Nashville-verklaring. Over de grenzen van de vrijheid van godsdienst

De uitingsvrijheid is niet onbegrensd. Maar waar ligt het punt dat iemand bij het uitdragen van z’n boodschap rekening moet houden met de gevoelens van anderen en moet inbinden? En is met de recente publicatie van de ‘Nashville-verklaring’ die onder verwijzing naar de Bijbel oproept om de homoseksuele identiteit af te zweren dit punt gepasseerd?

1. Inleiding

In de openingsweek van 2019 ontstond ophef en rumoer over de publicatie van de zogenoemde ‘Nashville-verklaring’. De verklaring richt zich in scherpe bewoordingen tot de medemens en roept onder verwijzing naar de Bijbel op om de homoseksuele identiteit af te zweren.

Bij de ontvangers riep de boodschap een sterk gevoel van onvrijheid op. Voor sommigen was die oproep zo heftig dat het onvrijheidsgevoel overging in het zich bedreigd voelen.

De week eindigde met een zee van regenboogvlaggen, wapperend op de torens van kerkgebouwen, van Roodeschool tot Maastricht. Eind goed, al goed? Zeker niet, de verklaring heeft het voorzichtig opgebouwde krediet voor seksueel anders geaarden in één klap teniet gedaan.

Dat mag toch: ‘Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden’, staat in artikel 6 Grondwet. Dat is waar, maar is dit recht ook een vrijbrief om welke geloofsboodschap dan ook de wereld in te sturen? Nee, bovenstaande tekst wordt gevolgd door de woorden: ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid.’ De uitingsvrijheid is met andere woorden niet onbegrensd.

Waar ligt het punt dat iemand bij het uitdragen van z’n boodschap rekening moet houden met de gevoelens van de ander en moet inbinden? En als iemand te ver is gegaan kan de ander dan naar de rechter stappen en vragen de boodschapper terug te fluiten? Of is het aan het Openbaar Ministerie om in actie te komen?


2. Het ontstaan van de Nashville-verklaring

De Nashville-verklaring is van origine een product van Amerikaanse evangelicals. Zij wilden stelling nemen tegen de verwatering van het aloude bijbelse geluid: het huwelijk is een goddelijke instelling tussen één man en één vrouw. De opstellers van de Amerikaanse Nashville-verklaring in 2017 wezen onder meer homoseksualiteit radicaal af. Die radicaliteit blijkt onder meer uit het feit dat de evangelicals het onderscheid tussen homofilie (geaardheid) en homoseksualiteit (de praktische beleving) verwerpen. Binnen de Nederlandse orthodoxie wordt dat onderscheid doorgaans wél gemaakt.

Binnen de uiterst rechterflank van protestants Nederland ontstond een gevoel van onbehagen tegen de toenemende trend om binnen de kerkelijke gemeenschap homo’s en lesbiennes volledig te accepteren. Medio november 2018 werd door die rechterflank een congres gehouden met als thema homoseksualiteit (Nijkerk, 2018). Dat congres werd het startschot voor een bredere stellingname tegen de acceptatie van homoseksualiteit. Speerpunt: de gezamenlijke ondertekening van een vertaalde versie van ‘Nashville 2017’. Kort daarvóór had de Generale Synode van de Protestantse Kerk Nederland (PKN) de gelijke behandeling van homo’s en hetero’s binnen de kerkelijke gemeenschap benadrukt, zij het dat ten aanzien van de sluiting van een kerkelijk huwelijk die gelijkstelling (nog) niet volledig was doorgetrokken. Ruim 250 PKN-predikanten, die overtuigd waren dat juist binnen de kerk geaardheid geen enkele rol mag spelen, vonden dat die synodebesluiten in principiële zin tekortschoten.

Zij plaatsten in de dagbladen een paginagrote advertentie, waarin zij hun bezwaren tegen de synodebesluiten uitspraken. Die ontwikkeling bracht de Nijkerkse mannenbroeders in een stroomversnelling. De opstellers van ‘Nashville 2019’ stuurden per email aan honderden predikanten, waarvan zij vermoedden dat die het ‘Nijkerkse gedachtegoed’ ondersteunden, een verzoek tot steunbetuiging. Zij wezen er daarbij op dat de presentatie van ‘Nashville 2019’ in zijn definitieve vorm op een later in 2019 te houden studiedag officieel zou worden gepresenteerd. De adhesiebetuigingen stroomden binnen; in korte tijd meer dan 200 ondertekenaars. De initiatiefnemers zagen hun ‘cri de coeur’ om de bijbel met één mond onverdeeld te laten spreken met de dag meer vorm krijgen.

