Artikelen van Ulli d’Oliveira

Tijdschrift
NJB 13 (2025)
Kabelinterceptie door de AIVD en de MIVD
Kabelinterceptie is een omstreden bevoegdheid van de AIVD en de MIVD. Het faciliteren daarvan was dé drijfveer achter de modernisering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002. In de aanloop naar het raadgevend referendum over ‘de Sleepwet’ liepen de gemoederen hoog op. Ondanks een nipte overwinning van het ‘tegen’-kamp, kwam de bevoegdheid tot ongerichte kabelinterceptie er tóch. Pakweg zeven jaar later kunnen de diensten echter slechts in beperkte mate intercepteren op de kabel. Mede met het oog op de onlangs in werking getreden Tijdelijke wet en de aanstaande herziening van de Wet op de inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 zet deze bijdrage uiteen waarom deze bevoegdheid tot dusver moeilijk inzetbaar is.
De strafbaarstelling van dwingende controle
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft aangekondigd met een wetsvoorstel te komen voor de zelfstandige strafbaarstelling van psychisch geweld. In de parlementaire debatten wordt deze nieuwe strafbaarstelling (terecht) in de sleutel geplaatst van de algehele aanpak van femicide. Dat roept de vraag op welke elementen de strafbaarstelling dient te hebben om ook daadwerkelijk bruikbaar te zijn hiervoor. In deze bijdrage geven wij enkele handvatten voor deze strafbaarstelling, aan de hand van verplichtingen uit het EVRM, inzichten uit andere jurisdicties waarin een dergelijke strafbaarstelling al bestaat en knelpunten aangaande dit type geweld bij conflictscheidingen. Betoogd wordt dat een adequate strafbaarstelling specifiek toegesneden moet zijn op de context van intiem partnergeweld en in ieder geval rekenschap moet geven van het patroonmatige karakter van dit type geweld.
Adriaan van der Hoop
Anonimisering van rechterlijke uitspraken kan ook doorslaan. Beter zou zijn per geval te overwegen of anonimisering functioneel is of écht nodig.
Reactie op ‘Cassatie wegens schending van niet toepasselijk recht!’
In cassatie kan niet met succes worden geklaagd over de onjuiste toepassing van een niet-toepasselijke rechtsregel. Gemakshalve noemen we dit hierna ‘de regel’. In NJB 2025/481, afl. 9, wordt gesteld dat de Hoge Raad deze regel in een arrest van 8 november 2024 in belangrijke mate zou hebben genuanceerd en voor zichzelf een ambtshalve antikiesregel in het leven zou hebben geroepen. Werk aan de winkel, aldus auteur d’Oliveira. Maar misschien wordt de soep niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend.
Naschrift
Kort wil ik ingaan op de gewaardeerde reactie van de heren Oudelaar en Van Ginniken op mijn bijdrage Cassatie wegens schending van niet-toepasselijk recht. Ik had niet gedacht dat die nog enig stof zou opwoelen. Naar mijn mening blazen zij de door mij naar voren gebrachte opvattingen boller op dan ze zijn. Ze spreken er bij herhaling van dat naar mijn mening de Hoge Raad zijn algemene regel dat niet gecasseerd kan worden wegens schending van niet toepasselijk recht ‘in belangrijke mate genuanceerd’ zou hebben. Ik had het over ‘een deukje’.

Tijdschrift
NJB 12 (2025)
Digitale uitvoering van wetgeving
Juist voor wetgeving die op enigerlei wijze digitaal uitgevoerd gaat worden, geldt dat adequaat geformuleerde wetgeving een conditio sine qua non is. Opvallend is dan ook dat er in de huidige Aanwijzingen voor de regelgeving geen systematische aandacht is voor wetgevingstechniek en wetgevingskwaliteit in het licht van zo’n digitale uitvoering. Mogelijk kunnen de toetsvragen die in dit artikel worden gepresenteerd het vertrekpunt vormen voor een herijking van de Aanwijzingen voor de regelgeving met het oog op de groeiende invloed van digitalisering in de uitvoering van wetgeving. Een dergelijke modernisering zal ook het parlement meer aanknopingspunten bieden om tot een goede en consistente beoordeling van de digitale dimensie van voorliggende wetgeving te komen.
Schuldeiser als procesinleider, of deurwaarder als poortwachter?
