Artikelen van Tom van Malssen

Tijdschrift NJB 18 (2019)
Een verticale haven in een horizontale wereld
Tom van Malssen
De tijd is rijp voor een herbezinning op de dogmatische aannames die ten grondslag liggen aan het gezondheidsrecht als functioneel rechtsgebied. Aannames die zich primair manifesteren in de kwalificatie van de geneeskundige behandelingsovereenkomst als patiëntenrechtenvehikel en niet als (eerst en vooral) een wederkerige overeenkomst tussen twee partijen. Via een chronologisch gestructureerde bespreking van de relevante academische en parlementaire discussies beoogt de bijdrage de onderliggende assumpties aan de oppervlakte te brengen, zoals deze hun meest recente vertaling hebben gevonden in een wetsvoorstel tot wijziging van Afdeling 5 van Titel 7 van Boek 7 BW. Vervolgens wordt ingezoomd op het juridische potentieel van een wetsartikel waarvan nagenoeg alle gezondheidsrechtjuristen vinden dat het zou moeten worden geschrapt: artikel 7:452 BW, over de verplichtingen van de patiënt. Het artikel sluit af met een korte eindbeschouwing.
Mythes en waarheden over kansen voor juridisch onderzoek bij NWO
Michel Vols, Gijs van Dijck en Benny van der Vorm
In deze bijdrage worden aan de hand van door NWO verschafte gegevens honoreringspercentages van juridische en niet-juridische (sociaal-wetenschappelijke) onderzoeksaanvragen vergeleken, alsook de percentages tussen juridische sub-disciplines. De resultaten laten zien dat het aantal juridische onderzoeksaanvragen is toegenomen en dat de slagingskans van juridische voorstellen niet heel veel lager ligt (maar zeker niet hoger) dan die uit de andere disciplines gezamenlijk. Het onderzoek is niet meer dan een allereerste aanzet voor een feitelijke onderbouwing van en verdere discussie over de toekomst van juridisch onderzoek in Nederland.
e-Court: zwart gat of lichtend voorbeeld?
Bart van Riel en Alex Macro
Er is veel te doen over de snelle opkomst van het fenomeen ‘online arbitragerechtspraak’. Met name is de kritiek op de grootste aanbieder op dit gebied, e-Court, niet van de lucht. Maar er valt veel af te dingen op de bezwaren tegen e-Court. Een verbod ligt dan ook geenszins in de rede. Sterker nog: aangezien de digitalisering van de overheidsrechter en de modernisering van het civiele procesrecht nog lang op zich zullen laten wachten, voorziet een initiatief als e-Court juist in een actuele maatschappelijke behoefte. Het is een snelle en goedkope vorm van geschilbeslechting, die bijdraagt aan het voorkomen van problematische schulden. Oplopende (buiten)gerechtelijke kosten geven immers vaak de doorslag richting problematische schulden.
Reactie
Ruud baron van Hövell tot Westerflier
In het artikel wordt tegen beter weten in de suggestie gewekt, dat e-Court een commercieel instituut zou zijn, die grote marktpartijen zou bevoordelen vanwege met deze partijen gesloten contracten. Het is echter een omstandigheid van algemene bekendheid dat e-Court geen commerciële instelling is, maar een stichting zonder winstoogmerk.
Naschrift
Eddy Bauw
De discussie over e-Court heeft al vele pagina’s gevuld, waarbij kennelijk grote belangen hand in hand gaan met grote gevoeligheden. Laten wij daarom kort zijn over de reactie van e-Court, temeer nu daarin slechts een sideline van ons artikel tot grote proporties wordt opgeblazen.
9 mei 2019
Tijdschrift NJB 29 (2014)
Tussen wal en schip
Tom van Malssen
De Puttense Moordzaak, de zaak Lucia de B. en de Schiedammer Parkmoord: de vraag naar de juiste omgang met justitiële en gerechtelijke dwalingen blijft onverminderd actueel. Maar staan gewezen verdachten eigenlijk fatsoenlijke juridische middelen ter beschikking om schadevergoeding te vorderen nadat ze zijn vrijgesproken? In deze bijdrage wordt betoogd dat het instrumentarium dat vrijgesproken verdachten op basis van de huidige wetgeving en de stand van de jurisprudentie ten dienste staat ontoereikend is en dat mogelijk zelfs sprake is van strijd met fundamentele rechtsbeginselen. Ter staving van dit betoog wordt allereerst het bestaande wettelijke en jurisprudentiële kader geschetst en een korte samenvatting gegeven van de belangrijkste aspecten van de in 2007 voorgestelde integrale schadevergoedingsregeling: de Wet schadecompensatie strafvorderlijk overheidsoptreden. Vervolgens worden de verschillende problemen geanalyseerd die voortvloeien uit de schijnbaar permanent embryonale status van deze regeling in combinatie met een restrictieve interpretatie van de in de jurisprudentie uitgekristalliseerde criteria ter beoordeling van een civiele schadevergoedingsvordering op grond van onrechtmatige overheidsdaad. Ten slotte wordt ingegaan op de mogelijke uitwegen uit het bestaande juridische moeras.
De financiering van politieke partijen
Rob van der Hulle
De financiering van politieke partijen en kandidaten is al lange tijd vooral in de Verenigde Staten een omstreden onderwerp. Het debat hierover is opgelaaid naar aanleiding van recente rechtspraak van het Supreme Court. Na de uitspraak in de zaak Citizens United heeft het hoogste rechtscollege van de Verenigde Staten korte tijd geleden in de zaak McCutcheon opnieuw een belangrijk onderdeel van de regelgeving op dit gebied in strijd met de Amerikaanse Grondwet verklaard. Beide uitspraken hebben de drempel voor bedrijven en particulieren in de Verenigde Staten om politieke partijen en kandidaten financieel te steunen aanzienlijk verlaagd.
Tussen dood en begraven
Wilma Duijst
Al decennialang worden problemen met de kwaliteit van de lijkschouw gerapporteerd, oplossingen zijn ook al veelvuldig aangedragen maar uiteindelijk verandert er niets. Als het eigenlijk niet erg is dat mensen dood worden verklaard die niet dood zijn, dat een misdrijf onopgelost blijft, dat een mens onschuldig in de gevangenis zit en dat sprake is van rechtsongelijkheid, hoeft er ook niets te veranderen. Maar als dat wel erg is, moet er behoorlijk en onverwijld geschouwd worden door behandelend artsen die daarvoor een scholing hebben gehad.
Eén getuige is toch wel een getuige
Leon de Lange en Yehudi Moszkowicz
Het unus testis-beginsel vormt een zeer belangrijk figuur in het Wetboek van Strafvordering en dient ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing en om gerechtelijke dwalingen te voorkomen. Op 22 april jl. deed de Hoge Raad een uitspraak die van het unus testis, nullus testis-beginsel een dode letter maakt.
4 september 2014