Artikelen van Dirk Visser

Tijdschrift
NJB 20 (2025)
Kroniek van het vermogensrecht
Een kroniekperiode die zich kenmerkt door twee uitspraken van de Hoge Raad waarin kwesties met een potentieel zeer grote financiële impact tot overzichtelijke proporties zijn teruggebracht, drukte in contractenland, aansprakelijkheidsrecht dat daarentegen rustig voortkabbelt en ook in het goederenrecht was het relatief kalm. De bijdragen in de rechtsliteratuur laten een grote diversiteit aan thema’s zien. Achtereenvolgens worden het contractenrecht, het aansprakelijkheidsrecht en het goederenrecht doorgenomen.
Kroniek van het straf(proces)recht
Habemus kroniek. Veel zwarte en hier en daar witte rook met betrekking tot de strafrechtspleging. Na een korte tussenstand van het wetgevingsproject Modernisering Wetboek van Strafvordering (1 april 2029 komt eraan, hoor!), worden de belangrijkste ontwikkelingen in het formele, materiële en sanctierecht besproken. Zeker ten aanzien van het sanctierecht is er zwarte rook, als gevolg van de nijpende capaciteitsproblemen binnen de strafrechtsketen.
Kroniek van het ondernemingsrecht
Ondernemingen worden ook gezien als instrumenten om politieke en maatschappelijke doelstellingen te bereiken. De ontwikkeling van het ondernemingsrecht wordt dan ook mede bepaald door ontwikkelingen op die vlakken. Eerder stond de politieke en maatschappelijke discussie in Europa sterk in het teken van het bevorderen van duurzaamheid, maar in de afgelopen periode zijn geopolitieke en daarmee samenhangende economische zorgen de boventoon gaan voeren. Hierdoor komt de nadruk meer te liggen op de economische functie van Europese ondernemingen en ontstaat een accentverschuiving in termen van (de)regulering. De opvatting dat regels moeten worden beperkt en versimpeld wint terrein. Opvallend zijn de aanpassingen in de EU-duurzaamheidsregelgeving, de regelgeving die de toegang tot de effectenbeurzen bepaalt en de voornemens om tot een ondernemingsrechtelijk regime te komen dat nationale wetgeving overstijgt. Hoewel vooral dat laatste een ingewikkelde kwestie is, geeft het voorgaande aan waar naar verwachting in de komende jaren de accenten in Europa zullen worden gelegd.
Kroniek van het internationaal publiekrecht
Het zijn drukke tijden voor chroniqueurs van het internationaal recht. De steeds stelselmatigere schendingen van de regels, en zelfs grondslagen, van internationaal recht zetten de internationale rechtsorde onder druk. Het aantreden van de regering Trump heeft dit proces versneld. Tegelijkertijd hebben diezelfde schendingen ook een impuls gegeven aan de instituties en instrumenten waarmee staten en andere actoren kunnen reageren op schendingen van het recht en verantwoordelijke staten en individuen ter verantwoording kunnen roepen. In deze kroniek bespreken we de meest in het oog springende ontwikkelingen van het afgelopen jaar, met een focus op wat wij beschouwen als wellicht de drie grootste uitdagingen van dit moment: de conflicten in Gaza en Oekraïne, en de klimaatcrisis. Ook gaan we in op de gevolgen van de opstelling van de Verenigde Staten na het aantreden van President Trump voor deze drie onderwerpen – en voor de internationale rechtsorde als geheel. Bezorgdheid om de geloofwaardigheid en effectiviteit van het internationaal recht loopt als een rode draad door de beschouwingen. Niet alleen het onverholen gebrek aan respect voor het recht voedt deze zorg; ook de selectieve toepassing van de verschillende instrumenten in de internationaalrechtelijke gereedschapskist draagt daar aan bij.
En verder de kronieken van het algemeen bestuursrecht, de intellectuele eigendom, het internationaal privaatrecht, het mededingingsrecht en EU Techregulering
Ook in de afgelopen tijd was er weer veel aandacht voor maatwerk en responsief bestuursrecht in het politieke debat en de literatuur. Gelukkig wordt er steeds vaker (ook) nadruk gelegd op de daarvoor noodzakelijke verandering in het overheidsgedrag, de financiering en op een realistische inschatting van het doenvermogen van de overheid en de rechterlijke macht. Verder vraagt het (wan)gedrag van procederende partijen aandacht. En ook los daarvan zijn er weer de nodige interessante ontwikkelingen te melden op het terrein van het algemene bestuursrecht.