Dit artikel beschrijft de problemen die spelen bij de inning van geldschulden. De kern van het advies van de Adviescommissie voor burgerlijk procesrecht wordt besproken en naast de rol van deurwaarder als poortwachter in het huidige systeem gelegd. Ook worden de voorgenomen maatregelen van het kabinet om de rol van de deurwaarder te versterken beschreven. Tegen deze achtergrond worden de bezwaren tegen het wegnemen van de deurwaarder als procesinleider bij geldschulden geschetst.
Hommeles om een schofferend arrest en de geschoffeerde Hoge Raad
In aflevering 8 van het NJB wordt teruggeblikt op het in 1988 verschenen artikel ‘Een arrest, dat schoffeert’. Ulli d’Oliveira maakte, als toenmalig redacteur van het NJB, de opwinding die daarover destijds ontstond van nabij mee. Die betrof niet slechts de technisch-juridische aspecten van het artikel maar veel meer de achterliggende culturele kwesties: de omgangsvormen in het juridische debat met de diepe eerbied voor de Hoge Raad waaraan gemorreld werd en daarnaast het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw binnen en buiten het huwelijk.
Dertig jaar patiëntenrechten
Dertig jaar na het codificeren van patiëntenrechten in Boek 7, titel 7, afdeling 5 van het Burgerlijk Wetboek, doorgaans aangeduid als de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo), rijst de vraag of deze regeling en andere, waarin rechten van patiënten zijn opgenomen, niet in een aparte wet moeten worden vastgelegd. Is de Wgbo nog wel toekomstbestendig?

Tijdschrift
NJB 4 (2025)
Uitsluiten of resocialiseren?
De intrekking van het Nederlanderschap van bipatride Nederlanders vanwege terrorisme leidt op meerdere fronten tot frictie tussen het bestuursrecht en het strafrecht. In theorie wordt de maatregel als bestuursrechtelijk gezien en niet als punitief maar in de praktijk wordt de maatregel door betrokkenen als een strafmaatregel ervaren, en bovendien als discriminerend. Een monopatride Nederlander wordt met een gevangenisstraf gestraft en kan daarna zijn leven weer opbouwen, een bipatride Nederlander wordt voor hetzelfde feit na het uitzitten van zijn straf een ongedocumenteerde vreemdeling die in de meeste gevallen Nederland niet kan worden uitgezet. De strafrechtspraktijk en instanties die zich met reclassering en deradicalisering bezighouden worstelen daarom ook met de maatregel.
Het intrekken van het Nederlanderschap van burgers met meerdere nationaliteiten bij ernstige misdrijven
Het regeerakkoord spreekt het voornemen uit de mogelijkheden tot uitbreiding van het intrekken van Nederlanderschap bij ernstige misdrijven te gaan onderzoeken. De Minister van Justitie voegde daar onlangs ernstige misdrijven met een antisemitisch aspect aan toe. Het is maar zeer de vraag of deze uitbreidingen juridisch en rechtsstatelijk haalbaar zijn, gezien het vigerende recht, de verhouding tot internationaal recht en de waarde van gelijkwaardig burgerschap.
Blinde vlekken in de kabinetsreactie op een nationaliteitsrechtelijk onderzoeksrapport
Het door de overheid bestelde onderzoek naar juridische dilemma’s rondom meervoudige nationaliteiten wijst erop dat Nederland zich in een achterhoede van landen bevindt die nog steeds meervoudige nationaliteit bestrijden, en het roept de vraag op of het geen tijd wordt die positie te herzien. In de kabinetsreactie laat het kabinet dit belangrijke thema liggen. De dubbele moraal viert hoogtij, meervoudige nationaliteit dient te worden bestreden maar als het gaat om terrorisme- en antisemitismebestrijding wordt dankbaar gebruik gemaakt van het bestaan van dubbele nationaliteit om mensen uit ons staatsverband te stoten.
Het arrest Künsberg Sarre en koloniaal oud zeer
Van adeldom is alleen nog het privilege overgebleven om door de overheid te worden aangeschreven met een erfelijk distinctief gekoppeld aan de geslachtsnaam. In Nederland is dat meestal jonkheer c.q. jonkvrouw, in Duitsland het sekseneutrale predicaat ‘von’. Hoewel dat in Oostenrijk is verboden, was daar jarenlang geaccepteerd dat mevrouw Künsberg Sarre op haar identiteitsbewijs werd vermeld met haar distinctief. Het onverwachts schrappen hiervan was volgens het EHRM in strijd met het recht op zelfidentificatie en zelfontplooiing, twee kernelementen van het gezins- en familieleven. Dat arrest kan ook in Nederland het een en ander te weeg brengen.

