Onlangs hield Geert Corstens, oud-president van de Hoge Raad, tijdens één van de wekelijkse sit-ins bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, georganiseerd door Ambtenaren voor de Grondwet, een toespraak. De oud-president roept de regering onder andere op wapenleveranties aan Israël te stoppen, zich duidelijk uit te spreken over het onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan en de staat Palestina te erkennen. En de naam van Nederland als forum van internationaal recht niet langer te beschamen.
Elke donderdag, al bijna twee jaar van 12 tot 12.30 uur vindt er een sit-in bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag plaats. Een groep rijksambtenaren die zich Ambtenaren voor de Grondwet noemt, organiseert dit. Groeperingen als Respect voor recht, Former ambassadors against genocide, Artsen zonder grenzen, Amnesty International, Oxfam Novib, War Child, The Rights Forum en Advocaten voor Vrede zijn daar vertegenwoordigd. De bijeenkomst begint met een toespraak en daarna wordt er langdurig geapplaudisseerd en tot 12.30 uur stilte betracht. Het zijn indrukwekkende bijeenkomsten waar honderden mensen aan deelnemen. Op donderdag 23 oktober mocht ik tijdens de 93e bijeenkomst als een van de ondertekenaars van de van Respect voor recht uitgegane brief van 750 oud-rechters, advocaten, wetenschappers en andere juristen de toespraak houden (de brief, die een oproep aan premier inhoudt om zich aan het internationale recht te houden, is gepubliceerd in het NJB van 27 juni 2025).1 Er waren die donderdag naar schatting 200 à 300 mensen aanwezig in de zeer winderige passage naast het ministerie. Sinds 25 juni 2025 vindt daarnaast de doorlopende 24-uurs wake van het Rotterdam Palestina Coalitie plaats waarbij onafgebroken de namen van vermoorde Palestijnen hardop worden voorgelezen. Hierna volgt mijn enigszins bewerkte toespraak.
Tekst toespraak
Het onvoorstelbare werd werkelijkheid. Ik maakte eerder in mijn leven twee onvoorstelbaarheden mee. De eerste was de val van de muur (1989). De tweede was de oprichting van het Internationaal Strafhof, het ICC (1999). Als strafrechtsjurist had ik, en met mij vele collega’s, nooit gedacht dat er na Neurenberg en Tokyo nog ooit een internationaal gerecht zou komen met als algemene opdracht de berechting van oorlogsmisdadigers. De Tribunalen voor Joegoslavië (1993) en Rwanda (1994) waren er weliswaar geweest. Die waren geconcentreerd op min of meer lokale genocides. Maar de volgende stap, een algemeen tribunaal voor berechting van oorlogsmisdaden, waar ook ter wereld begaan, dat leek een droom. Maar toch kwam die droom tot werkelijkheid. En die nieuwe werkelijkheid kwam hier, in Den Haag, tot leven. Aanvankelijk kreeg het ICC veel kritiek, omdat het zich vooral op Afrika leek te richten. Maar je kon die kritiek ook omdraaien. Aldus beschermde het ICC juist Afrika. Immers Afrikaanse slachtoffers werd zo recht gedaan. Maar intussen heeft het ICC ook andere (oorlogs)situaties op de korrel genomen. Ik verwijs naar de oorlog in Oekraïne en die in Israël. Ook de uitlevering van de Filipijnse president Duterte aan het ICC verdient hier vermelding. Het is de bloei van de internationale rechtsorde.
Maar tegenover die twee onvoorstelbaarheden staat onvoorstelbaar onrecht: het doden en ontvoeren en gijzelen van honderden Israëli’s door Hamas, het doden van 76.000 Palestijnen, onder wie vele, zeer vele vrouwen, kinderen en andere onschuldigen in de afgelopen twee jaren in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever, het zonder vorm van proces jarenlang vasthouden van Palestijnen in gevangenissen, de vernedering en ontrechting van Palestijnen, ook op de westelijke Jordaanoever. De woorden rassenscheiding en apartheid zijn hier op hun plaats. Het Internationaal Gerechtshof schreef in paragraaf 229 van zijn advies van 19 juli 2024:
‘The Court observes that Israel’s legislation and measures impose and serve to maintain a near-complete separation in the West Bank and East Jerusalem between the settler and Palestinian communities. For this reason, the Court considers that Israel’s legislation and measures constitute a breach of Article 3 of CERD.’2
Dit artikel 3 gaat over ‘racial segregation and apartheid’. Die ontwikkeling dateert niet van 2023, maar is al decennia gaande. Het gaat om groot onrecht dat het Palestijnse volk werd en wordt aangedaan. We kennen allemaal de foto’s en video’s van gedode en zwaargewonde kinderen en volwassenen, van vertrapte steden, dorpen en kampen, van verwoeste akkers, van vernederde mensen, van uitgehongerden. Het is hartverscheurend. Het begrip barmhartigheid lijkt aan beide zijden verloren te zijn gegaan.
