Artikelen van Mariëlle Bruning

Tijdschrift
NJB 35 (2025)
Gesloten jeugdhulp anno 2025
Hoewel de Jeugdwet vrijheidsbeperkende maatregelen toestaat onder strikte voorwaarden, blijkt uit recente bevindingen van het Europees Comité tegen Foltering (CPT) dat de praktijk regelmatig tekortschiet in het waarborgen van fundamentele rechten van jongeren, met name artikel 3 EVRM. Het gebruik van pijnprikkels, gebrekkige registratie en onvoldoende toezicht wijzen op structurele tekortkomingen. De huidige praktijk wijst op een structureel tekort aan centrale regie, rechtswaarborgen en effectieve controlemechanismen. Daarmee is niet alleen de rechtsstatelijke legitimiteit van gesloten jeugdhulp in het geding, maar ook het vertrouwen in de overheid als hoeder van kinderrechten.
Aansprakelijkheid van de zorgverlener wegens nalaten van leefstijladvies of leefstijlinterventie
In de curatieve zorg groeit de aandacht voor leefstijl als factor in ziektepreventie en behandeling. De overheid stimuleert zorgverleners om leefstijladvies en -interventies actief aan te bieden, maar dit roept juridische vragen op. In dit artikel wordt besproken of en onder welke voorwaarden een zorgverlener civielrechtelijk aansprakelijk kan zijn voor schade die voortvloeit uit het niet aanbieden van leefstijladvies, mede in het licht van geldende richtlijnen, standaarden en het normatief kader van goed hulpverlenerschap. Twee casus dienen ter illustratie en verduidelijking. En wat is de rol die de overheid moet spelen?
Deelname van drie gerechten aan de botenparade van de Pride Amsterdam 2025
De deelname van drie gerechten aan de botenparade van Pride Amsterdam 2025 heeft een principiële discussie losgemaakt. Wat begon als een feestelijke uiting van steun voor diversiteit en gelijke rechten, raakt aan de kernwaarden van de Rechtspraak: onafhankelijkheid, onpartijdigheid en integriteit. Wanneer gerechten zich zichtbaar positioneren in een maatschappelijk debat, rijst de vraag hoe dit zich verhoudt tot hun wettelijke taak en het vertrouwen van de samenleving. Is deelname een noodzakelijke expressie van democratische waarden, of brengt het risico’s mee voor het aanzien en de neutraliteit van de rechterlijke macht? In dit artikel worden de dilemma’s, de juridische kaders en de impact op zowel de relatie met de samenleving als op de individuele rechter verkend.
Het onvoorstelbare werd werkelijkheid
Onlangs hield Geert Corstens, oud-president van de Hoge Raad, tijdens één van de wekelijkse sit-ins bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, georganiseerd door Ambtenaren voor de Grondwet, een toespraak. De oud-president roept de regering onder andere op wapenleveranties aan Israël te stoppen, zich duidelijk uit te spreken over het onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan en de staat Palestina te erkennen. En de naam van Nederland als forum van internationaal recht niet langer te beschamen.
Artikel 6 EVRM voor de overheid?
Kan de overheid zich beroepen op bescherming van in het EVRM neergelegde mensenrechten? Voor velen is de vraag stellen haar beantwoorden. Neen, is de communis opinio. De Centrale Raad van Beroep beantwoordt de opgeworpen vraag echter bevestigend. ‘De Raad sluit zich aan bij het oordeel van de Hoge Raad dat artikel 6, eerste lid, van het EVRM het in die bepaling neergelegde recht toekent aan eenieder, derhalve ook aan publiekrechtelijke lichamen.’2 Dat is vanuit verschillende perspectieven een hoogst opmerkelijke overweging.

