Eerste en Tweede Kamer: een ander kiesstelsel en een andere taakverdeling

De positie van de Eerste Kamer in ons staatsbestel is moeizaam en ongemakkelijk, dat weet iedereen. Maar in discussies en voorstellen om daar iets aan te doen worden al decennia lang dezelfde ideeën herkauwd die vervolgens verzanden om nog weer later vers opgewarmd opnieuw hetzelfde lot te ondergaan. In dit artikel wordt het vraagstuk heel anders benaderd.

Voorgesteld wordt om de Eerste Kamer rechtstreeks te kiezen maar haar wel een andere taak te geven die inspeelt op haar sterke kanten: de wetgevende taak. De Tweede Kamer krijgt dan exclusief alle andere parlementaire taken. Het voorstel wordt hieronder toegelicht en uitgewerkt.

1. Opzet van dit artikel: niet herhalen maar iets nieuws

Vlak voor de Kerst werden wij getrakteerd op een conflict tussen regering en Eerste Kamer over het wetsvoorstel tot beperking van de vrije artsenkeuze.1 Boeiend voor volgers van de politiek, maar ook voor staatsrechtjuristen. Die confrontatie maakte weer eens duidelijk dat de positie van de Eerste Kamer in ons staatsbestel moeizaam en ongemakkelijk is.

‘De positie van de Eerste Kamer’ – dat is een klassieker in de staatsrechtelijke en staatkundige discussies die regelmatig in Nederland opduiken, zoals het kiesstelsel, de gekozen burgemeester, de gekozen minister-president en het referendum. En die discussies brengen al een hele tijd niks nieuws: het gaat meestal om de opnieuw opgewarmde ideeën die pakweg sinds 1966 telkens opnieuw worden geserveerd. Een serieuze publicatie over zo’n thema begint altijd met een uitgebreide weergave van het voorafgaande: de voorgeschiedenis, de ideeën en de voorstellen, en het droeve lot dat die ideeën en voorstellen telkens weer treft.

Ik wou dat in dit artikel niet doen. Liever treed ik in een andere traditie: die van de beroemde Proeve van een nieuwe Grondwet uit 1966: die is het startschot geweest voor een marathonloop die uiteindelijk leidde tot de algehele grondwetsherziening van 1983 – nog steeds een huzarenstukje. De Proeve bevatte een compleet nieuwe tekst voor onze Grondwet, met een toelichting die binnen de 180 bladzijden blijft en geen voetnoten heeft. Zo kan het dus ook.

Ik wil het hebben over de Eerste Kamer. Maar ik ga niet terugblikken op alle rechtsgeleerde en politieke discussies over de Eerste Kamer die Nederland sinds 1815 heeft gekend, of op alle vergeefse pogingen om iets te veranderen. Ik wil vooruitkijken met een voorstel dat nog niet eerder is gedaan,2 en dat waarschijnlijk nergens anders in de wereld bestaat (ik kan dat laatste niet onderbouwen met een voetnoot). Je kunt immers geschiedenis beschrijven, maar je kunt ook proberen geschiedenis te schrijven.

 

2. Het probleem

Het is vreemd gesteld. Al sinds haar eerste verschijnen heeft de Eerste Kamer haar bestaansrecht moeten bewijzen.3 De Tweede Kamer heeft altijd de meest overtuigende legitimatie van de kiezer gehad; de Eerste Kamer had altijd een moeizamere legitimatie. Zij wordt immers niet rechtstreeks gekozen door de kiezers, maar door provinciale staten. In feite moet die legitimatie niet logisch en niet voor de hand liggend zijn, anders zou de Tweede Kamer haar primaat verliezen.4 Afschaffing van de Eerste Kamer is dan ook een vast onderdeel van de discussie over staatsrechtelijke en staatkundige hervormingen. Afschaffing, of als dat niet lukt in ieder geval een beperking van haar bevoegdheden, bijvoorbeeld via een terugzendrecht; de wetgevende bevoegdheid van de Eerste Kamer zou dan worden beperkt tot het recht om een wetsvoorstel terug te sturen aan de Tweede Kamer, die dan het laatste woord zou hebben.

