Ondermijning en de veerkracht van de rechtsstaat

“Moord op advocaat is aanschouwelijke les in ondermijning”, schreef de NRC ruim een maand geleden. Natuurlijk was die moord vreselijk en velen gaven blijk van hun oprechte ontzetting. Ze plaatsten hun woorden daarbij doorgaans in een vertrouwde context. De een sprak van een narcostaat; de ander meende dat de zinloze war on drugs nu echt moet worden beëindigd; een derde vond dat het tipgeld omhoog moet; en een vierde dat de kroongetuigeregeling moet worden afgeschaft. 

Het waren bekende standpunten. Maar die ‘les in ondermijning’ zette me aan het denken. 

‘Ondermijning’ kwam in de belangstelling na bedreigingen van burgemeesters en nadat het boek ‘De achterkant van Nederland’ (2016) van Pieter Tops en Jan Tromp was uitgekomen. Volgens hen is “het strafrecht niet geschikt en niet bedoeld om het klimaat waarin ondermijnende criminaliteit kan gedijen aan te pakken”. Wetenschappers1 en ook de Raad van State hebben gewezen op de vaagheid van de term, maar in de kern gaat het om de verstrengeling van boven- en onderwereld waarop de Enquêtecommissie opsporingsmethoden (cie. Van Traa) al in 1996 heeft gewezen.

Die verstrengeling levert gevaren op voor de bestuurlijke, economische en maatschappelijke integriteit van de samenleving. Een voorbeeld van het eerste is de beïnvloeding van het (lokale) openbaar bestuur met een crimineel oogmerk. Blijkens onderzoek van Winter en Woestenburg (2017) zegt 24% van de burgemeesters ervaring met bedreigingen uit die hoek te hebben, al deed slechts de helft daarvan aangifte. Opvallend is ook dat maar liefst 39% van de geënquêteerde raadslieden zich zorgen maakt over mogelijke infiltratie in het openbaar bestuur door de georganiseerde misdaad. Dan de economische integriteit. De schattingen dienaangaande variëren enorm, maar officieel – dat cijfer wordt aan Brussel doorgegeven – gaat het CBS uit van een illegale economie in Nederland met een opbrengst van 4,8 mld, waarvan meer dan de helft afkomstig is uit de cannabishandel. En met de risico’s voor de maatschappelijke integriteit wordt onder meer gedacht aan rijke misdadigers van wie de invloed in een Brabants dorp of in een etnische Utrechtse wijk zwaarder weegt dan “Haagse” rechten en plichten – Peaky Blinders in de lage landen.

De aard van deze gevaren zegt niets over de geschiktheid van het strafrecht om er wat aan te doen. Het is immers één ding om te menen dat vervolging van een incidentele bedreiging uit het criminele circuit niet veel helpt, maar dat betekent nog niet dat het de voorkeur verdient daartegen niet strafrechtelijk op te treden. Ook ben ik niet af van het belang van strafrechtelijk optreden tegen de illegale economie. Toegegeven, van de genoemde 4800 miljoen is volgens het OM in 2018 slechts 171 miljoen afgepakt, waarvan dan weer 100 miljoen onderdeel is van de megatransactie met ING. Maar dat illustreert m.i. juist de noodzaak om de grote spelers te achterhalen. In dat verband is interessant dat volgens de Financial Intelligence Unit van de 55.000 geïdentificeerde verdachte transacties met een totaalwaarde van 9,6 mld, maar liefst 7,5 mld te herleiden was tot 105 individuele transacties van elk meer dan tien miljoen – zouden niet bij uitstek strafrechtelijke middelen nodig zijn om onderzoek naar (de mensen achter) die 105 zaken te doen? En tenslotte de maatschappelijke ondermijning: zonder iets af te doen aan het belang van kansen en het tegengaan van discriminatie lijkt toch weinig zo normbevestigend als het arresteren en gevangen zetten van zich als onaantastbaar gedragende criminelen. Dat gebeurt trouwens ook. Er is volgens het Jaarbericht OM in 2018 in 988 gevallen celstraf opgelegd in ondermijningszaken, waarbij het aantal gevangenisstraffen van meer dan twee jaar aanzienlijk is toegenomen. Dat is goed nieuws. Ik vind echt niet dat elke sukkel die zich inlaat met drugs en foute vrienden een hoge straf moet krijgen, en het zou ook vanuit het oogpunt van normbevestiging van verkeerde prioritering getuigen als vooral de underdogs werden aangepakt (bijvoorbeeld als gevolg van de ook door Tromp en Tops bekritiseerde strategie van de korte klap en de veelvuldige interventies). Het lijkt er nu gelukkig op dat inmiddels ook de ‘topdogs’ worden gevonden.

Kennelijk hoeft het strafrecht de justitiële en politiële praktijk dus niet in de weg te zitten. Anders had het wetsontwerp ‘versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit’ ook wel meer verlangd dan strafverhoging voor bedreiging van burgemeesters, voorlopige hechtenis bij wederrechtelijk verblijf op Schiphol en kostenveroordeling in geval van vernietiging van XTC-afval.  Dat er gevallen zijn waarin de politie een zaak tegen een drugsproducent niet rond krijgt en hem daarom via uitkeringsfraude wil aanpakken, maakt dat niet anders.

De vraag blijft waar de moedeloos stemmende opvatting vandaan komt dat het strafrecht niet geschikt is. Uiteindelijk kan ik niet anders concluderen dan dat ondermijning een term is ten behoeve van bestuurlijke agenda’s. Er is nu een ondermijningsfonds van 100 mln, dat grotendeels is bestemd voor regionale versterkingsplannen. Ik vraag me af of dat geld goed wordt besteed, als daarmee een completer beeld wordt gekregen van de ondermijnende activiteiten in Amstelveen en als Nederweert en Leudal hun inwoners alert gaan maken op ondermijning. En hoe noodzakelijk met het oog op de zojuist geschetste gevaren is de recent verruimde bevoegdheid om panden te laten sluiten waar drugs worden aangetroffen, als het erop lijkt dat dit middel wel in Brabant en Limburg maar voor het overige slechts incidenteel wordt gebruikt? In ieder geval hoop ik dat deze of gene burgemeester die eigenlijk vanwege de overlast maar in naam van bestrijding van ondermijning daadkrachtig wil optreden tegen een shishalounge, zich realiseert dat hij daarmee het inlichtingenwerk van de politie drastisch zou kunnen bemoeilijken.  

De moord was geen les in ondermijning. Ze leerde mij, dat politici en bestuurders de veerkracht en de kalmte moeten opbrengen om het vertrouwen in de effectiviteit van het justitiële zwaard bij de bestrijding van de georganiseerde misdaad niet te verliezen.

Dit Vooraf wordt gepubliceerd in NJB 2019/2264, afl. 37

  1.  Renze Salet, Jan Terpstra & Rian de Jong, De aanpak van ‘ondermijning’, NJB 2019/1372.

 

Afbeelding: Het Geheugen

Over de auteur(s)
Author picture
Ybo Buruma
Raadsheer in de Hoge Raad