Tijdschrift
NJB 29 (2023)
Straatsburg als hoeder van het EU-recht
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelt steeds vaker tot een schending van het EVRM wegens het niet of onjuist naleven van EU-recht door organen van EU-lidstaten, met name door de nationale rechter en wetgever. In deze bijdrage wordt een selectie van deze uitspraken besproken en wordt, vanuit het EU-recht bezien, gereflecteerd op de voor- en nadelen en risico’s van dit Straatsburgs hoederschap.
Neutraliteit en diversiteit als doelstellingen bij de politie bijten elkaar
De Minister van Justitie en Veiligheid kondigde in juli een regeling af met een officieel verbod op onder meer manifestaties van geloofsbelijdenis. Op grond van de regeling ‘onthoudt de ambtenaar, in contact met het publiek, zich van zichtbare uitingen van overtuiging en religie of een andere vorm van lifestyle, die afbreuk doet aan de gezagsuitstraling, neutraliteit en veiligheid van de politiefunctie’. In dit artikel wordt betoogd dat er in de eerste plaats een nationale juridische grondslag van het verbod ontbreekt. Daarnaast zijn er nogal wat principiële kanttekeningen bij te plaatsen. Hoe heeft de afweging van dit verbod met bijvoorbeeld de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, met het recht op privéleven, alsook met het discriminatieverbod er uitgezien? Het voorschrijven van lifestyle-neutraliteit kan niet anders dan tot een spanningsveld leiden met de wens om als organisatie diversiteit uit te stralen. De burger mag verwachten dat de overheid hem/haar neutraal benadert. Die op zich gewenste neutraliteit hangt echter niet aan uitwendigheden, maar aan bedrijfscultuur en daarop geënt handelen.
Koranverbrandingen in Zweden, Denemarken en Nederland
De stelling van onder andere de Minister van Justitie dat het verbranden van boeken nu eenmaal mag in onze rechtsstaat berust op een dubbele dwaling: één omtrent het object van de vrijheid van meningsuiting en één omtrent hoe in deze tijd van sociale media om te gaan met het conflict tussen de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van godsdienst.
Verbijsterend dat leden ASC niet worden vervolgd wegens aanzetten tot vrouwenhaat
De beslissing van het OM om niet over te gaan tot vervolging naar aanleiding van de schaamteloos seksistische uitlatingen gedaan tijdens een lustrumbijeenkomst van het Amsterdams Studenten Corps is verbijsterend en zorgwekkend. Als deze geen oproep tot vrouwenhaat, discriminatie van vrouwen en (seksueel) geweld tegen vrouwen behelzen, wat dan nog wel?
Waar toegang tot recht niet over gaat, en waarover wel
Jan Broekhuizen zet met zijn ‘Corporate social responsibility en de advocatuur. Een tussenstand’ (NJB 2023/1864, afl. 26) een ontzettend actueel en belangrijk onderwerp op de kaart, namelijk de verhouding tussen ethiek, recht en politiek als normerende instituties binnen de beroepsgroep van de advocatuur. Aanvankelijk nog ethische begrippen, zoals duurzaamheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid, lijken inmiddels gejuridiseerd en zelfs gepolitiseerd te zijn, zo stelt Broekhuizen. Maar ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen [gaat] niet ten principale […] over het naleven van regels’. Broekhuizen breekt een lans om de advocatuur vrij te maken van zulke ‘bevoogding’, ter bescherming van de ‘toegang tot recht’. Dit is een misplaatste stelling: de toegang tot het recht voor kapitaalkrachtige partijen die in aanraking komen met CSR-normen is niet in gevaar.

Tijdschrift
NJB 30 (2022)
Van accentverschuiving naar stelselwijziging
Het kabinet wil binnenkort het voorstel Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma aanhangig maken bij de Tweede Kamer. Deze ‘Cyberwet’ is nogal complex. Dit artikel gaat in op de mogelijke gevolgen van de Cyberwet voor het stelsel van toezicht op de AIVD en de MIVD. Daarbij worden ook de hoofdlijnen van de voornaamste wijzigingen in de bevoegdhedennormering uiteengezet. De beoogde wijzigingen zijn ingrijpend en faciliteren het gewenste dynamisch toezicht, maar leiden ook tot een zeer ingewikkelde toezichtconstellatie. Onder de streep ontstaan er méér toezichtarrangementen en méér mogelijkheden voor de toezichthouders om direct te interveniëren in operaties van de diensten. Dit alles behelst een substantiële stelselwijziging waarbij het maar de vraag is of het kabinet met dit wetsvoorstel gaat bereiken wat het voor ogen heeft.
