Nederlandse Patriot Act gaat weinig opleveren

Ondanks negatieve adviezen van onder meer de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens heeft het kabinet ingestemd met een nieuwe wet die inlichtingendiensten meer laat aftappen. In de strijd tegen terrorisme krijgen inlichtingendiensten hiermee de mogelijkheid om op grote schaal internetverkeer af te tappen. Het idee is dat het zo makkelijker wordt een speld in een hooiberg te vinden, maar in feite worden er alleen maar meer hooibergen gemaakt.

De inlichtingendiensten klagen al jaren dat ze te weinig mogelijkheden hebben om ongericht het internet af te kunnen tappen. Er zijn (gelukkig) maar weinig terroristen, maar de vraag is hoe vind je iemand die terroristische plannen maakt? Inlichtingendiensten gaan ervan uit dat terroristen online allerlei sporen achterlaten bij het voorbereiden van aanslagen, bijvoorbeeld wanneer ze online op zoek gaan naar informatie, wanneer ze worden geronseld of wanneer ze in georganiseerd verband een aanslag beramen. Door deze sporen op tijd te signaleren kunnen aanslagen worden voorkomen.

Dit klinkt logisch, maar in de praktijk is het veel ingewikkelder. Immers, enerzijds laten sommige terroristen geen of weinig sporen na, bijvoorbeeld omdat ze niet via telefoon of internet communiceren, en anderzijds zijn de sporen moeilijk te vinden. De hoeveelheden internetverkeer zijn enorm en het aantal terroristen is klein. Als je niet weet wiens handel en wandel je moet volgen, dan is het zoeken naar een speld in een hooiberg. Door ongericht gegevens te verzamelen wordt slechts het aantal hooibergen vergroot.

Het doorzoeken van hooibergen kan worden geautomatiseerd, bijvoorbeeld met behulp van data mining. Dan kan worden gezocht naar bepaalde steekwoorden, contexten of zelfs onderliggende bedoelingen. Echter, slimme terroristen zullen uiteraard niet heel letterlijk de woorden ‘bom’ of ‘aanslag’ in hun email opnemen. Bovendien zijn er waarschijnlijk ook heel veel berichten van onschuldige burgers waarin deze woorden voorkomen, bijvoorbeeld als ze vertellen over de laatste actiefilm die ze in de bioscoop hebben gezien. Uiteindelijk moeten inlichtingendiensten hoe dan ook gerichter uitzoeken wie mogelijke terroristen zijn.

Los van het punt dat de nieuwe wetgeving dus waarschijnlijk niet veel gaat opleveren is het wel duidelijk dat er grote risico’s aan vastzitten. Doordat er ongericht kan worden afgetapt, is zeer aannemelijk dat grote hoeveelheden onschuldige burgers zullen worden afgetapt. De Raad van State gaf al aan dat dat niet acceptabel is – het is een onevenredige inbreuk op burgerrechten. Eerder werd ook al Europese wetgeving over dataretentie, waarbij providers voor politie en justitie grote hoeveelheden gegevens moesten bewaren over telefoon- en internetgebruik, vernietigd door het Hof van Justitie van de EU. Ook hier was de inbreuk op burgerrechten onevenredig.

Het Nederlandse wetsvoorstel lijkt sterk op delen van de Amerikaanse Patriot Act. De Amerikanen hadden ook bedacht dat ongericht aftappen een goed idee was om terrorisme aan te pakken. De NSA kreeg daarom bevoegdheden om ongericht gegevens te verzamelen over burgers. Vanwege grote zorgen over burgerrechten werd deze bevoegdheid in 2015 ingetrokken en mocht de NSA alleen nog maar over bepaalde personen informatie inwinnen bij providers, bovendien pas na toestemming van de rechter.

Van dat Amerikaanse voorbeeld kunnen we in Nederland leren. In plaats van ongericht aftappen toe te staan is het beter om inlichtingendiensten gericht informatie te laten verzamelen over mogelijke terroristen. Enerzijds zijn inlichtingendiensten daarbij gebaat omdat ze beter hun werk kunnen doen en anderzijds zijn burgers daarbij gebaat omdat hun burgerrechten beter zijn gewaarborgd. 

 

Mr. dr. ir. B.H.M. Custers is hoofd onderzoek bij eLaw, het centrum voor recht en digitale technologie van de Universiteit Leiden. Deze Opinie is ook gepubliceerd in NJB 2017/96, afl. 2.

 

Afbeelding: Winterlandschap met hooibergen, Claude Monet 1891 © Everett - Art

Over de auteur(s)