3. Tegengas vanuit TU Apeldoorn

Op de laatste vrijdag in 20181 verschijnt evenwel in het Reformatorisch Dagblad een dringende oproep van een tweetal hoogleraren, verbonden aan de TU Apeldoorn. Zij missen in ‘Nashville 2019’ de pastorale toon, die juist ten aanzien van homoseksualiteit onmogelijk mag ontbreken. De Verklaring wekt de suggestie dat homoseksualiteit te genezen is: ‘Is gewogen, tot welke nood, zelfs wanhoop, deze suggestie die homoseksuele broeders en zusters kan brengen?’, aldus de hoogleraren. Zij keren zich vervolgens scherp tegen de in de Verklaring ontwikkelde gedachtegang dat homoseksualiteit als ‘het aannemen van een identiteit’ wordt aangemerkt.

De reactie van de opstellers laat zich raden. Hun irritatie spat er vanaf. Zij zien hun plan bij wijze van spreken met het uur verder verdampen. De opstellers besluiten als de bliksem de publiciteit via internet te zoeken. Op de valreep wordt nog een pastoraal naschrift toegevoegd. Meteen de eerste week van 2019 – samen met 234 ondertekenaars – het internet op! Tijd om de ondertekenaars vooraf te informeren is er niet (meer).


4. Publicatie op internet; uitslaande brand van nationale omvang

Een aantal ondertekenaars voelt zich ‘bedrogen’; anderen voelen zich ‘bedot’. Sommigen trokken ná de Apeldoornse kritiek hun ondertekening in, maar zagen hun naam toch (!) afgedrukt.

Maandagavond aan tafel bij Tijs’ radioprogramma Dit is de dag, blijkt na de indringende vragen die Tijs van den Brink stelt aan het Kamerlid Van der Staaij (SGP) – een van de ondertekenaars – welke ravage is aangericht. In het bijzonder de artikelen 7 en 12 worden door Tijs onder een vergrootglas gelegd. Beide ingewikkeld geformuleerde bepalingen laten zich niet anders lezen dat dat homoseksuele gevoelens in de ogen van God onwaardig zijn. Trots zijn op je homoseksuele gevoelens is voor God onbestaanbaar. Maar geen nood; er is genezing, als je je tenminste voor de genezende kracht van Gods genade openstelt, zo vatten de programmamakers de tekst van beide bepalingen samen.

Van der Staaij is ook verrast zijn naam onder het stuk te lezen. Hij heeft zijn naam slechts aan de intentie van het stuk verbonden met als doel een indringend gesprek over homoseksualiteit aan te gaan. Als Tijs hem voorhoudt dat die intentie in het geheel niet strookt met de tekst van de zojuist genoemde bepalingen, herhaalt hij zijn woorden. Zelfs zonder TV-beelden is zijn afgang zichtbaar. Maandagmorgen 7 januari 2019 laat minister Engelshoven haar afkeer blijken. Een dag later laat het OM weten te onderzoeken of in de op internet gepubliceerde verklaring Nashville-2019 strafbare feiten staan.

In de loop van maandag 7 januari 2019 besluiten de initiatiefnemers de namenlijst off line te halen. Nashville-2019 zélf is nog wél op internet te vinden.

