Hof: politie niet verplicht om op te treden bij mishandeling

Burgers filmen of fotograferen de politie dagelijks tijdens de uitvoering van de politietaak. De politie heeft geen bevoegdheden om daar zomaar tegen op te treden. Dat gebeurt echter soms toch met verstrekkende gevolgen zoals blijkt uit een zaak die zich af heeft gespeeld op 4 juli 2012 in Den Haag.

Een politieagent heeft met toepassing van grof geweld een jongeman gedwongen om foto’s van zijn telefoon te wissen die hij zojuist van een politieoptreden had gemaakt. De politieambtenaren die daarbij stonden hebben niet ingegrepen. Het Gerechtshof Den Haag heeft in een proces dat is voortgevloeid uit het gewelddadige en onrechtmatige handelen van de betreffende politieagent geoordeeld dat er op de andere politieambtenaren geen rechtsplicht rustte om in te grijpen. Een oordeel dat tal van vraagtekens oproept.

In de nacht van dinsdag 3 op woensdag 4 juli 2012 zijn een tweetal vrouwelijke politieambtenaren in uniform gekleed nabij een tankstation in Den Haag bezig met het uitschrijven van een bekeuring aan een jongeman voor wildplassen. In de directe omgeving staat een groep vrienden van de jongeman. Eén van de jongemannen uit die groep besluit om een aantal foto’s van de bekeuringsituatie maken met de camera op zijn mobiele telefoon. Niet veel later lopen er twee politiemannen, in burger gekleed, in de richting van deze fotograferende jongeman. Hij wordt direct door één van de politiemannen in burger hardhandig bij zijn keel vastgegrepen. De politieman dwingt hem vervolgens om de foto’s die hij zojuist heeft gemaakt van zijn telefoon te wissen. De politieman blijft hem gedurende langere tijd bij zijn keel vasthouden. De drie overige aanwezige politieambtenaren zien opmerkelijk genoeg geen enkele aanleiding om in te grijpen. De jongeman wist de foto’s van zijn telefoon in de hoop dat de agressieve politieman zijn keel loslaat. Een vriend van de jongeman vindt het zo bizar dat geen van de politieambtenaren ingrijpt dat hij naar hen een aantal woorden in de richting van de politie schreeuwt mede om duidelijk te maken hoe idioot hij het vindt dat zij werkeloos staan toe te kijken. Hij schreeuwt: ‘Jullie zijn een stelletje idioten met een Godcomplex’. De fotograferende jongeman wordt uiteindelijk door de agressieve politieman los gelaten, maar zijn vriend wordt direct daarop aangehouden voor belediging van politieambtenaren.

Kort na zijn aanhouding ontvangt de jongeman die de uitlatingen heeft gedaan een strafbeschikking met een boete van € 450. Hij is het hier totaal mee oneens en gaat direct in verzet. De zaak komt uiteindelijk op zitting bij een Haagse politierechter. Ter zitting wordt duidelijk dat de politierechter het dossier niet goed gelezen heeft, want zij vraagt: waarom maak je dan ook foto’s van de politie als zij aan het werk zijn?’. Een vraag die de uitspraak al doet voorzien. De verdediging voert het verweer dat de politieambtenaren onrechtmatig handelden en dus niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening waren. Dat verweer wordt verworpen en de jongen wordt direct veroordeeld voor belediging van de politieambtenaren.1 Wel wordt de opgelegde boete verminderd tot € 200. Tijdens het doen van de uitspraak vroeg de politierechter ook nog op retorische wijze aan de jongen of hij het zelf leuk zou vinden als er een foto van hem werd gemaakt. Een vraag die weinig op zijn plaats was.

De jongeman gaat tegen het vonnis in hoger beroep. Enige tijd voor de zitting in hoger beroep komt er een brief van een bureauchef van de politie beschikbaar waarin het gedrag van de agressieve politieman wordt veroordeeld en als grensoverschrijdend en als onrechtmatig wordt bestempeld. Deze brief wordt aan het strafdossier toegevoegd. Er volgt een zitting bij het Hof. Door de verdediging wordt wederom aangevoerd dat de belediging niet bewezen kan worden, omdat het gedrag van de agressieve politieman onrechtmatig was. De verdediging stelt dat er overduidelijk geen enkele grond was voor toepassing van geweld. En doordat de andere politieambtenaren niet hebben ingegrepen, hebben ook zij onrechtmatig gehandeld. Veertien dagen later volgt de uitspraak.2De jongen wordt nu vrijgesproken voor de belediging van de agressieve politieman die zijn vriend langere tijd hardhandig bij zijn keel heeft vastgegrepen en gedwongen heeft de foto’s te wissen. Maar het Hof veroordeelt hem wel voor belediging van de overige aanwezige politieambtenaren. Ten aanzien van de genoemde verweren oordeelt het Hof als volgt: ‘Het optreden van verbalisant A was onrechtmatig en ten aanzien van deze verbalisant zal het hof de verdachte dan ook vrijspreken van belediging. Ten aanzien van de overige verbalisanten bestond er naar het oordeel van het hof in het onderhavige geval geen rechtsplicht om in te grijpen en kan de belediging derhalve worden bewezen.’ Het Hof stelt aldus vast dat er geen rechtsplicht op de andere politieambtenaren rustte om in te grijpen bij het onrechtmatige en excessief gewelddadige optreden van hun collega.

De feiten in deze zaak hebben nimmer ter discussie gestaan. De kern van de zaak was en is nog steeds de vraag of de politieambtenaren hadden moeten optreden tegen het bij de keel pakken en gedurende langere tijd vastpakken van de jongen en hem daarmee te dwingen de foto’s te wissen. Het Hof is van oordeel dat de aanwezige politieambtenaren dit niet hadden hoeven te doen. Dit omdat er naar haar oordeel geen rechtsplicht op hen rustte. Inmiddels is er cassatie ingesteld door de verdediging en daarbij is onder meer aangevoerd dat de politie op grond van de wettelijke taakstelling, welke onder meer is vastgelegd in artikel 3 (2 oud) van de Politiewet, verplicht is tot de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde.3 Politieambtenaren zijn voor die politietaak opgeleid en getraind en beschikken ook over de wapens en uitrusting om die taak desnoods met dwang en geweld te kunnen uitoefenen. Juist van politieambtenaren mag daarom worden verwacht dat zij optreden waar burgers mogen stilzitten of vluchten.

De conclusie zou geen andere mogen zijn dan dat de betreffende politieambtenaren onrechtmatig gehandeld hebben door niet op te treden en de jongeman daarbij aan zijn lot over te laten. De uitspraak van het Hof, inhoudende dat politieambtenaren niet verplicht zijn om op te treden wanneer een burger op gewelddadige wijze wordt mishandeld, betekent de facto dat de burger vogelvrij wordt verklaard. Deze uitspraak is onbegrijpelijk.

Mr. S.M. Diekstra is advocaat te Den Haag. Dit artikel verschijnt in NJB 2014/722, afl. 14, p. 909 e.v..


Bron afbeelding: Vernon Chan


1.Rb. Den Haag 23 november 2012 (niet gepubliceerd).
2. Hof Den Haag 13 juni 2013 (niet gepubliceerd).
3. Zie hierover: J. Naeyé, (2011) Burgerarrest’, p. 215. In: L.G. Moor, F. Hutsebaut, P. van Os & D. van Ryckeghem (red.). Burgerparticipatie. Antwerpen: Maklu (Cahiers Politiestudie 2011-2, 213-226).

Over de auteur(s)