[Lees de kroniek van het algemeen bestuursrecht in InView]
Een eetkamerstoel verandert het auteursrecht. Een Belgisch orkest beïnvloedt het werkgevers-IE-recht. Het Eengemaakt Octrooi Gerecht is goed bezig. Er is nieuw EU-modellenrecht. En in het merkenrecht gebeurt niet veel.[Lees de kroniek van de intellectuele eigendom in InView]
Net als vorig jaar wordt deze kroniekperiode getekend door de rechtspraak van onze hoogste rechters. Het HvJ EU hakte veel knopen door over internationale bevoegdheid. Daarnaast worden uitspraken over voorrangsregels besproken, evenals de weigeringsgronden voor erkenning en tenuitvoerlegging en grensoverschrijdende betekening. De kroniek sluit af met een bespreking van de anti-SLAPP-richtlijn en enkele ontwikkelingen op het gebied van staatsimmuniteiten.[Lees de kroniek van het internationaal privaatrecht in InView]
Veel zaken die in het afgelopen decennium inzake het verbod op misbruik van marktmacht zijn gevoerd hebben inmiddels het Hof van Justitie EU bereikt. De uitspraken van het Hof zijn daarmee steeds meer richtinggevend. Zo sloeg het Hof nieuwe piketpaaltjes in de ontwikkeling van het Europese mededingingsrecht inzake zogenaamde ‘pay-for-delay’-afspraken, gaf het een arrest met verstrekkende implicaties voor de regulering van transfersystemen in de sport, dat ook buiten die belangrijke aanknopingspunten biedt voor de verhouding tussen private regulering en de mededingingsregels en liggen farmaceutische schikkingen met generieke producenten bij het Hof onder een vergrootglas. Follow-on zaken, met name kartelschade procedures nadat een mededingingsautoriteit een inbreuk heeft vastgesteld, namen ook een centrale plaats in. In de beschikkingspraktijk blijft de tech-sector een prominente rol innemen. De Europese Unie heeft de afgelopen jaren hard gewerkt aan het opzetten en uitbouwen van de Europese technologierechtsorde. Er zijn diverse sleutelwetten aangenomen, de uitvoering en handhaving van bestaande regulatoire kaders zijn aangescherpt, en er is een grote hoeveelheid secundaire regelgeving afgescheiden. Daarnaast is een breed palet aan nieuwe wetgevingsinitiatieven en herzieningstrajecten in gang gezet om mee te kunnen bewegen met maatschappelijke en technologische veranderingen. Maar inmiddels groeit in Brussel en bij de lidstaten het besef dat het digitale wetboek van de EU mogelijk te complex en ingrijpend is geworden – zo niet voor de grote mondiale techbedrijven, dan in elk geval voor de opkomende Europese kleinere spelers op deze markt die grotendeels dezelfde regels moeten naleven. Door de bomen het bos nog zien wordt voor de geïnteresseerde maar niet gespecialiseerde lezer steeds moeilijker. Deze kroniek voert u door het woud aan regels en de reacties daarop.
Tijdschrift
NJB 16 (2025)
Doen wat kan
In de afgelopen decennia is ingezet op verbetering van de positie van het slachtoffer in het strafproces. De maatregelen ter bevordering van behandeling van schadevergoedingsvorderingen van benadeelde partijen hebben intussen evenwel geleid tot overdruk op het strafproces, tot grote willekeur in uitkomsten en daarmee tot een onevenwichtig en onbeheersbaar stelsel van financiële overheidssteun. Op basis van onderzoek naar mogelijkheden tot normering bij de behandeling van schadevergoedingsvorderingen in het strafproces doen auteurs een elftal aanbevelingen.
Toonkunst in loondienst
In een zaak over Belgische orkestmusici in (overheids)dienstbetrekking oordeelde het HvJ EU recent dat hun rechten op opnames en uitzendingen van uitvoeringen niet dwingend zonder hun toestemming bij Koninklijk Besluit voor een vast bedrag per jaar aan hun werkgever overgedragen hadden mogen worden. De hoop of vrees van sommigen op een aardverschuiving op het gebied van het werkgeversauteursrecht is niet uitgekomen. Vanwege de Nederlandse contractuele afwijkingsmogelijkheid en in het licht van een eerder arrest over een vermoeden van overdracht aan een filmproducent kan de Nederlandse regeling ten aanzien van werkgeversauteursrecht grotendeels blijven bestaan. Wel moeten werknemers bepaalde dwingendrechtelijke wettelijke aanspraken krijgen, onder andere op een aanvullende billijke vergoeding in geval van een bestseller.
