
Arbitrage is een vorm van alternatieve geschilbeslechting waarbij een of meer onafhankelijke en onpartijdige personen (arbiters) worden benoemd om een beslissing te nemen over een geschil tussen twee of meer partijen. Wat als een arbiter een fout maakt tijdens de arbitrage en de partijen bij de arbitrage schade leiden? Kunnen de partijen hun schade verhalen op de arbiter? Dat is een vraag naar de civielrechtelijke aansprakelijkheid van arbiters en die vraag moet naar Nederlands recht worden beantwoord aan de hand van het algemene aansprakelijkheidsrecht. De Nederlandse Arbitragewet (Boek 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) bevat op dit punt geen regeling. Het leerstuk heeft zich in de rechtspraak ontwikkeld en kan op aandacht in de literatuur rekenen.
De Hoge Raad heeft in de arresten Greenworld/Arbiters (HR 4 december 2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7834) en Qnow/B (HR 30 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2215) aanknopingspunten gegeven voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van arbiters jegens een of meer partijen bij de arbitrage. Zo heeft de Hoge Raad een strenge maatstaf voor aansprakelijkheid geformuleerd in het licht van de overeenkomsten tussen arbitrage en overheidsrechtspraak, althans voor bepaalde fouten van arbiters. Arbiters zijn alleen aansprakelijk in geval van opzet of bewuste roekeloosheid, dan wel een kennelijke grove miskenning van hetgeen een behoorlijke taakvervulling meebrengt (ook wel: grof plichtsverzuim). Desondanks resteren diverse vragen, discussiepunten en leemtes rondom het thema. Zo bestaat discussie over het antwoord op de vraag of vernietiging van het arbitrale vonnis (op basis van één van de gronden genoemd in art. 1065 Rv) een voorwaarde is voor aansprakelijkheid van de arbiter. Verder zijn het exacte toepassingsbereik en de precieze interpretatie van de strenge maatstaf die de Hoge Raad heeft geformuleerd niet duidelijk. Gelet op het beperkte aantal zaken over aansprakelijkheid van arbiters, rijst ook de vraag welke typen fouten zich in de praktijk voor zouden kunnen doen en voor welke soorten fouten arbiters aansprakelijk zouden kunnen zijn. Aan deze vragen – en meer – besteedt Carmen Schleijpen aandacht in haar proefschrift aandacht. Het proefschrift opent met een analyse van de rechtsrelatie tussen de arbiter en de partijen bij de arbitrage en een weergave van de belangrijkste verplichtingen van arbiters. Vervolgens bespreekt de auteur de rechtsgronden en maatstaven voor aansprakelijkheid van arbiters, waarbij zij ook ingaat op de redenen om aansprakelijkheid van arbiters tot op zekere hoogte te beperken. Daarna volgt een analyse van de relatie tussen verschillende ‘procedurele middelen’, zoals vernietiging van het arbitrale vonnis en wraking van een arbiter (art. 1033-1035 Rv), en aansprakelijkheid van arbiters. Verder bespreekt de auteur overige eisen voor aansprakelijkheid, zoals schade en causaal verband, mogelijke schadeposten en twee mogelijke verweren tegen aansprakelijkheid (een beroep op schending van de klachtplicht en verjaring). Daarnaast bevat het proefschrift een overzicht van verschillende typen fouten van arbiters, waarbij de auteur beoordeelt of een arbiter aansprakelijk zou kunnen zijn voor dergelijke fouten. Tot slot besteedt de auteur aandacht aan enkele onderwerpen die verband houden met aansprakelijkheid van arbiters: hoofdelijke aansprakelijkheid, contractuele uitsluiting of beperking van aansprakelijkheid, aansprakelijkheid van arbitrage-instituten voor arbitrale fouten en verzekeringsaspecten.
Al met al biedt het proefschrift de lezer een overzicht van het kader betreffende civielrechtelijke aansprakelijkheid van arbiters jegens een of meer partijen bij de arbitrage naar huidig Nederlands recht. Daarnaast geeft het boek een indruk van de soorten fouten die arbiters zouden kunnen maken en de wijze waarop zulke fouten in de praktijk moeten worden beoordeeld. Het boek is daarmee voor zowel wetenschap als praktijk interessant.
Het proefschrift is op 3 juni 2025 verdedigd aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Promotoren: prof. mr. C.J.M. Klaassen & prof. mr. P.E. Ernste.
Carmen Schleijpen
Civil liability of arbitrators
De dissertatie verschijnt in de Serie Onderneming & Recht (boekenreeks van het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht, deel 162), Wolters Kluwer 2025, 672 p., € 97,50
ISBN 978 90 13 18137 1