De Nederlandse slaafse nabootsingsleer houdt kortgezegd in dat een nabootsing van een product onrechtmatig is als nodeloos verwarringsgevaar optreedt. De nodeloos verwarringwekkende nabootser handelt namelijk in strijd met wat in het maatschappelijk verkeer betamelijk is, door zich schuldig te maken aan een vorm van ongeoorloofde mededinging.
In het proefschrift van Jorn Torenbosch wordt onderzocht of de Nederlandse slaafse nabootsingsleer in strijd is met het Europese modellenrecht, het Europese merkenrecht, de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken, het recht van het vrij verkeer van goederen (artikel 34 VWEU), artikel 2 lid 1 van de Overeenkomst inzake handelsaspecten van de intellectuele eigendom en/of artikel 10bis lid 3 onder 1 van het Unieverdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom. In het proefschrift wordt geconcludeerd dat de slaafse nabootsingsleer niet in strijd is met het Europese modellenrecht, de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken, artikel 2 lid 1 van de Overeenkomst inzake handelsaspecten van de intellectuele eigendom en/of artikel 10bis lid 3 onder 1 van het Unieverdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom. De slaafse nabootsingsleer is daarentegen wel in strijd met het Europese merkenrecht. De slaafse nabootsingsleer beschermt namelijk dezelfde doelgroep (handelaren) tegen hetzelfde fenomeen (verwarringsgevaar), om dezelfde redenen (bijdragen aan een systeem van onvervalste/eerlijke mededinging), op hetzelfde afgebakende terrein (onderscheiding van waren) als het EU-merkenrecht. De leer valt daarom onder de werkingssfeer van het EU-merkenrecht. Omdat het door het EU- merkenrecht geregelde gebied wat betreft de Merkenrichtlijn uitgaat van maximumharmonisatie en wat betreft de Uniemerkenverordening voorziet in exclusieve regels, leidt dit tot de conclusie dat de slaafse nabootsingsleer in strijd is met het EU-merkenrecht. In weerwil van het EU- merkenrecht voorziet de slaafse nabootsingsleer namelijk ten behoeve van handelaren in aanvullende c.q. afwijkende bescherming van onderscheidende tekens, in het bijzonder de vormgeving van producten die de herkomst van de waar waarborgen. Daarnaast wordt geconcludeerd dat de slaafse nabootsingsleer een obstakel vormt voor het doel van het EU-merkenrecht om ten behoeve van de onvervalste mededinging op de interne markt (maximum)harmoniserende regels te stellen. Meer specifiek ondermijnt de slaafse nabootsingsleer het doel dat ten grondslag ligt aan i) de merkenrechtelijke bepalingen omtrent het onderscheidend vermogen van tekens en ii) de uitsluiting van technische vormgeving. Ook om deze reden is de slaafse nabootsingsleer in strijd met het EU-merkenrecht. De slaafse nabootsingsleer is tevens in strijd met artikel 34 VWEU, omdat de leer niet noodzakelijk is en op onevenredige wijze het vrij verkeer van goederen in de Europese Unie belemmert. Wat betreft de noodzakelijkheid geldt dat uit de rechtspraak van het HvJ EU blijkt dat beperkingen louter ten behoeve van niet snel noodzakelijk zijn en dat in dergelijke gevallen in beginsel geldt dat een product dat rechtmatig in het verkeer is gebracht in een andere lidstaat niet kan worden verboden op grond van nationaal ongeoorloofd mededingingsrecht. De slaafse nabootsingsleer is tevens een onevenredige beperking, omdat de leer in strijd met de vaste rechtspraak van het HvJ EU i) uitsluit dat labels en stickers verwarringsgevaar kunnen wegnemen in het geval dat sprake is van gelijkende productvormgeving die niet bijdraagt aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product en ii) vormgeving beschermt die naar de standaarden van de techniek-excepties in het merken-, modellen- en auteursrecht onbeschermd zou moeten zijn.
Omdat de slaafse nabootsingsleer in strijd is met het Europese recht, mag de leer niet meer worden toegepast in Nederland.
Torenbosch promoveerde op 27 oktober 2025 cum laude aan de juridische faculteit van de Universiteit Utrecht. Promotor: prof. mr. dr. Peter Blok, co-promotor: mr. dr. Bram Duivenvoorde.
Jorn Torenbosch
De slaafse nabootsingsleer getoetst aan het Europese recht
Delex 2025, 490 p., € 69
ISBN 978 90 8692 271 0