de vraag of ze ‘een sticker’ verdienen niet altijd gemakkelijk te beantwoorden is. 

Zo kwam Vrij Nederland onlangs met een democratisch spectrum (‘Hoe democratisch stem jij?’) waarbij partijen (althans hun programma’s) op twee dimensies werden beoordeeld, namelijk 1) de houding ten opzichte van democratische instituties en 2) de houding ten opzichte van democratische rechten, die bepalen wie er in brede zin mee mag doen aan het democratisch proces. Dat partijen die die instituties willen afbreken en rechten actief willen inperken een onvoldoende krijgen, daar kan ik inkomen. Dat partijen die dat niet willen ook een hoger of lager cijfer krijgen al naar gelang ze rechten willen uitbreiden en instituties willen versterken of eerder de status quo willen bewaren (voor zover de programma’s daar überhaupt iets over zeggen), daar is denk ik wel iets op af te dingen. Maakt dit een partij meer of minder democratisch, meer of minder rechtsstatelijk? Of geldt voor die labels niet per se ‘hoe meer hoe beter’, maar laten ze juist ruimte voor verschillende visies op hoe we instituties vormgeven, en (democratische) rechten gestalte geven? 

Is de partij die met de vingers in de oren schreeuwt dat het demonstratierecht nooit mag worden beperkt democratischer dan de partij die in goed overleg met andere partijen en belangengroepen bekijkt of de bevoegdheden van de burgemeester om demonstraties in goede banen te leiden moeten worden uitgebreid? Gelukkig zijn er in Nederland nog heel wat democratische en rechtsstatelijke partijen. Bij een wedstrijdje wie (op papier) ‘het meest’ democratisch of rechtsstatelijk is, is uiteindelijk niemand gebaat. We hebben elkaar keihard nodig.

De democratische rechtsstaat gaat niet alleen over het wat, maar ook over het hoe, en gaat alleen samen. Terugblikkend op een rechtsstaatverklaring die gebakken lucht bleek, en een coalitie die, ondanks plannen van NSC om de rechtsstaat te versterken, het tegenovergestelde deed, moeten we wat dat aangaat intussen wijzer zijn. En onze stem overeenkomstig uitbrengen.  

 

Dit Vooraf is gepubliceerd in NJB 2025/2387, afl. 32.

 

Afbeelding: ©istock

Over de auteur(s)
Ingrid Leijten
Hoogleraar Nederlands en Europees constitutioneel recht aan Tilburg University