Tijdschrift
NJB 34 (2023)
Minder maatregelen van kinderbescherming bij scheidingsconflicten
Aan de toepassing van kinderbeschermingsmaatregelen ligt steeds vaker complexe scheidingsproblematiek ten grondslag. Wat zijn de verklaringen voor deze ontwikkeling? De oorzaak ligt niet in een stagnerend jeugdhulpverleningssysteem, zoals de RSJ dat in haar recente advies duidt, maar eerder in veranderingen in het denken over scheidingsconflicten en kinderbescherming. Het is positief dat er meer oog is voor de positie van de kinderen en de gevolgen van een bittere strijd tussen de ouders voor de kinderen. De dringende wens om dit probleem op te lossen heeft bijgedragen aan de druk op de jeugdbescherming. De toename van maatregelen van kinderbescherming waarvan niet duidelijk is wat de effecten daarvan zijn is echter verontrustend. Daarom zou de jeugdbeschermingsketen zich kritischer moeten opstellen en de voorkeur moeten worden gegeven aan toepassing van het civiele gezags- en omgangsrecht bij complexe scheidingen boven maatregelen van kinderbescherming.
Waarom nadenken over wetgeving voor informeel samenleven belangrijk is
Uit onderzoek blijkt dat de keuze voor mensen voor een bepaalde relatievorm niet wordt ingegeven door juridische regelingen van die relatievormen. Mensen zijn kuddedieren en als ongehuwd samenleven normaal is, gaan ze ongehuwd samenleven; als dat niet normaal is, doen ze dat niet. Dat heeft doorgaans niet veel met bewuste keuzes en autonomie te maken, en al helemaal niet met keuzes die worden ingegeven door juridische verschillen. De meeste mensen hebben namelijk geen idee van de juridische verschillen tussen de relatievormen. In dit artikel een uitnodiging aan minister Weerwind om de wetgevingshandschoen op te pakken.
Constitutioneel toezicht door de Europese Unie
Nationale juridische en politieke ontwikkelingen die vanouds behoren tot het domein van de lidstaten worden steeds vaker door de instellingen van de Europese Unie (EU) beoordeeld in het licht van de waarden van de Unie, zoals de rechtsstaat en de democratie. De EU-instellingen zijn bij beweerde bedreigingen van deze waarden ook bereid actie te ondernemen. Dit artikel laat zien hoe de EU zich zo heeft ontwikkeld tot toezichthouder op de constituties van de lidstaten. Het constitutionele toezicht door de EU, dat zich soms lastig verhoudt tot de verdragsrechtelijke bevoegdhedenverdeling tussen de Unie en de lidstaten, stelt ook grenzen aan de constitutionele inrichting van Nederland.
Constitutionele toetsing en Constitutioneel Hof in Suriname
In Nederland is het laatste woord over het toetsingsverbod nog niet gezegd. In de Surinaamse Grondwet van 1975 is daarentegen direct de bevoegdheid opgenomen dat de rechter in een concreet geval de toepassing van de wet voor dat geval buiten toepassing kan laten, indien hij oordeelt dat de wet strijdig is met een in de Grondwet geregeld grondrecht. De instelling van een Constitutioneel Hof had wat meer voeten in de aarde. Maar in 2019 werd de Wet constitutioneel hof aangenomen en in 2020 werd het Constitutioneel Hof Suriname operationeel. Een Hof dat een vliegende start maakte met een aantal beslissingen over gevoelige onderwerpen. De situatie in Nederland is in vele opzichten niet vergelijkbaar met Suriname maar voor de Nederlandse toetsingsdiscussie is het niettemin interessant kennis te nemen van de Surinaamse praktijk.

Tijdschrift
NJB 16 (2023)
Afwikkeling van aansprakelijkheid NAM door de overheid
Op grond van de Tijdelijke wet Groningen (TwG) vindt in een – veel bekritiseerde – hybride constructie de afwikkeling van de mijnbouwschade door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) plaats. In dit artikel geeft de (tot voor kort) bestuursvoorzitter van het IMG een beeld van deze schadeafhandeling op civielrechtelijke grondslag in een publiekrechtelijke jas. Daarin wordt betoogd dat het IMG al zijn regelingen, binnen de kaders van de TwG, heeft gebaseerd op een ruimhartige interpretatie van de jurisprudentie van de Hoge Raad en dat het daardoor mogelijk is gebleken om grote aantallen zaken af te doen en tegelijk recht te doen aan de individuele omstandigheden van de bewoners. Fouten zijn er ook gemaakt en er wordt getracht deze te adresseren en om complexe zaken met maatwerk op te lossen. Nieuwe bevoegdheden moeten ten slotte leiden tot een verder verbeterde schadeafhandeling die de Groningers weer toekomstperspectief biedt.
Jeugdbeschermingsstelsels: een blik over de grens
Het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming en de kritiek daarop doen de vraag rijzen hoe de rol van de verzoekende en beslissende instanties in het Nederlandse jeugdbeschermingsstelsel zich ten opzichte van elkaar verhouden in het kader van machtsevenwicht tussen burger en overheid, hoe dit mogelijk zal veranderen met het toekomstscenario en hoe dit in andere Europese jeugdbeschermingsstelsels is geregeld. Kan er ten behoeve van de Nederlandse discussie over een effectief jeugdbeschermingsstelsel inspiratie worden opgedaan in de onderzochte landen?
Beperkt de burgemeester de betogingsvrijheid te vergaand?
Staat de vrijheid van demonstratie onder druk in ons land? Door verschillende organisaties belast met toezicht
op de naleving van grondrechten worden waarnemingen gerapporteerd dat burgemeesters de demonstratievrijheid
onnodig en, zo niet in strijd met de wet dan toch in strijd met de geest daarvan, beperken. In
dit artikel worden de voorschriften en beperkingen die de afgelopen drie jaar zijn opgelegd aan anti-abortus
demonstraties in de buurt van abortusklinieken onder de loep gelegd om te verifiëren of deze aan wetten en
verdragen voldoen. De conclusies zijn zorgwekkend. Gelet op het grote aantal standaardvoorschriften die
meerdere burgemeesters blijken te hanteren lijkt het niet onwaarschijnlijk dat deze conclusies ook voor
demonstraties met andere doeleinden zullen opgaan.