Partijdige rechtspraak

Er is nog steeds het nodige af te dingen op de vermeende rechterlijke onafhankelijkheid in Nederland. Het bijbanenregister wordt door vele rechters niet of onvolledig ingevuld, nalatigheid in deze wordt met de mantel der liefde bedekt en ook de zaakstoedeling is een volstrekt schimmig gebeuren. Laat dat zaaksregister maar zitten en scherp daarentegen de verschoningplicht aan en laat rechters vóór acceptatie van een nieuwe zaak een verklaring ondertekenen dat ze volledig ‘vrij staan’ tegenover personen uit het voor hen liggende dossier.

De latere minister Ard van der Steur verzuchtte al in 2013 dat ‘het niet meer valt uit te leggen aan de burger’ toen voor de zoveelste keer, dit keer door het Financieele Dagblad van 8 februari 2013, werd onthuld dat nogal wat rechters het nog steeds (al vanaf 1997) vertikten om hun bijbanen te registreren.


Het idee achter die registratie was dat burgers vooraf konden checken of er wellicht sprake was van belangenverstrengeling. Pardon: de schijn van belangenverstrengeling, want alle deskundigen zijn het er nog steeds over eens dat partijdige rechtspraak alleen in het buitenland voorkomt. Maar het was ook een naïef idee: want hoe moet je in zo’n register erachter komen dat je rechter de zaak van zijn zwager of van de vriendin van iemand uit zijn hockeyteam behandelt of dat zijn juridisch adviesbureau op naam van zijn echtgenote staat? Het meeste belastende valt pas achteraf te ontdekken na een rare, onlogische uitspraak waarin nogal selectief met bewijs werd omgesprongen. Zo ontdekte in het baanbrekend hoger beroep in 1990 tegen verzekeringsmaatschappij Ohra eiser Henk Rem uit het Noord-Hollandse Oosthuizen – en niet zijn advocaat (!) – na afloop dat de advocaat van Ohra met succes stond te pleiten tegenover een kantoorgenoot. Die was voor deze gelegenheid als plaatsvervangend raadsheer meegekomen, misschien wel met dezelfde auto. Dat de dienstdoende voorzitter een betaalde nevenbetrekking had bij Ohra droeg ook bij aan het door Ohra van te voren aangekondigde succes dat geen bluf bleek te zijn. Wat nooit erg bekend werd is dat Henk Rem na zijn ontdekking in cassatie wilde maar dat Ohra na de publicitaire verontwaardiging over zijn winst daar niets meer voor voelde en ondanks het arrest de schade ‘gewoon’ uitbetaalde.


Het was de opmaat voor het IRM-rapport uit 1996 – over de ‘Integriteit Rechterlijke Macht’ – een burgerinitiatief, dat duidelijk maakte dat het hier geen incident betrof en dat in 1997 leidde tot wetgeving en de latere verzuchting van Van der Steur. Niet dat het allemaal veel uithaalde, want werd een rechter alsnog betrapt in een Ohra-achtige situatie dan stonden de deskundigen klaar met die nergens op gebaseerde verklaring dat Nederlandse rechters zo professioneel zijn dat ze tegenstrijdige belangen goed van elkaar konden scheiden. Hooguit was er sprake van de schijn maar zeker niet van echte belangenverstrengeling. Die komt immers in Nederland niet voor en dan ziet het leven en de wereld er prettig overzichtelijk uit.


Verzwegen bijbanen


Het FD had overigens een paar jaar eerder, in mei 2011, ook al geconstateerd dat veel rechters hun bijbanen verzwegen. Na de obligate, geschokte en beterschap belovende reacties en oproepen onderzocht de krant toen twee maanden later dezelfde steekproef nog eens. Tientallen rechters bleven ondanks die oproepen welbewust, probleem- en straffeloos de wet negeren die speciaal voor hen was geschreven. De toenmalige voorzitter van de beroepsvereniging, de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) mr. Maria van de Schepop, tot voor kort bestuursvoorzitter van de Rechtbank Noord-Nederland, reageerde in 2013 met echte of gespeelde wereldvreemdheid dat ze het niet begreep want ‘het was al sinds 1997 een wettelijke plicht’. Van de Schepop dacht dat het met de aangekondigde sancties en maatregelen vanaf 1 januari 2014 alsnog allemaal goed zou komen, want dan zouden de presidenten van rechtbanken moeten bijhouden ‘of alle nevenfuncties keurig worden vermeld’. Bovendien verschenen in en rond 2013 met het oog op de rechterlijke onafhankelijk- en onpartijdigheid een lading niet-afdwingbare leidraden, richtlijnen en gedragscodes om rechters iets meer gevoel voor verhoudingen bij te brengen. En inderdaad, daar schortte veel aan.