Een ‘nultariefovereenkomst’ met de VS? Niet tegen iedere prijs
De relevante vraag voor Brussel en Den Haag bij onderhandelingen met de VS over importtarieven zou niet moeten gaan over wat de EU bij die onderhandelingen in economisch opzicht wil weggeven, maar vooral welke onderdelen van de Europese rechtsstaat niet ter discussie staan.
Stel het digitale CABR open voor wetenschappelijk onderzoek
De oorlog is bijna 80 jaar geleden geëindigd, het wordt nu tijd om de afwikkeling van deze ingrijpende periode zonder beperkingen te kunnen onderzoeken, en zo bij te dragen aan de kennis van rechtspraak, rechtsstaat en hun ontwikkeling. Daarvoor is het nodig dat wetenschappers toegang krijgen tot de digitale dossiers. Dit is juridisch nu al mogelijk zonder extra wetgeving.

Tijdschrift
NJB 15 (2024)
Kroniek van het vermogensrecht
Met door de Hoge Raad gewezen ‘landmark’-arresten in zowel het contractenrecht als in het aansprakelijkheidsrecht én een groot aantal arresten met voor de praktijk relevante en interessante aanwijzingen in het goederenrecht, was er ‘never a dull moment’ in de kroniekperiode; de vaart zat er flink in. En met veel mooie proefschriften op het gebied van het aansprakelijkheidsrecht, en een hele hoeveelheid tijdschriftartikelen heeft de literatuur op dit rechtsgebied ook weer een flinke ‘boost’ gekregen. Voor wie dat allemaal niet bij kan benen is deze kroniek de uitkomst om weer helemaal bij te geraken.
Kroniek van het algemeen bestuursrecht
Opnieuw kan worden geconstateerd dat de nasleep van de toeslagenaffaire de gemoederen bezig blijft houden. De inspanningen om te komen tot een burgervriendelijker bestuursrecht gaan onverminderd door, onder meer door het voorstel tot een andere formulering van het evenredigheidsbeginsel in de Awb en de verdere ontwikkeling van de toetsing van besluiten aan het evenredigheidsbeginsel door de bestuursrechter. Ook bij optreden tegen overtredingen lijkt er meer ruimte voor coulance. Maar we zien ook een tegenbeweging. Zo verzetten wetgever en rechter zich tegen misbruik van recht. Een dynamische kroniekperiode met een bestuursrecht dat op zoek is naar een nieuw evenwicht.
Kroniek van het straf(proces)recht
Zoals gebruikelijk worden in deze voorjaarskroniek de strafrechtelijke ontwikkelingen van het afgelopen half jaar besproken. In die periode was er aandacht voor kroongetuigen, gaf de Hoge Raad duidelijkheid over het criterium voor de vaststelling van de ontoerekenbaarheid en de reikwijdte van het recht op vreedzame vergadering en staat de wetgever voor uitdagingen in het kader van (de)criminalisering op het gebied van maatschappelijke thema’s zoals drugs, het milieu en de bescherming van het menselijk leven. De ontwikkelingen gaven aanleiding om de kroniek deze keer thematisch op te zetten. Achtereenvolgens worden de volgende thema’s besproken: een korte tussenstand van het moderniseringstraject, formeel strafrecht, materieel strafrecht, sanctierecht en een ‘rubriek’ over de maatschappelijke rol van het strafrecht.
Kroniek van het ondernemingsrecht
De verslagperiode is voor het ondernemingsrecht bijzonder boeiend geweest, met een sleutelrol voor de discussie rond de EU-Richtlijn inzake Corporate Sustainability Due Diligence (CSDDD) die volgde op de eerder reeds uitgevaardigde Corporate Sustainability Reporting Directive. Niet alleen die EU-Richtlijnen, maar ook het denken dat daarin tot uitdrukking is gebracht luidt een nieuwe fase in voor de ontwikkeling van het onder nemingsrecht. Een denken in termen van mensenrechten, milieu en klimaat doordrenkt inmiddels de academische discussie over veel klassieke leerstukken van het ondernemingsrecht. Dit debat heeft echter nog weinig effect op de ontwikkeling van het ondernemingsrecht in de praktijk. In de rechtspraak van de Hoge Raad is van deze discussie geen spoor te terug te vinden. Daarin worden juist de klassieke ondernemingsrechtelijke leerstukken en begrippen bevestigd en kiest de Hoge Raad voor een sterk op de feiten van het concrete geval toegesneden benadering.
