‘Arbeidsrecht is verweven met het leven van alledag’

Hoewel ze vooral van afwisseling houdt, besloot ze toch een proefschrift te schrijven. Dit jaar was haar promotie en begon ze als advocaat. In de toekomst wil Marize Verhagen de advocatuur en de wetenschap het liefst met elkaar combineren. 

Waarom koos je voor de rechtenstudie?

‘Mijn ouders keken vroeger naar advocatenseries en ik keek graag mee. Toen ik eenmaal rechten studeerde, groeide de wens om advocaat te worden. Eerst deed ik strafrecht, want dat vond ik reuze interessant. Toen ik een bestuursjaar deed en bij de Rechtswinkel ging werken, kreeg ik veel met arbeidsrechtelijke vraagstukken te maken. Dat vond ik intrigerend. Daarom stroomde ik in voor een tweede master, ondernemingsrecht met de specialisatie arbeidsrecht. Die master deed ik parallel aan de master strafrecht, maar ik wist al snel: hierin wil ik verder, hier ligt mijn passie.’

Wat maakt het arbeidsrecht leuk?

‘De ontwikkelingen gaan heel snel en het is een veelzijdig rechtsgebied. De ene dag heb je te maken met een ontslag op staande voet, de volgende dag ben je voor een onderneming bezig met het opzetten van een ondernemingsraad of adviseer je inzake een grootschalige reorganisatie. Ook intrigerend is dat je te maken hebt met verhoudingen tussen partijen die niet gelijk zijn, de werkgever en de werknemer. Het arbeidsrecht zorgt ervoor dat die verhoudingen wat dichter bij elkaar komen te liggen. Arbeidsrecht doet er echt toe, want arbeid speelt een grote rol in het leven van mensen. Arbeidsrecht is verweven met het leven van alledag.’

Ben je direct na je afstuderen begonnen in de advocatuur?

‘Nadat ik mijn twee masters had afgerond werd ik gevraagd om te doceren aan de sectie arbeidsrecht van de Universiteit Utrecht. Ik was toen 24 en ik zag het als een mooie kans om mijn kennis te verdiepen. Daarom greep ik die kans met beide handen aan. De advocatuur kan wel een jaartje wachten, dacht ik. Ik gaf les in allerlei verschillende vakken. De hoogleraar vroeg of ik niet wilde promoveren. Dat vond ik een lastige beslissing, want ik ben niet iemand die graag de hele dag gefocust is op één ding. Ik houd juist van afwisseling. Maar ik had wel gemerkt dat ik kennis overbrengen en werken met studenten leuk vond. Dus ik dacht: als ik wil doorgroeien binnen de universiteit en nog stappen wil maken, is een proefschrift noodzakelijk.’

Wie inspireert jou in je vak?

‘Ik heb niet één specifieke inspiratiebron, ik bewonder veel mensen, om verschillende redenen. Tijdens mijn werk aan de universiteit liep ik één dag per week als professional support lawyer rond bij verschillende kantoren. Daar kwam ik allerlei mensen tegen die mij inspireerden. Sommigen omdat ze zulke interessante zaken deden, anderen vanwege hun scherpte of omdat het gewoon ontzettend leuke mensen waren om mee samen te werken. Daarnaast hebben mijn twee promotoren me enorm geïnspireerd. Hun scherpe blik, kennis van zaken én hun vermogen om complexe juridische vraagstukken terug te brengen tot de essentie, hebben veel invloed gehad op hoe ik naar het vak kijk.’

Waar zie je jezelf over 5 of 10 jaar?

‘Ik ben nu begonnen in de advocatuur, voorlopig wil ik me daar verder in ontwikkelen. Op termijn wil ik weer meer investeren in de combinatie van de wetenschap en de praktijk. Ik stel me zo voor dat ik in de toekomst het grootste deel van de tijd werkzaam ben als advocaat en dat ik daarnaast aan de universiteit college geef. De connectie met de academische wereld vind ik belangrijk. Toen ik zelf studeerde, vond ik de docenten die ook in de praktijk stonden vaak het meest inspirerend — zij konden de theorie echt tot leven brengen. Dat wil ik later ook: de praktijk meenemen de collegezaal in, en tegelijk via de wetenschap mezelf blijven uitdagen als advocaat.’

Wat is je grootste zakelijke succes tot nu toe?

‘Mijn promotie. Dat is echt een mijlpaal. Het was zo’n intens traject. Gedurende die periode ben ik verhuisd, ik moest verbouwen, ik kreeg twee kinderen, een tijdlang hadden we te maken met covid, ik werkte. En daarnaast was er dat proefschrift. Dat ik dat heb volgehouden en volbracht zie ik als een groot succes. Steeds die focus op het einddoel. Het was pittig. Voor mijn gevoel is een proefschrift nooit af, het kan altijd beter. Op elke vrije dag dacht ik: ik moet aan mijn proefschrift werken, want wat ik vandaag niet doe, moet morgen. De promotie voelde als een bekroning. Nu heb ik op vrije dagen voor het eerst niet meer het gevoel dat er nog iets boven mijn hoofd hangt.’ 