De mantel der liefde


Zo was het blijkbaar nodig om magistraten erop te wijzen dat ze geen geschenken moeten aannemen van procespartijen en andere belanghebbenden of geen zaken dienen te behandelen waar familiaire of zakelijke relaties bij betrokken zijn. Dat soort instructies die de essentie raakten van hun ambt dienden het publiek gerust te stellen hoe belangrijk o.a. de NVvR de integriteit van zijn leden vond. Maar het was natuurlijk mosterd na de maaltijd. Alsof een ziekenhuis alsnog een bordje ‘verboden te roken’ in de OK hangt en passagiers te horen krijgen dat hun piloten op lange vluchten beslist geen alcohol mogen drinken. Eigenlijk nogal verontrustend en genant dat niet de rotte appels maar alle rechters op deze manier op de essentie van hun werk en gedrag gewezen moesten worden. En als je dan toch met gedragscodes voor rechters bezig bent en alle gene is verdwenen dan ook maar meteen gedragscode 21 die stipuleert dat de declaraties van rechters ‘juist, nauwkeurig en volledig’ dienen te zijn! En dan te bedenken dat rechters een politieagent die € 50 teveel declareerde oneervol hebben ontslagen!


Oud-rechtbankpresident Bert van Delden had bij zijn aantreden als eerste voorzitter van de Raad voor de rechtspraak openlijk de retorische vraag gesteld waarom er nog nooit een disfunctionerende (of teveel declarerende) rechter was ontslagen. Hij gaf zelf het antwoord en merkte op dat die met de mantel der liefde worden bedekt of anderszins worden ontzien. En hoe oprecht kon zijn verbazing zijn vanwege zijn uitgebreide, ook financiële steun aan zijn directe collega Hans Westenberg?


Dat rechters goed konden liegen maakte Van Delden al duidelijk in mei 1997 toen bij een eerste controle bleek dat rechters massaal hun nevenfuncties verzwegen. Toen moest hij openlijk in het AD (24 mei 1997) erkennen dat ook ‘zijn’ rechters ondanks zijn oproepen het vertikten hun bijbanen te registreren. Zich blijkbaar bewust van dat gênante moment verweerde hij zich een half jaar later in NRC Handelsblad (7 november 1997) doodleuk met het argument ‘dat er nimmer sprake was geweest van verzwegen nevenfuncties’.


Machteloos aandringen


Het was daarom dom of eerlijk van mr. Nathalie van Waterschoot, de opvolgster van Van de Schepop als voorzitter van de NVvR, dat ze ondanks al die hallelujateksten over integriteit, professionaliteit en betrouwbaarheid ruim twintig jaar later in juli 2019 moest toegeven: ‘(…) zoals u weet hebben wij als NVvR wel telkens aangedrongen op het scherp bijhouden van nevenfuncties en hebben wij onze leden hierop ook aangesproken. Meer is voor de beroepsvereniging als de onze niet mogelijk.’ Het is niet niets: de onwil, arrogantie en sabotage van de een tegenover de machteloosheid van de ander, maar dan wel van de derde staatsmacht, met functionarissen die ooit een ambtseed hebben afgelegd en anderen dagelijks de les lezen. En nog steeds op hoge toon moreel gezag, respect en geloofwaardigheid opeisen na affaires van het Westenberg-niveau en de manier waarop die is afgedaan. Westenberg kon niet alleen goed liegen onder ede maar kreeg in 2013 ook de belastinginspectie FIOD achter zich aan vanwege zijn verzwegen forse neveninkomsten van ruim € 200.000, uit advieswerkzaamheden. Het waren nota bene zwaar omstreden werkzaamheden waarbij Westenberg zijn adviesbureau gemakshalve maar op naam van zijn echtgenote had gezet. Maar zoals bekend heeft Westenberg alles zonder strafsancties overleefd en hoeft niet eens de vraag gesteld te worden wat een politieagent in zo’n situatie zou zijn overkomen.