Online verkiezingscampagnes, transparantie en de EU
De Europese Commissie wil met de Transparantieverordening (micro)targeting in politieke campagnes tegengaan. De voorgestelde maatregelen vormen echter een sterke beperking op de vrijheid van meningsuiting. Het stellen van regels voor nationale politieke partijen is verder een nationale bevoegdheid. Het waarborgen van de interne markt rechtvaardigt een dergelijke vergaande inmenging met het nationale verkiezingsverloop niet. Door partijen te verplichten al hun advertenties op een centraal platform te publiceren, kan het debat worden gestimuleerd en versplintering van campagnes worden tegengegaan.
Intrekking van de Nederlandse nationaliteit
Niet alleen bij de belastingdienst of andere uitvoerende instanties of de rechterlijke macht is sprake van institutioneel racisme, maar ook bij de wetgever. De Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) bepaalt dat de minister de Nederlandse nationaliteit kan intrekken van personen die zich schuldig maken aan met terrorisme samenhangende misdrijven. Door die intrekking mag echter geen staatloosheid ontstaan. Mensen die hetzelfde schadelijke gedrag vertonen worden dus verschillend behandeld al naar gelang ze enkelvoudig Nederlanderschap bezitten of een dubbele nationaliteit dragen.
Kansen voor de weerbare rechtsstaat in het constitutionele landschap post-Brexit
Ook in het Verenigd Koninkrijk lijkt een proces van democratic backsliding gaande te zijn. Door de soevereiniteit van het Britse Parlement en het ontbreken van een geschreven grondwet, lijkt het alsof alleen de politiek zelf dit proces nog kan stopzetten, maar ook binnen het constitutionele landschap van het VK zijn er remedies. Zo kunnen rechters zich weerbaar opstellen via rechterlijke interpretatie en de common law.

Tijdschrift
NJB 14 (2021)
Ongezien onrecht in het vreemdelingenrecht
Het vreemdelingenrecht is een deelgebied van het bestuursrecht waarbij een groot ambtelijk apparaat, de IND, belast is met de uitvoering, zoals de Belastingdienst bij de toeslagen. Net als in de toeslagenaffaire hebben de belanghebbenden vaak een beperkt inkomen, zelden de Nederlandse nationaliteit en moeilijk toegang tot het recht. Bovendien gaat het om veel zaken: vreemdelingenzaken vormen 65% van alle afgedane ABRvS-zaken. En ook in vreemdelingenzaken is sprake van ongekend onrecht waarvoor politiek en samenleving ook nog eens liever de ogen sluiten. Dat onrecht komt voort uit vergelijkbare factoren als die speelden in de toeslagenaffaire zoals rigide wetgeving zonder hardheidsclausules, geïnstitutionaliseerd wantrouwen ten aanzien van een kwetsbare groep, een bestuur dat te weinig oog heeft voor de menselijke maat en constant de politieke boodschap hoort dat het beleid restrictief moet zijn en tot slot een rechterlijke macht die het bestuur de hand boven het hoofd houdt.
Inburgering
De Wet Inburgering 2022 is een voortzetting van, in plaats van een breuk met, het gevoerde inburgeringsbeleid van de afgelopen 25 jaar. Vreemdelingrechtelijke doelen zijn hierbij steeds centraler komen te staan, ten koste van het doel om de gelijkwaardige deelname van inburgeraars aan de maatschappij te faciliteren. Om deze doelen te ontkoppelen (en in lijn te brengen met EU-recht) is een fundamentele herziening van het hele stelsel nodig, waarbij taalverwerving en participatie naar vermogen en eigen inzicht – en het tegengaan van verscheidende uitsluitingsmechanismen – centraal zouden moeten staan.
Over de rechtsstaat en het ‘aso-azc’
Sinds 2017 worden asielzoekers die overlast veroorzaken in reguliere opvangcentra niet langer meer op straat gezet, maar overgeplaatst naar speciale toezichtlocaties waar hun vrijheid in verregaande mate wordt beperkt. In deze bijdrage wordt deze overplaatsing van asielzoekers onderzocht vanuit het perspectief van de rechtsstaat. De rechtsstaat is een veelgebruikt toetsingskader voor overheidshandelen. De vraag waarom de rechtsstaat van zo fundamenteel belang is, wordt echter vaak niet expliciet beantwoord. Deze bijdrage neemt als uitgangspunt dat de rechtsstaat noodzakelijk is voor het waarborgen van een fundamentele vorm van vrijheid: vrijheid als non-dominantie. Om deze vorm van vrijheid te kunnen waarborgen is het van belang dat de machtsuitoefening door de staat voldoende wordt gecontroleerd door het recht, waarvoor legaliteit, een verantwoordingsplicht en het respecteren van de dualiteit in het recht noodzakelijke elementen zijn. Bij de aanpak van overlastgevende asielzoekers wordt hier niet altijd aan voldaan. Deze conclusie is niet alleen relevant voor de verdere ontwikkeling van regelgeving en rechtspraak over overlastgevende asielzoekers, maar laat ook het belang zien van het hier ontwikkelde toetsingskader voor de evaluatie van regelgeving en rechtspraak op andere terreinen van machtsuitoefening door de overheid.
