Artikelen van Fokko Oldenhuis

Tijdschrift NJB 6 (2019)
Zware maatregelen met een lichte bevelsbevoegdheid?
Jan van der Grinten
De lichte bevelsbevoegdheid van de burgemeester is vaak gebruikt voor ingrijpende maatregelen. Burgemeesters gebruiken de bevoegdheid onder andere om bevelen te geven als mensen het doelwit van geweldpleging dreigen te worden waardoor zij een gevaar vormen voor de openbare orde in hun omgeving. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de beschieting van een woning in een woonwijk die een groot gevaar oplevert voor de bewoners, maar ook voor hun directe omgeving. De burgemeester kan de bewoners van die woning bevelen hun woning te verlaten tot het gevaar geweken is. Een hiermee verwante situatie doet zich voor als de terugkeer van een ex-gedetineerde in zijn woonomgeving voor grote maatschappelijke onrust zorgt. De bestuursrechter heeft dergelijke bevelen meermalen toelaatbaar geacht. In de rechtspraak van het afgelopen jaar tekent zich echter een kentering af: verschillende rechters hebben twijfel uitgesproken over de grondwettigheid van dit soort bevelen om in te grijpen bij de beschieting van woningen in een woonwijk of vinden dat zelfs zonder meer in strijd met de Grondwet. Deze rechtspraak kan voor deze en andere gevallen waarin de burgemeester bevelen geeft die de betrokkenen beperken in hun grondrechten, grote gevolgen hebben. Dit brengt de burgemeester in een lastig parket: wat kan hij doen om dit soort maatregelen zoveel mogelijk ‘rechterproof’ te maken?


Lees het hele artikel in Navigator.

Herroepbaarheid van de Brexit-notificatie
Henri de Waele
In maart 2017 stelde het Verenigd Koninkrijk de Europese Raad in kennis van zijn voornemen de EU te verlaten. Onlangs verklaarde het Europees Hof van Justitie dat het land het recht heeft om deze kennisgeving eenzijdig in te trekken. Dit belangwekkende arrest, in voltallige zitting gewezen, vormt de zoveelste nieuwe wending in het Brexit-proces. De relevantie beperkt zich echter niet tot dit actuele dossier; het oordeel is eveneens richtinggevend voor toekomstige scenario’s die andere lidstaten zouden kunnen betreffen. Bovendien verschaft het nieuwe inzichten over de juridische status van de EU en het karakter van het Europese integratieproces.


Lees het hele artikel in Navigator.

Nashville-verklaring
Fokko Oldenhuis
De uitingsvrijheid is niet onbegrensd. Maar waar ligt het punt dat iemand bij het uitdragen van z’n boodschap rekening moet houden met de gevoelens van anderen en moet inbinden? En is met de recente publicatie van de ‘Nashville-verklaring’, die onder verwijzing naar de Bijbel oproept om de homoseksuele identiteit af te zweren, dit punt gepasseerd?


Lees het hele artikel in Navigator.

Gedwongen biometrische toegangsverschaffing is niet in strijd met nemo tenetur
Lonneke Stevens
Deze bijdrage was aanvankelijk bedoeld als een korte reactie op het stuk van Bood ‘Geef ze een vinger…’. Maar nemo tenetur en korte reacties gaan kennelijk niet samen. Zeker niet nu de vraag naar de verplichte ontgrendeling van smartphones onderdeel uitmaakt van het traject inzake de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. Er staat dus wat op het spel. Deze bijdrage is daarom niet enkel een reactie, maar ook een vrij uitgebreide uitleg van de complexe (Europese) rechtspraak inzake nemo tenetur én een uitleg van hoe de medewerkingsvorm van verplichte biometrische ontgrendeling moet worden geplaatst in het huidige systeem van strafvorderlijke duldplichten.


Lees het hele artikel in Navigator.

Reactie op Alex Bood
Martijn Egberts en Ward Ferdinandusse
Onze collega bij het Openbaar Ministerie Alex Bood schrijft in NJB 2018/1880, afl. 36 dat het fysiek dwingen van een verdachte om een met zijn vingerafdruk beveiligde smartphone te ontgrendelen gemakkelijk kan leiden tot strijd met het in artikel 6 EVRM geïmpliceerde nemo tenetur-beginsel. In die conclusie kunnen wij hem niet volgen.


Lees het hele artikel in Navigator.