5. De juridische impact van de overhaaste publicatie

De wijze waarop door Tijs van den Brink Nashville-2019 tegen het licht werd gehouden doet de vraag rijzen of de opstellers met de publicatie niet een stap te ver zijn gegaan. Zie ik het goed dan zal het OM niet anders kunnen concluderen dan dat strafrechtelijk gezien de opstellers niet over de schreef zijn gegaan. Van opzettelijk beledigen is geen sprake. Vanuit de religieuze context, poogden zij het maatschappelijk debat in dezen te dienen. Voor de strafrechtelijke toets is dat aspect essentieel.2

Anders ligt dat naar mijn oordeel voor wat betreft een gang naar de burgerlijke rechter. Ik kan mij goed voorstellen dat een vereniging als Christen Queer een dergelijke route omarmt. Anders dan in het strafrecht gaat het in een civiele procedure om het zoeken van een balans tussen het gediende belang en het geschade belang. De tekst van de hiervoor genoemde bepalingen laat zich niet anders lezen dan dat in de ogen van God homoseksuele gevoelens niet mogen bestaan. ‘Apeldoorn’ legde daar terecht de vinger bij. De terloopse suggestie dat er in geval van homoseksualiteit sprake is van ‘het aannemen van een identiteit’ is in een openbaar vlugschrift ongepast en in pastoraal opzicht bizar te noemen.

Het is een feit van algemene bekendheid dat juist in de kring van gelovige homo’s en lesbiennes de geestelijke worsteling – mag ik er als homo voor Gods aangezicht zijn? – soms een leven lang duurt. Meer dan incidenteel is zelfdoding het ‘antwoord’ op de zojuist omschreven worsteling. De wijze waarop de opstellers de Apeldoornse kritiek geheel en al negeerden, maakt hun overhaaste handelwijze in zeer ernstige mate laakbaar. Zij werden volledig beheerst door een onheilige drift tot publicatie en verloren daarbij elk te respecteren belang van de als lhbt-geschapen medemens volledig uit het oog. Ik laat het bewust negeren van de belangen van de ondertekenaars in dit bestek onbesproken.

De vorm waarin de opstellers de inhoud van hun boodschap verpakten, is naar mijn oordeel onnodig grievend, te meer daar de ondertekenaars welbewust kozen voor een publicatie op internet. Dat is anno 2019 niet minder onzorgvuldig dan de manier waarop het echtpaar Goeree dat in hun dagen via de gewone brievenbus deed.3

Bekend is het vonnis van de Rechtbank Arnhem 1989, waarbij een door een predikant uitgesproken gebed in een eredienst aan de rechter ter beoordeling werd voorgelegd.4 Het kerklid, dat zich aan de plaatselijke kerk onttrokken had, voelde zich in de door de predikant gekozen bewoordingen gekrenkt. Hij werd daarin weggezet als een ongelovige, terwijl hij slechts te kennen had gegeven naar een andere kerkgenootschap over te stappen. De rechter stelde hem in het gelijk.

Het verweer van de opstellers c.q. ondertekenaars dat hun intentie een andere is dan uit de tekst van de Verklaring moet worden afgeleid, volstaat niet. Onduidelijke uitleg komt rechtens voor rekening van de zender; niet voor rekening van de ontvanger.

6. Slot

Ik besluit met een citaat uit het PKN-document KERK 2025, Waar een Woord is, is een weg.5

‘In de kerk hoor ik woorden die ik nergens anders hoor. Die woorden worden evangelie genoemd. Goed nieuws van God (…). Het maakt niet uit hoeveel je verdient, hoe je eruit ziet, hoe oud je bent, wat voor kleren je aan hebt, of je alleen bent of samen (…). Er is iets dat die verschillen overstijgt, omdat je samen familie van God bent.’

Dit is ‘mijn’ citaat en daar moeten de ‘mannen-broeders’ het mee doen.

 

Prof. mr. F.T. Oldenhuis is honorair hoogleraar Religie en Recht aan de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is veel dank verschuldigd aan prof. mr. J.G. Brouwer, honorair hoogleraar Law in Society aan de Rijksuniversiteit Groningen. 

 

 

  1. A. Huijgen & M. Kater, ‘Na bezinning door kerken pas visie op genderideologie’, RD 28 december 2018.
  2. HR 14 januari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE7632 (Beledigende dominee).
  3. HR 5 juni 1978, ECLI:NL:HR:1987:AB9113.
  4. Rb. Arnhem (pres.) 24 februari 1989, ECLI:NL:RBARN:1989:AH2585.
  5. Visiedocument van de Protestantse Kerk Nederland: https://www.protestantsekerk.nl/thema/kerk2025.

 

Afbeelding: Pixabay

Over de auteur(s)