Het proefschrift van Ivo Tarik de Vries-Zou onderzoekt hoe instrumenten zonder bindende kracht, doorgaans aangeduid als soft law, invloed kunnen uitoefenen op zowel de uitleg van verdragen als op de vaststelling van gewoonterechtelijke regels binnen het internationaal recht. De centrale vraag is hoe teksten die niet bedoeld zijn om bindend te zijn zo toch juridische betekenis kunnen verkrijgen. Aan de hand van een grondige analyse van de rechtspraak van het Permanente Hof van Internationale Justitie en het Internationaal Gerechtshof, evenals van het werk van de Commissie voor Internationaal Recht, wordt uiteengezet welke functies soft law in de internationale rechtsorde vervult. Het onderzoek maakt duidelijk dat deze instrumenten, hoewel zij geen bindende kracht hebben, in de praktijk richting geven aan het recht doordat zij helpen betekenissen te verduidelijken, overeenstemming vast te leggen of ontwikkelingen te weerspiegelen. Het proefschrift behandelt eerst de rol van soft law bij de uitleg van verdragen. Al bij de totstandkoming van een verdrag kunnen verklaringen, resoluties of aanbevelingen helpen bij het bepalen van de gewone betekenis van bepalingen, het vaststellen van het doel en de strekking, en het plaatsen van het verdrag in de bredere context van bestaande regels van internationaal recht. Soft law kan ook als aanvullend uitlegmiddel dienen wanneer het deel uitmaakt van de voorbereidende werkzaamheden. Vervolgens wordt onderzocht hoe soft law die na de sluiting van een verdrag tot stand komt invloed kan hebben op de verdere ontwikkeling van de betekenis van dat verdrag. Dergelijke instrumenten kunnen nieuwe inzichten of praktijken weerspiegelen en bijdragen aan een evoluerende uitlegging die aansluit bij veranderingen in de internationale rechtsorde. Soft law kan bovendien helpen bij het ontstaan van stilzwijgende overeenstemming tussen partijen over de uitleg van hun verdrag en in sommige gevallen zelfs bijdragen aan een informele wijziging van de verdragsinhoud wanneer staten een afwijkende maar aanvaarde praktijk ontwikkelen.
Daarna behandelt het proefschrift de relatie tussen soft law en gewoonterecht. Gewoonterecht ontstaat uit de algemene praktijk van voornamelijk staten en uit hun overtuiging dat dit gedrag juridisch vereist is, de zogenoemde opinio juris. Soft law kan een praktijk inspireren, er deel van uitmaken of uitdrukking geven aan het rechtsbesef dat aan een regel ten grondslag ligt. Het kan ook dienen om de inhoud van bestaande regels nader te verduidelijken of aan te geven in hoeverre verdragen beogen gewoonterecht te codificeren. De mate waarin soft law op dit terrein invloed heeft hangt af van de aanvaarding door staten en van het gezag van de opstellers. De conclusie van het proefschrift brengt deze bevindingen samen. Soft law blijkt, ondanks het ontbreken van bindende kracht, een reële juridische betekenis te kunnen hebben. Het kan richting geven aan de uitleg van verdragen, bijdragen aan hun aanpassing in de tijd en helpen bij het vaststellen en verfijnen van gewoonterecht. De invloed ervan is echter ongelijk verdeeld: zij manifesteert zich vooral waar soft law overeenstemming weerspiegelt of helpt vestigen en nauwelijks waar het omstreden is. Deze ongelijke verdeling van effecten benadrukt het consensuele karakter van het internationaal recht, waarin regels niet worden opgelegd maar vorm krijgen door instemming en gedeelde overtuigingen van leden van de internationale gemeenschap.
De Vries-Zou verdedigde zijn proefschrift op 6 november 2025 aan de Rijksuniversiteit Groningen. Promotoren: prof. dr. Panos Merkouris en prof. dr. Marcel Brus.
Ivo Tarik de Vries-Zou
Soft law in Treaty Interpretation and the Determination of Customary Rules
Het proefschrift is verkrijgbaar in de repository van de Rijksuniversiteit Groningen via