Maar de laatste jaren lijkt het tij gekeerd. De Eerste Kamer heeft aan populariteit gewonnen. Het is, zo vindt men steeds vaker, een gezelschap dat beter functioneert dan de Tweede Kamer: de leden doen hun werk met rust, met enige afstand van partijpolitiek, en met aandacht voor de kwaliteit van wetgeving. De hectiek en de hijgerigheid van de Tweede Kamer ontbreken er. Zo nu en dan wordt een wetsvoorstel waar veel aan mankeert, en dat door de Tweede Kamer is aanvaard, aan de overkant van het Binnenhof alsnog tegengehouden. Vaker nog wordt een novelle afgedwongen waarmee het voorstel wordt opgeknapt, of worden op andere manieren de scherpe kantjes van een voorstel bijgevijld.

Met de kabinetten-Rutte is daar nog iets bijgekomen: voor het eerst heeft de coalitie geen meerderheid in de Eerste Kamer. Het geeft de Eerste Kamer, die toch niet helemaal vrij is van coalitiedwang, nog meer mogelijkheden om wetsvoorstellen kritisch te toetsen.

De Eerste Kamer met haar gebrekkige legitimatie die de Tweede Kamer corrigeert en wetsvoorstellen met grote gebreken tegenhoudt: dat noemt men ook wel met een kromme stok recht slaan. Recht slaan is natuurlijk prima. Maar zouden we ons parlementair stelsel niet zo kunnen aanpassen dat we met een rechte stok recht kunnen slaan? En is het dan misschien mogelijk om ook de Tweede Kamer ertoe te brengen wat minder vaak met een rechte stok krom te slaan?

 

3. Analyse

Dat roept allereerst de vraag op hoe het komt dat de Eerste Kamer zoveel beter functioneert dan de Tweede. Waar komen die rust en die afstandelijkheid vandaan? Ik pretendeer geen wetenschappelijk onderzoek; dat zou ook bijna niet te doen zijn, want het gaat om kleine populaties met unieke omstandigheden, en objectieve maatstaven zijn er niet. Maar het antwoord is waarschijnlijk vrij overzichtelijk; senatoren zijn nou ook weer geen goochelaars die hun behendigheid maskeren.

-       Eerste Kamerleden hebben niet het politieke primaat: dat berust bij de Tweede Kamer, die rechtstreeks door de kiezers wordt gekozen. Dat betekent dat de meeste aandacht van de media en de lobbygroepen wordt gericht op de Tweede Kamer, zodat bijna alle mondelinge en schriftelijke kamervragen in die kamer worden gesteld, bijna alle spoeddebatten daar worden gevoerd. Rond de Eerste Kamer is er meer rust.

-       Tweede Kamerleden zitten meestal vrij vroeg in hun carrière, ze hebben zich nog volledig te bewijzen. Eerste Kamerleden lopen vaak tegen het einde van hun carrière, hebben vaak al een flinke staat van dienst, zijn soms al minister geweest. Ze hoeven zich niet meer te bewijzen. Ze laten zich dan ook minder snel imponeren door het kabinet, de lobbygroepen of de media.

-       De Tweede Kamer functioneert fulltime, zodat de meeste van haar leden volledig opgaan, zeg maar ondergedompeld raken, in de baan voor dag en nacht die ze hebben. De Eerste Kamer is samengesteld uit deeltijders, die meestal nog een andere baan hebben. Ook daardoor kunnen ze vaak meer afstand houden van de Haagse stolp.

-       Regeerakkoorden worden gesloten met de Tweede Kamer; dat geeft meer coalitiedwang (in 1991 noemde CDA-senator Kaland Tweede Kamerleden al eens ‘stemvee’). Tot nu toe wordt de Eerste Kamer niet bij de formatiebesprekingen betrokken.