Geen dwangsommen bij de Vreemdelingenwet?
Ondanks uitsluitend negatieve adviezen van talrijke organisaties en instituties heeft de Staatssecretaris voor Justitie en Veiligheid toch het voorstel ingediend om het innen van dwangsommen in asielzaken definitief onmogelijk te maken. Sterker nog, zij wil de hele Vreemdelingenwet immuniseren tegen dwangsommen bij overschrijding van de toch al opgerekte beslistermijnen. In deze bijdrage is nog weer een aantal redenen opgesomd waarom dit een verwerpelijk plan is dat hopelijk het demissionaire kabinet niet zal overleven.
Het ambtsbericht Rwanda
In het thematisch ambtsbericht over mensenrechten en justitie in Rwanda van 18 augustus 2016 wordt de situatie in Rwanda op die terreinen wel erg rooskleurig voorgesteld. Terwijl eerdere ambtsberichten hierover een meer accuraat beeld schetsten. Niet duidelijk is waarom dat eerdere beeld is bijgesteld. Als de bronnen die BuZa zelf voor dit ambtsbericht gebruikte, er op worden nageslagen ontstaat toch een heel wat verontrustender beeld dan uit het ambtsbericht 2016 oprijst. Dat verontrustende beeld wordt bevestigd door talloze andere betrouwbare openbare bronnen. Dat een dergelijk algemeen ambtsbericht grote en verschrikkelijke gevolgen kan hebben voor individuele mensen illustreert de zaak van de in 2016, drie maanden na verschijning van het ambtsbericht, door Nederland aan Rwanda uitgeleverde Jean-Baptiste Mugimba. Op het proces dat tegen hem gevoerd wordt, en dat nog steeds niet in een veroordeling is uitgemond, is vanuit rechtsstatelijk oogpunt, heel wat aan te merken, evenals op de door de minister aan de Kamer toegezegde monitoring van dat proces.

Tijdschrift
NJB 37 (2020)
Gebrekkige coronavaccins
In rap tempo wordt wereldwijd gezocht naar een goed werkend coronavaccin. Vanuit de industrie komen signalen dat de mogelijkheid bestaat dat men niet alle bijwerkingen van een vaccin (nu al) kan voorzien. Dat roept de vraag op of hun immuniteit dient toe te komen voor eventuele productaansprakelijkheid. Deze bijdrage beoogt een aanzet te geven tot gedachtevorming over dit thema. Besproken wordt dat terughoudendheid moet worden betracht bij het accepteren van immuniteit voor productaansprakelijkheid voor een gebrekkig coronavaccin. Zo bestaan er, in ieder geval naar Nederlands recht, voldoende mogelijkheden om vaccinaansprakelijkheid beheersbaar te houden. Bovendien is de vraag welke effecten het verlenen van immuniteit heeft op de (toch al relatief lage) vaccinatiebereidheid. Dit alles betekent evenwel niet dat het wenselijk is om slachtoffers het pad van de productaansprakelijkheid te laten bewandelen. Dat pad is voor hen immers bezaaid met de nodige hindernissen. Een schadefonds voor slachtoffers van de bijwerkingen van een coronavaccin is het overwegen waard. De rechtvaardiging voor zo’n schadefonds is gelegen in de maatschappelijke solidariteit en het publieke belang van de volksgezondheid.