Wat maakt jou een goede jurist?

‘Wat mij denk ik sterk maakt, is dat ik verschillende kanten van het vak heb gezien én geleerd heb daartussen te schakelen. Als docent moest ik vooral het overzicht houden en kennis overbrengen. Tijdens mijn promotieonderzoek ging ik juist de diepte in, met oog voor detail en een kritische blik. En als advocaat moet ik weer op een heel andere manier met juridische vraagstukken omgaan: praktisch, oplossingsgericht en toegespitst op de cliënt. Die combinatie — analytische diepgang, het vermogen om begrijpelijk te schrijven en tegelijkertijd pragmatisch te denken — maakt mij een goede jurist denk ik. En ik ben van nature nieuwsgierig, ik vind eigenlijk alles interessant. Al moet ik soms oppassen dat ik me niet in élk onderwerp verlies.’

Hoe zie je jouw plek in het arbeidsrecht?

‘In de academische wereld ben ik een jonge doctor. Ik sta aan het begin van mijn loopbaan in de wetenschap. Maar als het gaat over vakbonden en cao-onderhandelingen kom je al snel bij mij terecht. Ik heb op bepaald gebied expertise ontwikkeld en mensen weten me te vinden. Tegelijkertijd ontwikkel ik me nu verder in de praktijk, als advocaat. Die combinatie van wetenschap en praktijk past goed bij mij — en daar krijg ik bij Liber Dock ook de ruimte voor. Ik kan me hier inhoudelijk verdiepen, ervaring opdoen in concrete dossiers én tegelijk mijn academische achtergrond inzetten. Dat versterkt elkaar. Of de vakbonden nog toekomst hebben? Zeker. Ik weet dat de meningen daarover verdeeld zijn en dat er representativiteitsdiscussies zijn. Vakbonden vergrijzen en ledenaantallen lopen terug, al komen er soms opeens ook leden bij. Vakbonden zijn echt noodzakelijk. Ze behalen resultaten die veel werknemers op individueel niveau niet kunnen behalen. Ik denk dat het overleg over arbeidsvoorwaarden in de polder een groot goed is.’

Vind jij publiceren belangrijk?

‘Advocaten en wetenschappers moeten elkaar scherp houden. Door te publiceren draag je daaraan bij, of het nu annotaties zijn of artikelen. Publiceren is ook belangrijk voor kennisoverdracht en om elkaar te inspireren. En het speelt een grote rol bij de ontwikkeling van het arbeidsrecht. Het zal niet de eerste keer zijn dat het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid acht slaat op wat wetenschappers of praktijkjuristen van een bepaald onderwerp vinden. Dus het is ook op wetgevingsgebied belangrijk. Zelf vind ik het leuk om te publiceren en gelukkig krijg ik daar de tijd voor op kantoor.’

Hoe zie je de rol van de uitgever?

‘Wolters  Kluwer is een gerenommeerde uitgever. Dat merk je aan de kwaliteit van hun tijdschriften. Ik werk er al heel lang, ben al tien jaar redactiesecretaris van het Tijdschrift Recht en Arbeid. Ik vind het proces met de mensen met wie ik samenwerk prettig. De lijnen zijn kort. Het uitgeven van mijn proefschrift was ook fijn. Wat ik ook heel goed vind is dat je een abonnement kunt afnemen waar verschillende uitgaven deel van uitmaken, ook van andere uitgevers. Dat geeft toegang tot het hele scala aan artikelen, zodat je kennis kunt nemen van alles wat er op je vakgebied verschijnt.’   

Wat is jouw favoriete arrest van de Hoge Raad?

‘Ik weet niet of ik het echt mijn favoriete arrest zou noemen, maar ik vind het arrest TPG/Bollemeijer ontzettend interessant. Die uitspraak draait om de vraag of ook niet-vakbondsleden gebonden kunnen worden aan cao-afspraken die afwijken van driekwartdwingend recht. Wat dit arrest zo bijzonder maakt, is dat het precies laat zien hoe een uitspraak van de Hoge Raad soms niet alle vragen wegneemt. Sterker nog, in dit geval heeft de uitspraak in de literatuur juist geleid tot verdere discussie en uiteenlopende interpretaties. Dat vind ik fascinerend, omdat het ook laat zien hoe het arbeidsrecht zich deels buiten de rechtspraak om verder ontwikkelt, bijvoorbeeld in de wetenschap en de praktijk.’

 

In de interviewreeks Young Professionals zijn eerder gesprekken met Ali al Khatib, Anna BerleeYael Diamant, Ronald OlivierMaarten RemminkPim Huisman en Niels JakElbert de JongJannemieke OuwerkerkRalpf FrinsKasper JansenJeroen Rheinfeld en Justine van Lochem gepubliceerd.

Tekst: Wilma van Hoeflaken -- Fotografie: Berly Damman

Over de auteur(s)