 

4. Richting van de oplossing

Als we de kwaliteiten van de Eerste Kamer willen benutten en tegelijk de zwakke kant (de indirecte legitimatie) willen wegwerken, zijn er verschillende mogelijkheden.

Een eerste mogelijkheid: de Eerste Kamer afschaffen en zorgen dat de Tweede Kamer meer gaat functioneren als de Eerste. Dit lijkt echter niet goed haalbaar. Het werk van de Tweede Kamer kan niet goed in deeltijd worden gedaan, daarvoor is er gewoon te veel te doen. En de aandacht van media en publiek zal er niet minder op worden als de Eerste Kamer is afgeschaft, integendeel.

Een tweede mogelijkheid is, kortweg, de Eerste Kamer rechtstreeks laten kiezen, net zoals de Tweede. Maar dit is ook geen oplossing: je hebt dan gewoon twee keer dezelfde politieke samenstelling. De Eerste Kamer zal dan betrokken worden bij de kabinetsformatie, maar verliest haar unieke positie.

We kunnen het vraagstuk ook kantelen: kies de Eerste Kamer rechtstreeks en op dezelfde manier als de Tweede Kamer,5 maar geef haar een andere taak, waardoor ze zich van de Tweede Kamer blijft onderscheiden. Geef haar een taak die inspeelt op haar sterke kanten. Ik stel voor: de Eerste Kamer wordt exclusief belast met de wetgevende taak (inclusief recht van initiatief en amendement), de Tweede Kamer krijgt exclusief alle andere parlementaire taken.

 

5. Uitwerking

Wordt de nieuwe Eerste Kamer voortaan als enige belast met de wetgevende taak, dan heeft dat gevolgen voor de verschillende bevoegdheden. De Tweede Kamer behoudt alle informatierechten die nodig zijn om de regering te kunnen controleren. De Eerste Kamer zal die bevoegdheden voortaan alleen nodig hebben voor haar wetgevende taak.

In mijn voorstel krijgt de Tweede Kamer niet alleen een controlerende taak; zij krijgt ook tot taak de vertrouwensbasis voor een nieuw kabinet te verschaffen. De kabinetsformatie wordt dus, ook bij de gewijzigde taakverdeling, nog steeds uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de Tweede Kamer en de ministers worden pas benoemd en beëdigd als zij het vertrouwen van die Kamer genieten. De nieuwe Eerste Kamer krijgt die rol niet.

Dat de vertrouwensregel – zoals nu - zal gelden tussen regering en Tweede Kamer, maar niet tussen regering en Eerste Kamer kan in de Grondwet tot uitdrukking worden gebracht. De vertrouwensregel is in het Nederlandse staatsrecht een regel van gewoonterecht, maar zij staat al sinds 1986 in de Staatsregeling van Aruba en is in 2010 ook opgenomen in de nieuwe staatsregelingen van Curaçao en Sint Maarten. Die bepaling lijkt te voldoen; de nieuwe verdeling van taken is een goede aanleiding om deze regel in de Grondwet op te nemen.

Denkbaar is dat een regeerakkoord belangrijke afspraken bevat over tot stand te brengen wetgeving, zodat de onderhandelaars de noodzaak voelen om daarover afspraken te maken met de Eerste Kamer. Dat is echter aan hen, er komt in mijn voorstel geen bepaling in de Grondwet die daartoe verplicht. Een nieuw aantredend kabinet hoeft niet het vertrouwen te krijgen van de Eerste Kamer.

Dit voorstel vormt op zichzelf geen aanleiding om de samenstelling van de beide Kamers wezenlijk te veranderen. Tweede-Kamerleden blijven voltijders, omdat hun werk niet goed in deeltijd is te doen; Eerste-Kamerleden blijven deeltijders, omdat dat eraan kan bijdragen dat ze meer distantie ten opzichte van de regering houden. Wel wordt de taak van de Tweede Kamer iets lichter en die van de Eerste Kamer iets zwaarder, nu zij ook het recht van amendement en het recht van initiatief krijgt. Dat kan reden zijn om het aantal leden van de Tweede Kamer terug te brengen tot 100, al heeft dat wel als nadeel dat de afspiegeling van meningen in het land daardoor iets minder verfijnd wordt. Omgekeerd stel ik voor het aantal leden van de Eerste Kamer te verhogen naar 100, maar de taakverzwaring zou eventueel ook kunnen worden opgevangen met een wat grotere deeltijd: niet één vergaderdag per week maar twee.