En verder de kronieken van het gezondheidsrecht, intellectuele eigendom, mededingingsrecht, Europees materieel recht, internationaal privaatrecht en internationaal publiekrecht
[Lees de kroniek van het gezondheidsrecht in InView]
[Lees de kroniek van het intellectuele eigendom in InView]
[Lees de kroniek van het mededingingsrecht in InView]
[Lees de kroniek van het Europees materieel recht in InView]
[Lees de kroniek van het internationaal privaatrecht in InView]
[Lees de kroniek van het internationaal publiekrecht in InView]

Tijdschrift
NJB 7 (2024)
Procedeergedrag van de overheid in procedures bij de bestuursrechter
Het procedeergedrag van de overheid ligt sinds enige tijd onder het vergrootglas. Zoekt de overheid niet te vaak en zonder goede reden de strijd met de burger in procedures bij de rechter? Wie de beschikbare cijfers op een rij zet, ziet dat de overheid in procedures bij de bestuursrechter relatief terughoudend gebruik maakt van de mogelijkheid van hoger beroep – maar ook dat er weinig lijn lijkt te zitten in de bepalende overwegingen van bestuursorganen om wel of geen hoger beroep in te stellen. Dat leidt tot suggesties voor een (nog) meer terughoudend, maar vooral meer doordacht gebruik van het rechtsmiddel van hoger beroep door de overheid.
De ‘Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm’
Het aantal bezwaar- en beroepsprocedures over de WOZ en de Wet BPM is dermate toegenomen dat de Belastingdienst en de belastingrechtspraak daaronder gebukt gaan. Daarnaast worden inmiddels jaarlijks tientallen miljoenen uitbetaald aan procesgemachtigden voor trage en ondermaatse procedures. Voor het Ministerie van Financiën reden om in te grijpen met de ‘Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en bpm’, die inmiddels per 1 januari 2024 in werking is getreden. In deze bijdrage wordt kort uiteengezet waarom deze wet er is gekomen en wat de wet inhoudt. Afgesloten wordt met enkele kritische kanttekeningen.
Bescherming van persoonsgegevens
Dit artikel schetst de historische ontwikkeling van het recht op gegevensbescherming, met bijzondere aandacht voor de betekenis van artikel 8 EU Handvest. Over het karakter en de inhoud van die bepaling bestaat nog veel verwarring, die ook in de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie doorklinkt. Het onderscheid met artikel 7 EU Handvest over het recht op privacy krijgt in dit verband vaak te weinig aandacht.
Reactie op ‘Stijlnabootsing met AI is onrechtmatig’
In het artikel ‘Stijlnabootsing met AI is onrechtmatig’ (NJB 2023/2635, afl. 36) van prof. mr. D.J.G. Visser wordt de stelling verdedigd dat opzettelijke en herkenbare nabootsing van de persoonlijke stijl van een nog levende kunstenaar met behulp van kunstmatige intelligentie onrechtmatig is. Die stelling aanvaard ik.
Naschrift
Aernout Schmidt aanvaardt mijn stelling dat opzettelijke en herkenbare nabootsing van de persoonlijke stijl van een nog levende kunstenaar met behulp van kunstmatige intelligentie onrechtmatig is. Maar hij zet vraagtekens bij een daaruit voortvloeiend verplichting voor aanbieders van generatieve AI om verzoeken om dergelijke voortbrengselen te weigeren.

Tijdschrift
NJB 36 (2023)
De EU AI Act: de toekomst is (bijna) hier
Met de groeiende invloed van artificiële intelligentie (AI) in de samenleving komen zowel voor- als nadelen naar voren. Aan de ene kant biedt AI talloze mogelijkheden, zoals geavanceerde automatisering, verbeterde efficiëntie en gepersonaliseerde gebruikerservaringen. Aan de andere kant roept de opkomst van AI ook belangrijke vragen op over ethiek, verantwoordelijkheid en veiligheid. Het is binnen deze context dat de Europese Commissie een voorstel heeft gedaan voor een Verordening tot vaststelling van geharmoniseerde regels betreffende AI (AI Act). Met welke voorwaarden, voorschriften en beperkingen tracht deze verordening de opmars van AI in goede banen te leiden?