Gegevensbescherming, schadevergoeding en de bestuursrechter
De Awb beperkt de schadevergoedingsbevoegdheid van de bestuursrechter tot appellabele onrechtmatige besluiten, waardoor feitelijke bestuurshandelingen doorgaans buiten zijn rechtsmacht vallen. Gegevensbeschermingsrechtelijk wordt schade die er voor de burger toe doet doorgaans echter niet veroorzaakt door een appellabel besluit, zoals een gegevensbeschermingsrechtelijk inzagebesluit, maar door een feitelijke gegevensverwerking die daaraan voorafgaat. Daardoor kon de bestuursrechter zelden als schadevergoedingsrechter optreden in gegevensbeschermingsrechtelijke zaken. Recentelijk heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een belangrijke stap gezet om deze incompatibiliteit te verhelpen. In de 1-april-uitspraken, in het bijzonder die over het Pieter Baan Centrum, leidt zij uit de Uitvoeringswet AVG af dat de bestuursrechter wél bevoegd is te oordelen over gegevensbeschermingsrechtelijke schadeclaims. Maar de wetsgeschiedenis waar de Afdeling zich op beroept kan hiervoor strikt genomen geen rechtsbasis bieden. Het lijkt erop dat de Afdeling daarom een beroep deed op het politieke gezag van de Minister voor Rechtsbescherming, de verwerende partij in de Pieter Baan Centrum-zaak, om deze bevoegdheidsuitbreiding te realiseren. Zo creëerde zij, in samenspel met de minister, nieuw recht.
Ongewenste tweede nationaliteit
De initiatiefnota van Kamerlid Jan Paternotte over de ongewenste tweede nationaliteit roept meer vragen op dan dat ze oplossingen biedt. Het kernpunt: het bestaan van nationaliteiten waarvan men geen afstand kan doen blijft bestaan, met alle internationaalrechtelijke gevolgen van dien.
Reacties op de opinie van prof. Schalken
Het lijkt er op dat prof. Schalken in zijn Opinie in het NJB d.d. 25 september 2020 de vraag ‘Moet minister Grapperhaus van Justitie opstappen?’ afdoet met het argument dat dat niet hoeft, omdat, zo begrijp ik hem, de minister (slechts) zoiets belachelijks als de nauwelijks te handhaven afstandsregel van 1,5 meter heeft overtreden.
Tout va très bien, madame la marquise. Dat is de titel van het lied van Ray Ventura. De markiezin telefoneert met haar bedienden die in haar kasteel zijn achtergebleven. Zij vertellen haar dat haar merrie dood is, maar ondanks dat: tout va très bien, madame la marquise, dat de schuur is afgebrand, maar ondanks dat: tout va très bien.
Naschrift van prof. Schalken
Allemaal tot uw dienst; ik ken alle bezwaren.

Tijdschrift
NJB 11 (2020)
De Automated and Electric Vehicles Act
In 2018 is in Groot-Brittannië de Automated and Electric Vehicles Act (AEVA) aangenomen. De AEVA bepaalt onder meer dat zelfrijdende voertuigen een speciale verzekering dienen te hebben en creëert een risicoaansprakelijkheid voor de verzekeraar of de voertuigeigenaar. Ook in Nederland spelen vragen naar aansprakelijkheid bij autonoom rijdende voertuigen. In dit artikel wordt bezien in hoeverre het regime dat door de AEVA wordt geïntroduceerd, ook buiten Groot-Brittannië mogelijke problemen rond aansprakelijkheid bij schade veroorzaakt door zelfrijdende voertuigen kan helpen oplossen. Om die vraag te beantwoorden worden eerst enkele algemene punten uiteengezet met betrekking tot aansprakelijkheid voor zelfrijdende auto’s die schade veroorzaken. Dit wordt geïllustreerd aan de hand van een casus met betrekking tot productaansprakelijkheid voor een defect zelfrijdend voertuig die zich zou kunnen voordoen in de nabije toekomst. Daarna wordt de AEVA in nader detail belicht, om tot slot te beschouwen of het regime van de AEVA ook bruikbaar kan zijn buiten Groot-Brittannië.
Lees het hele artikel in Navigator.
Verkapte uitlevering in de zaken Poch en Ridouan T?
Door de zaken Julio Poch en Ridouan T staat de wijze van verkrijging van rechtsmacht over verdachten in het buitenland volop in de belangstelling. Er is kritiek te vernemen op wat er in deze zaken is voorgevallen. Maar tussen ontvoering en een reguliere uitlevering zitten diverse tinten grijs, die echt niet allemaal tot de conclusie van onrechtmatigheid leiden bij verkrijging van rechtsmacht over een verdachte.
Lees het hele artikel in Navigator.
Naar een uniforme uitleg van artikel 2 lid 2 WTL
Op 17 december heeft de procureur-generaal twee vorderingen tot cassatie ingesteld die de Hoge Raad in de gelegenheid stellen de nodige duidelijkheid te scheppen over de juiste uitleg van artikel 2 lid 2 Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding; het artikel dat euthanasie op grond van een schriftelijke wilsverklaring mogelijk maakt. In het NJB van 7 februari 2020 hebben drie auteurs al aandacht aan de vorderingen besteed. In dit artikel wordt dieper ingegaan op het betoog van de P-G en een viertal punten aan de orde gesteld waarop de redenering van de P-G niet of niet geheel bevredigend wordt geacht.
