De uitbraak van de corona-pandemie raakt Europa in een periode waarin de EU al menige crisis heeft doorstaan. Tijdens de banken- en schuldencrisis die in 2008 begon, voorspelden doemdenkers niet alleen dat de euro zou vallen, maar ook in welke week dat zou gebeuren. De migratiecrisis van 2015 werd door populistische politici aangegrepen om het einde van het vrije verkeer binnen de EU aan te kondigen. Zij zien de huidige coronacrisis als een uitgelezen kans om alle lidstaten van de EU ‘op slot’ te doen en zo de implosie van de Unie te bewerkstelligen.
Soevereinisten versus Federalisten
Aan de andere kant van het politieke spectrum roepen de traditionele federalisten ook om het hardst dat de EU er niets van bakt. Zij houden nog altijd vast aan de oude droom dat de mensen op de ene avond als Belg, Griek of Fin naar bed zouden gaan en de volgende morgen als Europeaan zouden opstaan. De talrijke crises die de EU moet trotseren, vormen voor hen evenveel aanleidingen om het pleidooi voor een federale Verenigde Staten van Europa uit te dragen. De radicaalste federalisten stellen daarbij zonder schroom dat de staten van het avondland eerst gedeconstrueerd of ontmanteld moeten worden voor ‘het ware Europa’ gestalte kan krijgen.
De EU bevindt zich dus tussen Scylla en Charybdis. Zij wordt aan de ene kant onder vuur genomen door de ‘soevereinisten’ die willen dat de Unie wordt afgebroken ten einde het Europa van de nationale staten in volle glorie te herstellen en aan de andere kant bekritiseerd door de federalisten die de lidstaten juist willen laten opgaan in een Verenigde Staten van Europa. Zo bezien is het verbazingwekkend dat de EU nog bestaat! Gegeven het feit dat de EU de eerdere crises op eigen kracht te boven is gekomen, ligt het voor de hand na te gaan op welke manier de Unie de coronaproblematiek kan aanpakken zonder op Scylla of op Charybdis te stuiten.
Bevoegdheid en solidariteit
Een van de uitgangspunten van de EU is dat de Unie slechts die bevoegdheden mag uitoefenen die haar door de lidstaten zijn toegekend. Op het gebied van de volksgezondheid heeft de Unie krachtens artikel 168 van het Verdrag betreffende de Werking van de EU enkel aanvullende en coordinerende bevoegdheden. De EU is voor wat betreft de gezondheid van haar burgers afhankelijk van de lidstaten. Dat beeld stemt overeen met de werkelijkheid. De EU beschikt immers niet over ziekenhuizen en verpleegkundige inrichtingen.
Dat is niet het hele verhaal. Binnen de Unie geldt ook het beginsel van solidariteit tussen de lidstaten en de Unie. Artikel 222 VWEU verplicht de lidstaten ertoe om samen in een sfeer van solidariteit te handelen als een van hen het slachtoffer van een natuurlijke ramp is. Bovendien hebben de lidstaten met elkaar afgesproken om de EU in stand te houden en de beginselen, waarop de Unie gebaseerd is –inclusief het vrije verkeer van personen- te respecteren. Deze verworvenheden bieden in combinatie met het monetaire instrumentarium dat bij de bestrijding van de eurocrisis is ontwikkeld, concrete aanknopingspunten voor een gezamenlijk coronabeleid.
Naar een eigen Europese koers
Vanzelfsprekend treedt de EU niet in de plaats van de lidstaten bij de bestrijding van de pandemie. Het is ook niet nodig om de opzet van een ‘Marshall-plan’ aan te kondigen. Anders dan na de Tweede Wereldoorlog ligt Europa immers niet in puin. De Unie en haar lidstaten dienen er wel voor zorgen dat de getroffen lidstaten over voldoende financiele ruimte beschikken om de strijd voor de gezondheid van de burgers voort te zetten. Het signaal dat gegeven moet worden is tweeledig. Aan de ene kant moeten de getroffen lidstaten de verzekering krijgen dat de bestrijding van de pandemie niet aan onnodige financiele beperkingen onderhevig zal zijn en anderzijds moet duidelijk worden gemaakt dat de Unie en de lidstaten over de politieke wil beschikken om de crisis gezamenlijk te overwinnen. De Nederlandse regering heeft in het begin een stevige faux pas gemaakt, maar kan met het voorstel voor een speciaal steunfonds voor de coronacrisis bijdragen aan voorstellen van de Europese Commissie en andere lidstaten om een eigen Europese koers uit te zetten.