Recht & ChatGPT-4
In dit artikel doet de auteur verslag van zijn ervaringen met experimenten met — onder andere — ChatGPT. Door middel van vragen en ‘prompts’ probeert hij achter het wezen en de werkwijze van Generatieve Artificial Intelligence te komen. Hij is verbijsterd over de voortreffelijke samenvattingen van obscure stukken en de van de zijde van GPT-4 volstrekt samenhangende dialoog over de technische kanten van GPT-4. En passant vergelijkt hij de werking ervan met de manier waarop zijn brein informatie in halve brokstukken naar boven weet te halen.
Artificiële intelligentie en de Rechtspraak
Met ontwikkelingen als ChatGPT en de aankomende AI Act van de Europese Unie, ontkomt ook de Rechtspraak niet langer aan een brede discussie over de omgang met artificiële intelligentie (AI). Deze discussie dient vooral over meer te gaan dan mogelijke kansen en risico’s. Vanuit de vaststelling dat vrijwel iedere rechter de komende jaren zal worden geconfronteerd met de inzet van AI, bespreekt dit artikel een aantal kwesties die bij de beoordeling van deze technologie naar voren komen, waaronder implicaties van de AI Act bij het gebruik van AI door de Rechtspraak.
De legaliteit van web scraping
Web scraping is een veelgebruikte techniek voor het verzamelen van data, met name door technologische grootmachten. Dit artikel verkent de juridische aspecten van web scraping, met een focus op privacy-, intellectueel eigendoms- en contractenrecht. Het artikel belicht de werking van web crawlers en scrapers en gaat in op de geavanceerde capaciteiten van moderne scrapers, waaronder het vermogen om data te verzamelen van het deep en dark web. Daarnaast worden de ethische en maatschappelijke implicaties van web scraping verkend, waaronder het risico op discriminatie, privacyschendingen en het verlies van individuele autonomie. Het artikel concludeert met een reeks aanbevelingen voor ethisch en juridisch verantwoorde web scraping.
Stijlnabootsing met AI is onrechtmatig
In deze bijdrage wordt verdedigd dat de opzettelijke en herkenbare nabootsing van de persoonlijke stijl van een nog levende kunstenaar met behulp van kunstmatige intelligentie onrechtmatig is. Ook wordt verdedigd dat aanbieders van generatieve AI verplicht zijn deze vorm van gebruik van hun generatieve AI-software technisch onmogelijk te maken. Zij zijn namelijk verantwoordelijk voor het ontstaan van deze mogelijkheid, zij profiteren ervan, zij moedigen het aan, lokken het uit en zijn in de positie om dit gebruik effectief tegen te gaan. Hiervoor is geen beroep op de Auteurswet of een Europese AI-verordening nodig. Het is gewoon onrechtmatig.

Tijdschrift
NJB 15 (2023)
Kroniek van het vermogensrecht
Ontwikkelingen in het vermogensrecht doen zich voornamelijk in de jurisprudentie voor. En daaruit was het weer volop oogsten deze kroniekperiode. Gelukkig is er ook veel literatuur verschenen die helpt de ontwikkelingen te duiden. Ook die komt in deze kroniek ruimschoots aan bod. In het aldus ontstane rijkgeschakeerde palet van het vermogensrecht menen auteurs toch een rode draad te kunnen ontwaren.
Kroniek van het algemeen bestuursrecht
Opnieuw kan worden geconstateerd dat het bestuursrechtelijke debat vooral is gericht op responsiviteit, evenredigheid en maatwerk. Nadat de bestuursrechters stappen hebben gezet richting een indringendere toetsing van overheidsbesluiten en regelgeving aan onder andere het evenredigheidsbeginsel, is nu ook op het gebied van de wetgeving concrete actie gaande: het wetsvoorstel ‘Wet waarborgfunctie Awb’ is in preconsultatie gebracht. Maar er worden ook duidelijk grenzen gesteld als het gaat om de burgervriendelijke deformalisering van het bestuurs(proces)recht. Openbaarheid van bestuur blijkt ondanks de nieuwe Wet open overheid nog lang geen rustig bezit. Bij toezicht en handhaving speelt evenredigheid een belangrijke rol, maar ook hun verhouding tot regelingen in het strafrecht. Als het nodig is blijkt de rechter er, ten slotte, niet voor terug te schrikken weten regelgeving opzij te zetten onder verwijzing naar Europees recht. Een dynamische kroniekperiode.