Lees het hele artikel in Navigator.
Globalisering en vrije nationaliteitskeuze
Met zijn bijdrage in dit blad van 21 februari opent mijn oud-collega Jessurun d’Oliveira een prikkelend debat over de komende kabinetsplannen tot modernisering van de bestaande juridische regelgeving van dubbele nationaliteiten. Hij ziet daarbij echter één belangrijke en primaire optie over het hoofd, en wel die van volledige afschaffing van iedere dubbele nationaliteit; en daarmee van het hele probleem. Wie terugkeert naar de wortels van een probleem zal zich immers eerst moeten afvragen of men dit niet beter radicaal kan uitroeien.
Lees het hele artikel in Navigator.
Naschrift
Twan Tak doet me de eer aan met me in discussie te gaan. Hij wil meervoudige nationaliteit met tak en wortel uitroeien door iedereen het recht te geven vrij een nationaliteit te kiezen, maar dan ook maar één: "ware democratie vereist dat ieder individu in volle vrijheid zelf zijn eigen nationaliteit mag en moet kiezen".
Zijn voorstel is niet radicaal genoeg als hij de afschaffing van iedere dubbele nationaliteit bepleit. Hij heeft het oog alleen op de situatie waarin iemand vrijwillig een andere nationaliteit krijgt, door optie of naturalisatie. De meeste bipatriden krijgen intussen meer dan een nationaliteit door geboorte, en hebben daarbij geen enkele keus.
Zijn voorstel is niet radicaal genoeg als hij de afschaffing van iedere dubbele nationaliteit bepleit. Hij heeft het oog alleen op de situatie waarin iemand vrijwillig een andere nationaliteit krijgt, door optie of naturalisatie. De meeste bipatriden krijgen intussen meer dan een nationaliteit door geboorte, en hebben daarbij geen enkele keus.
Lees het hele artikel in Navigator.
Bekijk dit nummer in Navigator.

Tijdschrift
NJB 10 (2018)
Dwalen door een woud van regels
In dit artikel wordt onderzocht hoe een mensenrechtelijke benadering van arbeidsuitbuiting kan bijdragen aan een verbetering van de positie van uitgebuite arbeidsmigranten. Het perspectief van de individuele arbeidsmigrant wordt ingenomen om te bekijken welke mensenrechtelijke normen op zijn situatie van toepassing zijn, welke verplichtingen hieruit volgen voor de Staat en of de combinatie van de normen en verplichtingen ook een voldoende coherent stelsel vormt voor een mensenrechtelijke benadering die het slachtoffer centraal stelt, in het algemeen en in Nederland in het bijzonder.
Lees het hele artikel in Navigator
Lees het hele artikel in Navigator
Nederlandse kalifaatkinderen aan hun lot overlaten? Nee toch!
De Nederlandse overheid heeft zijn handen van Nederlandse kinderen in het Syrisch-Iraakse oorlogsgebied afgetrokken. Afgezien van een morele beoordeling zijn er ook juridische argumenten in te brengen tegen deze passiviteit. De beleidsvrijheid op het terrein van de consulaire bescherming wordt ingeperkt door verschillende internationale verdragen die tot activiteit verplichten. Het sociaal contract tussen staat en burger is aan erosie onderhevig.
Lees het hele artikel in Navigator of laat een reactie achter op NJBlog.
Lees het hele artikel in Navigator of laat een reactie achter op NJBlog.
Jeugdhulp op de lange baan
Veel gemeenten beschouwen in hun Verordening jeugdhulp een hulpvraag niet als aanvraag, maar noemen haar melding. Naar aanleiding van die melding doet het college onderzoek naar de hulpvraag. Pas als het onderzoek is voltooid, dient de hulpvrager samen met de onderzoeker een aanvraag in. Pas dan gaat dus ook de wettelijke beslistermijn in. De beslistermijn voor jeugdhulpvragen wordt vanuit de hulpvrager praktisch gezien daardoor feitelijk veelvuldig overschreden. Toch heeft dit knelpunt tot dusver weinig aandacht gekregen.
Lees het hele artikel in Navigator.
Lees het hele artikel in Navigator.
Verleng het rechterlijk leven!