13 februari 2019
Tijdschrift NJB 26 (2015)
Regulering van de aardgaswinning in Groningen
Martha Roggenkamp
Recente ontwikkelingen rondom het Groningengasveld tonen de noodzaak aan van een heroverweging van het bestaande reguleringskader. De Mijnbouwwet zal op een aantal relevante onderdelen moeten worden aangepast. Dit betreft om te beginnen de positie en de belangen van de betrokken burgers. Het lijkt daarnaast evident om in dit kader ook nog eens naar de rol van de Technische Commissie Bodembeweging te kijken, die juist werd ingesteld om de belangen van de burger bij de olie- en gaswinning te behartigen. Ook wordt aanbevolen om de rol en aard van het winningsplan nog eens onder ogenschouw te nemen. Recente ervaringen hebben bovendien wederom aangetoond dat onafhankelijk toezicht cruciaal is bij het gehele proces van checks and balances. Wettelijke verankering van de onafhankelijkheid van het Staatstoezicht op de Mijnen is in dat kader noodzakelijk.
Gaswinning en het recht op veiligheid
Jan Brouwer en Marlies Hesselman
Bij het beoordelen van het winningsplan dient de minister eerst de vraag te beantwoorden of het winningstempo en de winningswijze alsmede de door de NAM met het oog op de veiligheid voorgestelde maatregelen voldoen aan de minimale Europeesrechtelijke maatstaven. Waarborgt het winningsplan het recht op leven niet of onvoldoende, dan dient de minister niet met het ongewijzigde plan in te stemmen. Het recht op leven is niet ‘afkoopbaar’ met een schadevergoeding. Dat is tot nu toe wel de benaderingswijze van de minister geweest.
Aansprakelijkheid van de mijnbouwexploitant
Fokko Oldenhuis
Mijnbouw in Nederland heeft een lange traditie en begint niet bij Slochteren. Ook de schadevergoeding als gevolg van mijnbouw kent een lange traditie. De Mijnwet 1810 (Napoleon) kende een absolute aansprakelijkheid van de mijnbouwexploitant voor de schade die de huiseigenaar daardoor leed (artikel 15). In 2003 was de Mijnwet van 1810 nadat zij twee keer was aangepast rijp om te worden vervangen. Bij de totstandkoming werd lang gesproken over de omkering van de bewijslast, maar uiteindelijk koos de wetgever hier niet voor. Nu ligt er een initiatief van een tweetal Kamerleden in de vorm van een amendement op de Mijnbouwwet, dat reeds in de Tweede Kamer werd aangenomen. Is dat nodig, verstandig, lost het problemen op? Naast de causaliteitskwestie wordt in deze bijdrage (kort) ingegaan op de vraag onder welke omstandigheden de kosten die gepaard gaan met preventieve maatregelen op de exploitant kunnen worden verhaald.
Geldt het Burgerlijk Wetboek nog in Groningen?
Albert Verheij
De NAM heeft eenzijdig allerlei schaderegelingen in het leven geroepen en wil slechts op die basis schade vergoeden. Waar deze regelingen afwijken van het Burgerlijk Wetboek wordt dit de facto terzijde geschoven wanneer op die basis wordt afgewikkeld. Toetsing door de rechter van deze regelingen in individuele procedures of collectieves acties is van belang. In deze bijdrage staat de vraag centraal onder welke voorwaarden recht bestaat op vergoeding van de waardevermindering van onroerende goed. Voor beantwoording van deze vraag is gekozen vanwege de omvang van de op het spel staande financiële belangen en de actualiteit ervan, er is namelijk terzake een procedure aanhangig. De voorwaarden van de regeling van de NAM (par. 1) worden getoetst aan de regels van het schadevergoedingsrecht (par. 2). Paragraaf 3 bevat enkele slotoverwegingen.
Aansprakelijkheid voor aardbevingsschade vanuit rechtseconomisch perspectief
Oscar Couwenberg
Vanuit rechtseconomisch perspectief kan worden gesteld dat voor een correcte internalisering van de aardbevingskosten de maximale variant van schadecompensatie nodig is. Deze vorm leidt ertoe dat alle relevante toekomstige aardbevingskosten worden vergoed. Tevens ontstaat daardoor een economisch correcte prikkel voor bij de winning en exploitatie betrokken partijen om de totale (maatschappelijke) kosten in ogenschouw te nemen. Deze vorm van compensatie geeft aan burgers het belangrijke signaal af dat zij hun belangen gerespecteerd weten.
30 juni 2015
Blog
Nashville-verklaring. Over de grenzen van de vrijheid van godsdienst
Waar ligt het punt dat iemand bij het uitdragen van z’n boodschap rekening moet houden met de gevoelens van de ander en moet inbinden?
14 februari 2019 Artikel Fokko Oldenhuis