Overigens mag worden verwacht dat partijen die kandidaten selecteren voor de Eerste Kamer, een voorkeur zullen hebben voor personen die verstand hebben van wetgeving, met wellicht ook specialisten in de wetgeving van bepaalde beleidsterreinen. Te verwachten is dat partijen zullen doorgaan met het voordragen van kandidaten die veel ervaring hebben in het openbaar bestuur, en dat zij nog iets meer nadruk zullen leggen op de juridische deskundigheid, die onmisbaar is voor het maken van wetten. Ook lijkt het verstandig de ambtelijke ondersteuning van de Eerste Kamer uit te breiden.

 

6. Moment waarop de Eerste Kamer zal worden gekozen

Een belangrijke vraag is op welk moment de nieuwe Eerste Kamer zal worden gekozen: tegelijk met de Tweede Kamer of niet. Dit hangt samen met de vraag hoe conflicten tussen het kabinet en de nieuwe Eerste Kamer worden opgelost. Er zijn drie mogelijkheden.

1. De beide kamers worden gelijktijdig gekozen. Als, bij een politiek conflict tussen kabinet en Tweede Kamer, het kabinet aftreedt en er vervroegde verkiezingen voor de Tweede Kamer komen, wordt de Eerste Kamer gelijktijdig herkozen.

2. Bij tussentijdse verkiezingen voor de Tweede Kamer wordt de Eerste Kamer niet opnieuw gekozen.

Subvariant 2a: bij een conflict tussen regering en Eerste Kamer heeft de regering het primaat: zij kan de Eerste Kamer ontbinden.

Subvariant 2b: de Eerste Kamer wordt niet tussentijds ontbonden: niet bij een conflict van de regering met de Tweede Kamer en evenmin bij een conflict met de Eerste Kamer.

 

Voorstel 1 maakt van de Eerste Kamer een bij uitstek politiek orgaan, dat gelijktijdig met de Tweede Kamer wordt gekozen, ook na een kabinetscrisis. Daardoor is een kabinet dat steunt op een meerderheid in de Tweede Kamer vrijwel verzekerd van steun in de Eerste Kamer. De Eerste Kamer wordt daardoor al snel onderworpen aan de coalitiedwang en wordt sterk gepolitiseerd.

Voorstel 2 betekent dat de kamers op verschillende tijdstippen gekozen zullen worden. De verkiezing van de Eerste Kamer zal daardoor het karakter krijgen van een tussentijdse peiling van de politieke voorkeuren, zoals dat nu ook het geval is met de verkiezingen voor gemeenteraden, provinciale staten en het Europees Parlement.

Het ontbindingsrecht van voorstel 2a geeft de regering een dreigmiddel: als de Eerste Kamer niet wil meewerken aan het totstandbrengen van een wet, wordt zij ontbonden. De regering kan haar hoop vestigen op een Eerste Kamer die haar gunstiger is gezind.

Voorstel 2b betekent dat de Eerste Kamer altijd een vaste zittingsduur heeft. De regering heeft slechts één dreigmiddel tegenover de Eerste Kamer: zij kan haar politieke lot verbinden aan een bepaalde wet (of aan een wetgevingsprogramma). Het hangt mede van de samenstelling van de Eerste Kamer af of zij voor dit dreigement zal zwichten.

 

Mijn voorstel zou zijn om variant 2b te volgen. De regering zal in principe de Eerste Kamer moeten overtuigen van het belang van een wet. Daarmee wordt het primaat van de wetgever boven de partijpolitiek gevestigd.

 

7. Gevolgen voor de verhoudingen tussen de regering en de kamers

De gevolgen van een ingrijpend voorstel als dit zijn niet altijd goed te voorspellen.

Het voorstel wordt gedaan met de bedoeling om de Eerste Kamer een steviger legitimatie te geven, zonder dat ze een kopie van de Tweede Kamer wordt. Daarbij koester ik tevens de hoop dat de Eerste Kamer zal doorgaan met haar stijl van opereren: minder hyperig, meer deskundig, meer onafhankelijk. Een stijl die bij uitstek past bij een orgaan dat wetgeving tot stand brengt.

Tegelijk is te hopen dat de Tweede Kamer meer werk zal maken van haar verantwoordingstaak. De kritiek op ‘de politiek’ is nu immers vaak dat ze belangstelling heeft voor het totstandbrengen van wetten, maar niet voor de effecten van die wetten in de praktijk (behalve bij incidenten).

Een mogelijk effect is dat de Eerste Kamer actief wordt betrokken bij de kabinetsformatie, omdat een kabinet dat belangrijke wetten niet tot stand brengt weinig kan bereiken. Het zou er zelfs toe kunnen leiden dat de vertrouwensregel ook, en onverkort, zal gaan gelden tussen regering en Eerste Kamer, op basis van gewoonterecht. De huidige praktijk, waarin de regering niet kan rekenen op een vaste meerderheid in de Eerste Kamer, zou zich al in die richting kunnen ontwikkelen. Als dat betekent dat de betekenis van wetgeving als instrument van overheidsbeleid minder makkelijk kan worden ingezet, ben ik geneigd het als een voordeel te zien.

 

8. Gevolgen voor bestaande rechten en procedures

1. Het voorstel heeft zijn gevolgen voor de procedure voor herziening van de Grondwet. Nu moet een voorstel eerst door beide kamers worden aanvaard. Daarna volgen er nieuwe verkiezingen voor de Tweede Kamer; dan moet het voorstel opnieuw door de beide kamers worden aanvaard, nu met twee-derde meerderheid.

Hoe de grondwetsherzieningsprocedure wordt aangepast vormt niet de kern van mijn voorstel. Er zijn verschillende mogelijkheden, die ik niet allemaal zal uitwerken. Het zou mijn persoonlijke voorkeur hebben om de procedure te laten zoals die is, met inachtneming van de nieuwe taakverdeling. Dat zou inhouden dat een voorstel tot herziening van de Grondwet eerst wordt aanvaard door de Eerste Kamer. Daarna wordt gewacht tot de Eerste Kamer opnieuw is gekozen; in die nieuwe samenstelling moet het voorstel worden aangenomen met een twee-derde meerderheid.

Aldus wordt de grondwetsherzieningsprocedure eenvoudiger. Dat zie ik als een voordeel: het wijzigen van de Grondwet is zo moeilijk dat men er vaak maar niet aan begint en in plaats daarvan een workaround bedenkt. Er is een lange lijst te maken van grondwetsbepalingen die volledig betekenisloos zijn geworden. Het gezag van de Grondwet is navenant afgenomen. Met een iets eenvoudiger procedure is de kans groter dat de Grondwet, als daar aanleiding voor is, ook daadwerkelijk weer wordt gewijzigd.

2. De Grondwet kent enkele specifieke taken toe aan de verenigde vergadering: de Staten-Generaal die met al zijn leden tegelijk bij elkaar komt. Het betreft vooral besluiten rond het koningshuis en de troonopvolging: die besluiten worden genomen door de Staten-Generaal in verenigde vergadering. Verder leest de koning elk jaar de troonrede voor in die verenigde vergadering. Ik zie geen reden om hierin verandering te brengen.

3. De Tweede Kamer wordt gekozen door alle Nederlanders, ongeacht waar ze wonen. De Eerste Kamer wordt gekozen door provinciale staten; provinciale staten worden gekozen door de inwoners van hun provincie. De Caribische eilanden Bonaire, Eustatius en Saba maken deel uit van Nederland, maar zijn niet provinciaal ingedeeld en hebben dus geen indirect kiesrecht voor de Eerste Kamer. Nederlanders in het buitenland evenmin. Het eerste is een fundamentele aantasting van het actieve kiesrecht, het tweede een vorm van ongelijke behandeling. Zij vinden hun rechtvaardiging in de onbeholpen constructie voor het samenstellen van de Eerste Kamer en zijn politiek gesproken niet zo makkelijk op te lossen.6 In mijn voorstel kan dit probleem eenvoudig worden opgelost: alle Nederlanders kunnen voortaan stemmen voor beide kamers.

 

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen in de Grondwet

 

Grondwet naar de tekst van 1983

Voorstel

Artikel 43

De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.

Artikel 43

1. De minister-president en de overige ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.

2. Indien een minister het vertrouwen van de Tweede Kamer niet langer heeft, stelt hij zijn ambt ter beschikking.

Artikel 51

1. De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.

2. De Tweede Kamer bestaat uit honderdvijftig leden.

3. De Eerste Kamer bestaat uit vijfenzeventig leden.

4. Bij een verenigde vergadering worden de kamers als één beschouwd.

Artikel 51

1. De Staten-Generaal bestaan uit de Tweede Kamer en de Eerste Kamer.

2. Elk van de kamers bestaat uit honderd leden.

3. Bij een verenigde vergadering worden de kamers als één beschouwd.

Artikel 54

1. De leden van de Tweede Kamer worden rechtstreeks gekozen door de Nederlanders die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt, behoudens bij de wet te bepalen uitzonderingen ten aanzien van Nederlanders die geen ingezetenen zijn.

2. Van het kiesrecht is uitgesloten hij die wegens het begaan van een daartoe bij de wet aangewezen delict bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van ten minste een jaar en hierbij tevens is ontzet van het kiesrecht.

Artikel 54

1. De leden van beide kamers worden rechtstreeks gekozen door de Nederlanders die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt [gedeelte na de komma vervalt].

2. Van het kiesrecht is uitgesloten hij die wegens het begaan van een daartoe bij de wet aangewezen delict bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van ten minste een jaar en hierbij tevens is ontzet van het kiesrecht.

Artikel 55

De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten. De verkiezing wordt, behoudens in geval van ontbinding der kamer, gehouden binnen drie maanden na de verkiezing van de leden van provinciale staten.

[vervalt]

Artikel 64

1. Elk der kamers kan bij koninklijk besluit worden ontbonden.

2. Het besluit tot ontbinding houdt tevens de last in tot een nieuwe verkiezing voor de ontbonden kamer en tot het samenkomen van de nieuw gekozen kamer binnen drie maanden.

3. De ontbinding gaat in op de dag waarop de nieuw gekozen kamer samenkomt.

4. De wet stelt de zittingsduur van een na ontbinding optredende Tweede Kamer vast; de termijn mag niet langer zijn dan vijf jaren. De zittingsduur van een na ontbinding optredende Eerste Kamer eindigt op het tijdstip waarop de zittingsduur van de ontbonden kamer zou zijn geëindigd.

Artikel 64

1. De Tweede Kamer kan bij koninklijk besluit worden ontbonden.

2. Het besluit tot ontbinding houdt tevens de last in tot een nieuwe verkiezing voor de ontbonden kamer en tot het samenkomen van de nieuw gekozen kamer binnen drie maanden.

3. De ontbinding gaat in op de dag waarop de nieuw gekozen kamer samenkomt.

4. De wet stelt de zittingsduur van een na ontbinding optredende Tweede Kamer vast; de termijn mag niet langer zijn dan vijf jaren. (slotzin vervalt)

Artikel 81

De vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk.

Artikel 81

De vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Eerste Kamer gezamenlijk.

Artikel 82

1. Voorstellen van wet kunnen worden ingediend door of vanwege de Koning en door de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

2. Voorstellen van wet waarvoor behandeling door de Staten-Generaal in verenigde vergadering is voorgeschreven, kunnen worden ingediend door of vanwege de Koning en, voor zover de betreffende artikelen van hoofdstuk 2 dit toelaten, door de verenigde vergadering.