Nep: top van de wereld


Het geklaag van rechters over het gebrek aan waardering, respect en vertrouwen in de rechtspraak en anderzijds het overdreven benadrukken van de eigen voortreffelijkheid heeft daarom iets potsierlijks. Helemaal vanwege de gretige verwijzingen naar een neponderzoek van het World Justice Project (de Volkskrant 21 maart 2019) dat we hier qua rechtspraak bij de top van de wereld zouden horen. Mr. Frits Bakker van de Raad voor de rechtspraak wist zelfs te melden dat we de beste civiele rechtspraak van de wereld hebben, maar kon (natuurlijk) niet aangeven waar dat stond en door wie, wanneer en waar zo’n onderzoek in Nederland, laat staan in de rest van de wereld, was gehouden. Het geklaag over stress, overwerk en wachttijden in combinatie met de vele betaalde en verzwegen nevenfuncties onder werktijd maakt dat geklaag nog ongeloofwaardiger.


Advocaten die rechters inhuren


Ondanks het geduldige papier van wet, leidraad en gedragscode over rechterlijke onpartijdigheid en onafhankelijkheid en de ferme woorden van Van de Schepop stuitte ik in 2018 toch weer op rechters die – al dan niet met medeweten van hun presidenten – zwaar omstreden nevenwerkzaamheden verzwegen. Alle rechtbankpresidenten in vergadering bijeen hadden immers in september 2013 het inhuren van rechters voor exclusieve incompany trainingen verboden of, onwenselijk verklaard zoals dat in die kringen heet. Het bleek de zoveelste loze belofte in een lange reeks van niet nageleefde wetten, instructies, gedragscodes, richtlijnen en aanbevelingen. Want geheel in lijn daarmee doken na 2013 bureautjes op waar rechters zich – soms zelfs met foto en CV – aanprezen voor o.a. incompany- en workshopsbijeenkomsten op advocatenkantoren. Met wervende teksten als ‘Vragen voor de rechter die u altijd al wilde stellen’ en modules als ‘ken uw rechter’, ‘fly on the wall’ en ‘in gesprek met de rechter in handelszaken’ enz. En … (natuurlijk) zonder vermelding in het nevenfunctieregister en dus een perfecte setting voor belangenverstrengeling waarbij wraking is uitgesloten. Want hoe kom je als rechtzoekende erachter dat de rechter met de advocaat c.q. het kantoor van je wederpartij tegen forse betaling zijn zaakjes al heeft doorgenomen? Onder het mom van trainingen functioneren dat soort trainingsplaatsen de facto als platform/draaischijf voor betalingen van advocaten aan rechters. En … allemaal erkend en goedgekeurd door o.a. de NOVA (3 PO punten), een gezelschap dat ook nogal losjes grossiert in kreten als betrouwbaar, professioneel, integer en onafhankelijk. De Pleitacademie in Den Haag werd zelfs onder auspiciën van (oud-)leden van de Hoge Raad opgericht.


Maar met zoveel erkenning is het dus merkwaardig dat rechters meteen afstand nemen van hun niet-geregistreerde nevenbaan als ze betrapt worden. Meteen wordt gesteld dat men nog nooit of slechts een keer had opgetreden om vervolgens alle gegevens te wissen. Een enkeling verzint iets anders. Die stelt dat het register maar een per jaar wordt bijgewerkt en dat zijn registratie dus niet zichtbaar was en nog in de ‘administratieve pijplijn’ zat. En inderdaad, enige weken later worden – met dank aan de Raad voor de rechtspraak – alsnog meer dan een tot drie jaar oude nevenfuncties in het register opgenomen. In een geval om een paar weken later op te duiken onder de rubriek ‘voorgaande nevenfuncties’, waarmee tevens duidelijk werd dat die rigide een-jaarlijkse update vooral een handig excuus blijkt te zijn om wat tijd te winnen.