Het leed dat Hamas op 7 oktober 2023 heeft aangericht is afgrijselijk. Het rechtvaardigt zelfverdediging, maar legitimeert niet tot alle leed dat daarna aan onschuldige mensen onder wie vele kinderen is aangedaan. Evenmin is het onrecht dat al jarenlang aan Palestijnen is aangedaan, gelegitimeerd. Dit geldt ook voor terroristische daden van de zijde van Hamas. Israël, een bevriende natie, schaarde en schaart zich graag in de gelederen van de democratische rechtsstaten. Daarbij passen het geweld en de opstelling jegens Palestijnen en de minachting van oordelen van het IGH niet. Het IGH heeft zich duidelijk uitgesproken over de Palestijnse kwestie, ook op 22 oktober 2025 nog. Staten houden zich niet daaraan. Ook Nederland verbond onvoldoende gevolgen aan die oordelen. Gelukkig is er de laatste weken in dit opzicht enige kentering gaande. De handel met producten uit de bezette gebieden lijkt nu tot een einde gekomen, vele jaren nadat duidelijk was geworden dat die handel illegaal was. Barmhartigheid werd door het verwerpen van moties over opname van doodzieke Palestijnse kinderen heel lang niet betracht. Eén christelijke politieke partij bestond het tegen een motie over het opnemen van doodzieke Palestijnse kinderen naar Nederland te stemmen en tegelijkertijd zich tegen abortus te keren. Het ongeboren leven verdiende kennelijk meer bescherming dan het geboren leven. Er moesten eerst nog kinderen doodgaan voordat uiteindelijk de regering, nadat een daartoe strekkende motie overigens net niet was aangenomen, besloot enkele doodzieke kinderen naar Nederland te halen. Er zijn dus twee lichtpuntjes. Kort geleden is er een bestand tot stand gekomen. Het is broos, maar het is er. We hopen allemaal dat dit tot duurzame vrede leidt. We hopen ook dat er recht gedaan zal worden, dat ooit de daders van het onrecht, aan beide zijden, terecht zullen staan om aan de wereld duidelijk te maken dat zulk onrecht onaanvaardbaar is. Dat is de functie van de internationale rechtsorde zoals die is vastgelegd in diverse verdragen.
Maar helaas, zelfs oordelen van het IGH werden lang niet gerespecteerd. Men was daardoor ver afgedwaald van de ideeën van de rechtsstaat en de internationale rechtsorde. Dat speelde ook bij de arrestatiebevelen van het ICC. Dan dienen bevriende staten zich daarover uit te laten en ferme reacties te geven. Die bleven en blijven uit. Dat doet ons huilen. Huilen omdat hier de plicht tot medemenselijkheid grof werd geschonden. Ik zal hier niet uitweiden over de in dit verband bestaande verdragsverplichtingen. Het is zo triest en het doet me als jurist nog meer pijn dat in deze stad van vrede en recht, in dit land dat het respect voor het internationale recht zo graag naar voren brengt, niet op de meest indringende wijze dat respect wordt betuigd. Men spreekt hier zo graag over normen en waarden. Waar zijn die waarden als een volk ten overstaan van de internationale gemeenschap wordt vertrapt, vernietigd en vernederd? Waarvan de kinderen worden vermoord.
Te verwachten valt dat de overlevenden, als die er nog zullen zijn, ooit de wapens zullen opnemen tegen hun moordenaars en onderdrukkers. Die zullen wij dan als terroristen kenschetsen. Waar staat het woord terrorisme dan voor? Het staat dan voor daden van mensen die in wanhoop en teleurstelling, in onmacht en frustratie niet anders meer weten te doen dan zich gewelddadig te keren tegen dan onschuldigen. Willen we dat? Als een aan het recht verknochte burger, als bevorderaar van rechtvaardigheid en als bestrijder van onrecht wil ik kenbaar maken dat ik me verzet tegen het grote onrecht dat al jarenlang de Palestijnen is en wordt aangedaan. Ik doe niets af aan mijn afschuw over 7/10 en het onmenselijke leed dat het Joodse volk al eeuwen is aangedaan. Maar dat leed rechtvaardigt het afgrijselijke optreden van Israël in Gaza en op de westelijke Jordaanoever op geen enkele wijze. Regering en parlement, doe meer. Stop wapenleveranties, spreek je duidelijk uit over het onrecht, schaar je in de gelederen van de erkenners van de staat Palestina, veroordeel de voortschrijdende kolonisering van de Westoever in heldere bewoordingen. Beschaam niet de naam van Nederland als forum van internationaal recht met zelfs de twee voornaamste internationale gerechten op ons grondgebied. Doe wat in uw vermogen ligt, toon onverschrokken respect voor het recht. En daarmee voor de waardigheid van elk mens.
Dit artikel is gepubliceerd in NJB 2025/2571, afl. 35
Afbeelding: Sit-in van 9 oktober 2025 © Laurens van Putten/ANP
Voetnoten
1 M.J.A.M. Ahsmann & H.F.M. Hofhuis, ‘Open brief aan minister-president Schoof over Gaza’, NJB 2025/1783, afl. 22.
2 Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie.