De polsslag van de tijd in 2025

Het honderdjarig bestaan van het NJB zal de lezer het afgelopen jaar niet zijn ontgaan. Met een serie artikelen is gereflecteerd op vijf belangrijke publicaties in ons blad uit de afgelopen eeuw.1 Ook verscheen het heerlijk geschreven en prachtig vormgegeven ‘Over de polsslag van de tijd. Het Nederlands Juristenblad 1925-2025’. Corjo Jansen heeft ‘geprobeerd de grandeur en misère van het blad en de lotgevallen van zijn redactie te schetsen’. Hij concludeert dat de actualiteit nooit ver weg was: ‘De redactie van het NJB verstond de kunst de juridische polsslag van de tijd in woorden – zij het in steeds minder bondige – te vangen, tot nut en vermaak van zijn lezers’. 

Daarbij moet wel worden bedacht dat de kern van het redactiewerk het uitlokken en selecteren van artikelen is. Het zijn de ingezonden stukken die het blad vormen als actuele bron voor kennis op het terrein van het recht, en als forum voor debat over de Nederlandse rechtsstaat. Die laten – met de Vooraffen – de polsslag van de tijd horen. De forumfunctie draagt er overigens aan bij dat ook artikelen worden geplaatst die ongemak kunnen veroorzaken. Ik herinner me een stuk waarin werd gesteld dat creationisme en evolutieleer op gelijke voet moeten kunnen worden onderwezen, en een ander waarin werd bepleit dat de verkoop van antisemitische boeken niet moet worden verboden. Plaatsing van dergelijke artikelen die van de polsslag van de tijd afwijken past bij het streven naar pluriformiteit dat het NJB zeker vanaf de jaren zeventig kenmerkt, een tijd waarin de radicale wind uit andere hoek woei.

De polsslag van de huidige tijd gaat gepaard met angst voor aantastingen van de democratische rechtsstaat die – ook volgens Jansen – in veel artikelen tot uiting komt. Illustratief is het themanummer over de weerbare democratische rechtsstaat. Het verscheen een week na de verkiezingen van 2023 die een populistische zege en het machteloze kabinet-Schoof opleverden. Nog steeds wordt de in dat nummer benoemde noodzaak van weerbaarheid en waakzaamheid gevoeld. Maar in gesprekken die ik over ‘de onvoltooide rechtsstaat’ voer, hoor ik steeds vaker de tegenstelling populisme-tegen-rechtsstaat. Dat lijkt niet onlogisch omdat populisten de rechtsstaat vaak beschouwen als obstakel om de (door de populist beweerdelijk vertegenwoordigde) volkswil te volgen. In de praktijk wordt dat voor hen onder meer zichtbaar als de rechter wetten of beleidsregels in strijd acht met hoger recht van de EU of het EVRM.

Deze tegenstelling levert echter een gevaarlijk (populistisch) frame op omdat zij miskent dat de rechtsstaat er ook is voor mensen die zich aangetrokken voelen tot populistische politiek. De rechtsstaat wordt immers niet alleen gekenmerkt door wetgeving, maar ook door individuele rechtsbescherming, onafhankelijke rechtspraak binnen de trias politica, gelijkheid en respect voor grondrechten. Het frame populisme-tegen-rechtsstaat leidt er bovendien van af dat de rechtsstaat zelf ook verbeteringen behoeft. Of dacht u dat de gang naar de rechter zonder sociaal advocaten zo gemakkelijk is, dat individuele rechtsbescherming steeds tot haar recht komt als anderen dan rechters maatregelen opleggen, of dat de rechtspraak geheel gevrijwaard is van systemische discriminatie?

Wie geïnteresseerd is in de polsslag van de tijd in 2025 kan er niet omheen onder ogen te zien waar het succes van het populisme vandaan komt. Zorgen over migratie zullen (mede in het licht van de reële woningnood en de overdreven publieke angst voor criminaliteit onder immigranten) zeker een rol spelen. Maar mensen die zich daar veel zorgen over maken rapporteren meer maatschappelijk onbehagen, zijn wantrouwender richting de politiek en ervaren een gebrek aan waardering en erkenning vanuit Den Haag.

Het lijkt daarom aannemelijk dat het succes van het populisme mede het gevolg is van wetgeving die veel belooft maar voor individuen weinig of pas na lange tijd iets oplevert, en van (uitvoerende en handhavende) instituties die mensen het idee geven dat ze niet gezien, of zelfs ronduit gewantrouwd worden. Die ontwikkelingen in de wijze waarop de democratische rechtsstaat functioneert, hebben bijgedragen aan scherpe systeemkritiek. Natuurlijk doen politici beloftes en natuurlijk willen ambtenaren verantwoord optreden (en al helemaal terrorisme, ondermijning en fraude voorkomen). Daarmee wordt immers geluisterd naar wensen van de bevolking en wordt geprobeerd alle ‘stakeholders’ tevreden te houden. Maar het netto resultaat is frustratie en rancune aan de zijde van burgers. Dat geldt voor totaal verschillende bevolkingsgroepen: gedupeerden van de kindertoeslagenaffaire, inwoners van het Groningse aardbevingsgebied, en mensen van kleur die niet gelijk worden behandeld, om maar enkele te noemen.

Emotie en rancune – die ook nog aangewakkerd kunnen worden door irreële zorgen en verwachtingen – hebben de polsslag van de tijd in 2025 verhoogd. Sommigen die zich door de politiek bedrogen of in de steek gelaten voelen – en weten dat ze lotgenoten hebben – laten zich ertoe verleiden druk uit te oefenen of zelfs dreigende taal te uiten jegens gemeenteraadsleden of ambtsdragers. Laten we echter niet miskennen dat anderen zich niet ‘soeverein’ willen onttrekken aan het gezag van de overheid en wel degelijk gebruik maken van de mogelijkheden van de rechtsstaat. Zij willen zich kunnen wenden tot een rechter (of een ambtenaar) die hun bezwaren onder ogen ziet, die hun individuele rechten beschermt en rekening houdt met bijzondere persoonlijke omstandigheden, en die hen net zo behandelt als anderen ongeacht hun achtergrond of persoonlijke identiteit.

In dat perspectief vraagt de polsslag van de tijd erom dat de rechtsstaat common ground levert in een politiek verdeeld land. Dat is meer dan een kerstgedachte. Het is een bron van inspiratie voor de komende honderd jaar.

Dit Vooraf is gepubliceerd in NJB 2025/2808, afl. 40

Afbeelding: ©istock

Voetnoot

1 NJB 2025/2 over: Redactie, Themis op de pijnbank (1933); NJB 2025/412 en NJB 2025/639, over: Van Maarseveen, Een schofferend arrest (1988); NJB 2025/920 over: Van Oven, Handelingsonbekwaamheid der gehuwde vrouw (1949); NJB 2025/2158 over: Stolker, Ja, geléérd zijn jullie wel (2003); NJB 2025/2612 over: Brenninkmeijer, ‘De beginselen van de rechtsstaat zijn geschonden’ als ‘verschrikkelijk ongeluk’ (2021).

Over de auteur(s)
Author picture
Ybo Buruma
Raadsheer in de Hoge Raad