Eén rechter beweerde ook dat ze nog nooit een training had gegeven en het zelfs vervelend vond dat de suggestie werd gewekt ‘dat mensen haar in mijn hoedanigheid van rechter’ benaderden! Haar president bracht zelfs haar dank over dat ze (na vier jaar!) erop opmerkzaam was gemaakt dat ‘deze website haar als docent vermeldt en aldus ten onrechte de suggestie wekt dat zij dat docentschap als nevenbetrekking vervult of heeft vervuld’. Haar naam is daarom inmiddels verwijderd, het cursusaanbod nog niet en het wachten is op de volgende die ten onechte de verkeerde suggestie wekt.


Autogordels


Maar met nevenfuncties is het net als met autogordels. Je moet (boete € 140) ze omdoen voordat je gaat rijden. Een president heeft een belangrijke wettelijke taak wanneer rechters het voornemen hebben om een nevenfunctie te gaan vervullen. Rechters moeten ex artikel 44 lid 5 Wrra hun voorgenomen nevenfuncties eerst ter toetsing voorleggen aan hun president voordat ze beginnen. Ten slotte moet hij/zij die nevenbaan goedkeuren en afspraken maken over afdracht van neveninkomsten onder werktijd, werkrooster enz. Als alle presidenten naar waarheid verklaren dat ze geen weet hebben van niet-geregistreerde nevenfuncties dan worden ze blijkbaar en masse gepasseerd c.q. niet erg serieus genomen en hebben ze geen idee waar een deel van de rechterlijke macht overdag mee bezig is. Qua sancties e.d. heeft men in ieder geval niets te vrezen en in werkelijkheid controleert niemand of de nevenfunctiegegevens überhaupt kloppen, volledig en up to date zijn. Zoals bij die raadsheer met zes betaalde nevenfuncties. Die vulde al jaren achtereen ‘onbekend’ in bij de vraag of het bezoldigde nevenfuncties betrof. Het maakt duidelijk dat al die obligaat geuite zorg over een zuivere en integere rechtspraak in werkelijkheid geen enkele prioriteit heeft, ook niet in de hoofdstad van Recht en Vrede. Anders gezegd: nogal wat rechters rijden al jarenlang straffeloos zonder autogordel en niemand die er wat van zegt, laat staan een boete uitdeelt.


Oplossing


Schaf dat hele onbetrouwbare, onvolledige en gedateerde register af en voorkom vooral de daarop gestoelde wrakingsverzoeken. Scherp daarentegen de verschoningsplicht aan en laat rechters voor acceptatie van een nieuwe zaak een verklaring ondertekenen dat ze volledig ‘vrij staan’ tegenover personen uit het voor hen liggende dossier. Dat wil zeggen op straffe van schadevergoeding en schorsing indien naderhand blijkt dat hij/zij toch regelmatig zakelijk of privé met een persoon/functionaris in contact staat en/of wekelijks een vorkje prikt in de Rotaryclub. Het legt de verantwoordelijkheid voor een zuiver proces neer waar die moet liggen. En … introduceer nu eens eindelijk een regeling waarbij zaken ad random worden toegewezen zodat onderonsjes zoals Kalbfleisch/Westenberg in de Chipshol-zaak zinloos worden. En tot slot, laat een rechtzoekende zelf bepalen hoe hij zijn advocaat betaalt en sta ‘no cure no pay’ toe. Gegarandeerd dat de advocaat van Henk Rem uit goed gemeend eigen belang even vooraf had gecontroleerd wie zijn raadsheren waren.


Natuurlijk wel op voorwaarde dat rechters de wet een keer serieus gaan nemen. Want waarom zouden burgers de wet en rechtspraak en alles wat ermee te maken heeft überhaupt nog serieus nemen als rechters en hun achterban dat blijkbaar ook niet doen? Nederland roept om het hardst dat de Europese Commissie de Poolse regering op de huid moet zitten over de onafhankelijke rechtspraak en scheiding der machten. Dat is natuurlijk veel makkelijker en veiliger dan willen weten wat er een deur verderop gebeurt.

 

Paul Ruijs is juridisch publicist. Deze Opinie is verschenen in NJB 2019/2555, afl. 41.

 

Afbeelding: Shutterstock

Over de auteur(s)