3. Voorstellen van wet, in te dienen door de Tweede Kamer onderscheidenlijk de verenigde vergadering, worden bij haar door een of meer leden aanhangig gemaakt.

Artikel 82

1. Voorstellen van wet kunnen worden ingediend door of vanwege de Koning en door de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

2. Voorstellen van wet waarvoor behandeling door de Staten-Generaal in verenigde vergadering is voorgeschreven, kunnen worden ingediend door of vanwege de Koning en, voor zover de betreffende artikelen van hoofdstuk 2 dit toelaten, door de verenigde vergadering.

3. Voorstellen van wet, in te dienen door de Eerste Kamer onderscheidenlijk de verenigde vergadering, worden bij haar door een of meer leden aanhangig gemaakt.

Artikel 84

1. Zolang een voorstel van wet, ingediend door of vanwege de Koning, niet door de Tweede Kamer onderscheidenlijk de verenigde vergadering is aangenomen, kan het door haar, op voorstel van een of meer leden, en vanwege de regering worden gewijzigd.

2. Zolang de Tweede Kamer onderscheidenlijk de verenigde vergadering een door haar in te dienen voorstel van wet niet heeft aangenomen, kan het door haar, op voorstel van een of meer leden, en door het lid of de leden door wie het aanhangig is gemaakt, worden gewijzigd.

Artikel 84

1. Zolang een voorstel van wet, ingediend door of vanwege de Koning, niet door de Eerste Kamer onderscheidenlijk de verenigde vergadering is aangenomen, kan het door haar, op voorstel van een of meer leden, en vanwege de regering worden gewijzigd.

2. Zolang de Eerste Kamer onderscheidenlijk de verenigde vergadering een door haar in te dienen voorstel van wet niet heeft aangenomen, kan het door haar, op voorstel van een of meer leden, en door het lid of de leden door wie het aanhangig is gemaakt, worden gewijzigd.

 

 

Mr. C. Roorda is wetgevingsjurist bij de Raad van State. Dit artikel is ook gepubliceerd in NJB 2015/406, afl. 8, p., 503
Afbeelding: © Bram van de Biezen / ANP foto


1. Kamerstukken II 2013/14, 33362, A (een voorstel met de technocratische aanduiding ‘verbod van verticale integratie’).

2. Voor een recent overzicht van voorstellen tot wijziging van samenstelling of taak van de Eerste Kamer, zie Kamerstukken II 2014/15, 34000 VII, 4, bijlage (vormgeving tweekamerstelsels).

3. Zo noemde Thorbecke de Eerste Kamer ‘zonder grond en zonder doel’; ‘Zij zal, waar zij niet gedwee volgt, slechts eene aanleiding tot misnoegen en tweespalt zijn.’, J.R. Thorbecke, Bijdrage tot de herziening der Grondwet, 1848, p. 46-47.

4. In 2009 noemde de Raad van State deze indirecte verkiezing ‘een hulpconstructie om de kiezerswil op een minder directe wijze te vertalen’ en om te voorkomen dat de Eerste Kamer het politieke primaat van de Tweede kamer zou aantasten, Kamerstukken II 2008/09, 31956, 4, p. 3.

5. Dat wil zeggen: via een stelsel van evenredige vertegenwoordiging en met een lijstenstelsel. Wel zou bij de Eerste Kamer minder gewicht toegekend kunnen worden aan de voorkeurstem, omdat het bij de functie van de nieuwe Eerste Kamer meer aankomt op deskundigheid en minder op vertegenwoordiging. Omgekeerd zou het effect van de voorkeurstem bij de Tweede Kamer kunnen worden verhoogd.

6. Er wordt nu een moeizaam debat gevoerd over het instellen van een of meer aparte kiescolleges, die namens de Nederlandse inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en namens Nederlanders in het buitenland, de Eerste kamer kiezen (de laatste stand: Kamerstukken II 2014/15, 33900, B).

Over de auteur(s)