In tijden waarin het vrijwillig gekozen levenseinde onderwerp van politiek debat is, zou ik een lans willen breken voor de vrijwillig gekozen en mogelijk te maken verlenging van het leven, zij het dat ik mij daarbij wil beperken tot de verlenging van het rechterlijk leven.
Lees het hele artikel in Navigator.
Lees het hele artikel in Navigator.
Reactie op 'De traagheid van het civiele geding'
Dat het ‘groeiende probleem’ van lange doorlooptijden komt door ‘tijdrovende futiele en kansloze zaken’ die advocaten aanbrengen heeft Groenewald niet erg overtuigend onderbouwd.
Lees het hele artikel in Navigator.
Lees het hele artikel in Navigator.

Tijdschrift
NJB 26 (2017)
In naam van de toeschouwers
Terwijl de huidige persrichtlijn van de Raad voor de rechtspraak aangeeft dat camera’s in beginsel moeten worden toegelaten tot de strafrechtszaal, zijn andere landen een stuk behoedzamer. Dit artikel gaat in op hoe in Duitsland en elders in Europa wordt omgegaan met de camera in de (straf)rechtszaal (vaak een verbod!) en bespreekt onder andere het proces-Wilders en de rol die de camera daar speelde, in het licht van de democratische betekenis van het openbaarheidbeginsel. Zichtbaarheid is iets anders dan inzicht, en een televisiekijker heeft een andere rol dan een toeschouwer in de zaal. Reflectie op de inhoud en functie van uitzendingen is nodig.
Lees het hele artikel in Navigator.
De complexiteit van vereenvoudiging
Dit artikel beschrijft de voornaamste conclusies van het rapport Evaluatie Wet griffierechten burgerlijke zaken: de complexiteit van vereenvoudiging, een gezamenlijk product van WODC en Raad voor de rechtspraak. De algemene conclusie van het rapport is dat een effectieve vereenvoudiging van een complex inningssysteem, met vele betrokken partijen, een complexe operatie is gebleken, met duidelijke overgangskosten en niet zulke duidelijke baten. De operatie heeft ook onbedoelde of niet expliciet beoogde effecten gehad. Zo zijn daarbij de gemiddelde griffierechttarieven bij handelszaken in eerste aanleg tussen 2010 en 2012 per saldo flink verhoogd, die van handelszaken in hoger beroep daarentegen verlaagd. De veranderingen in de tarieven zijn van grote invloed geweest op het beroep op de rechter in handelszaken in de periode 2009-2013.
Lees het hele artikel in Navigator.
Wir schaffen das
In Duitsland is onlangs in recordtempo een wetsvoorstel aangenomen dat vergoeding van affectieschade mogelijk maakt. De Duitse regeling is wezenlijk anders van opzet dan het Nederlandse wetsvoorstel dat momenteel bij de Eerste Kamer aanhangig is. Opmerkelijk is dat Duitse verzekeraars, rechterlijke macht en wetgever er vertrouwen in hebben dat de rechter in staat zal zijn om in concrete gevallen te bepalen wie gerechtigd is en een bedrag vast te stellen. Een dergelijk vertrouwen lijkt in Nederland te ontbreken.
Lees het hele artikel in Navigator.
Déjà vu: affectieschade
De behandeling van het Wetsvoorstel vergoeding van affectieschade door de Eerste Kamer heeft deze week een aanvang genomen. Afgezien van het feit dat een regeling voor vergoeding van affectieschade voor naasten en nabestaanden hoognodig is, lijkt de voorgestelde opzet ook een goede. Hoewel er ook nadelen aan kleven, wegen deze niet op tegen de voordelen van dit systeem met een vaste kring van gerechtigden en daaraan gekoppelde vaste bedragen. Het maakt spoedige afhandeling van de affectieschade mogelijk en leidt niet tot ingewikkelde en onwenselijke discussies over de affectieve relatie en de ernst van het leed. Het is te hopen dat de Eerste Kamer dit nu ook zo ziet en de behandeling in de Senaat geen déjà vu wordt.
Lees het hele artikel in Navigator.
Reactie
Mevrouw van Haaren-Dresens neemt het in NJB-aflevering 21 op voor onfatsoen: ook dat verdient bescherming. Wie kan het daarmee oneens zijn? De dichter Leo Vroman wist het al: Er hurkt een onfatsoen in mensenmin. Zo denk ik ook dat de manier waarop zij de onwelriekende uitwasemingen van Geen Stijl in haar liefdevolle bescherming neemt niet vrij is van een iets te brave eenzijdigheid.
Lees het hele artikel in Navigator.