Kroniek van het straf(proces)recht
Naast de oorlog in Oekraïne en de voortslepende politieke discussies over het stikstofbeleid, de opvang van vluchtelingen en de aardbevingsschade, brak ook de strafrechtelijke actualiteit een aantal malen door in de hoofdlijnen van het nieuws. Dat gebeurde door een aantal uiteenlopende gebeurtenissen die sprekende beelden opleverden. Die volgen in vogelvlucht in de inleidende beschouwingen van deze kroniek. Vervolgens worden in de gebruikelijke rubrieken (beleid en onderzoek, wetgeving en rechtspraak) de overige strafrechtelijke actualiteiten van het afgelopen half jaar besproken.
Kroniek van het ondernemingsrecht
Ook dit jaar weer veel aandacht voor regelgevingsinitiatieven op het gebied van duurzaamheid, die zich langzamerhand ontwikkelen in de richting van de uitwerking, implementatie en handhaving. Voor ondernemingen gaat dat gepaard met lastige uitdagingen en vragen en ook voor de toezichthouders is de handhaving geen sinecure. En wat is tegen de achtergrond van deze regelgeving de waarde van soft law zoals de Corporate Governance Code? Een tweede belangrijke fundamentele ontwikkeling die ook het ondernemingsrecht raakt, is de voortgaande digitalisering van het maatschappelijk leven en daarmee ook het ondernemingsrechtelijke verkeer. Meer traditionele onderwerpen in rechtspraak en wetgeving worden ook belicht. Wetgevingsvoorstellen zien met name ook op de vormgeving van de BV en de NV onder het mom van modernisering. Sommige leerstukken van het ondernemingsrecht, zoals de zogenaamde ‘noodzaakfinanciering’ bewijzen hun waarde ook in tijden van oorlog en het OM heeft in een aantal gevallen daadkrachtig van civielrechtelijke bevoegd heden gebruik gemaakt om in rechtspersonen in te grijpen en bestuurders uit hun functie te zetten.
En verder de kronieken van de intellectuele eigendom, het gezondheidsrecht, mededingingsrecht, Internationaal Publiekrecht en technologie en recht

Tijdschrift
NJB 7 (2023)
Robotkunst en auteursrecht
Afbeeldingen en teksten gemaakt door kunstmatige intelligentie staan de afgelopen maanden sterk in de belangstelling door de programma’s DALL-E, Stable Diffusion en ChatGPT. In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van auteursrechtelijke en aanverwante vragen die deze programma’s oproepen.
De kolonie Nederlands- Indië: allesbehalve een rechtsstaat
Het onderzoek van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) en het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies naar de dekolonisatieoorlog 1945-1950 heeft veel losgemaakt en geresulteerd in een publieke boetedoening voor Nederlandse oorlogsmisdaden in die periode. Dat onderzoek is eenzijdig en beperkt geweest. Indonesiërs zien deze dekolonisatieoorlog slechts als de laatste jaren van een lange, geleidelijke sociale revolutie. De opdrachtgevers van het officiële onderzoek hebben de lange Indonesische dekolonisatiegeschiedenis platgeslagen tot de Nederlandse oorlogsmisdaden tussen 1945 en 1950, met voorbijgaan aan het Inheemse perspectief. Daardoor is in Nederland een vertekend beeld blijven bestaan van de vooroorlogse koloniale onderdrukking.
Oorlog, oorlogsrecht en oorlogsmisdrijven 1945-1949
Als de regering niet erkent dat het oorlogsrecht in de dekolonisatieoorlog van toepassing was, hoe kan zij dan ieder gewelddadig optreden van Nederlandse militairen in die oorlog, ook als dat niet extreem is, legitimeren? Nederlandse militairen pleegden oorlogsmisdrijven in voormalig Nederlands-Indië, naar de opvattingen van toen en naar de opvattingen van nu.
Nederlandse oorlogsmisdrijven in Indonesië
Als het kabinet toegeeft dat er zaken plaats hebben gehad die op grond van het huidige internationale recht als oorlogsmisdrijven zouden worden geclassificeerd dan moet er vanuit worden gegaan dat dit ook naar het toenmalige internationale recht reeds het geval was.

Tijdschrift
NJB 34 (2022)
Maak er geen geheim van
Geheimhoudingsbepalingen versterkt met boeteclausules in televisieproductiecontracten zijn gebruikelijk, toelaatbaar en nuttig, maar kunnen nooit worden ingeroepen tegen het naar buiten brengen van misstanden. Er kan niettemin een chilling effect van uit gaan, in de zin dat de gecontracteerde geneigd kan zijn niet met misstanden naar buiten te treden uit vrees dat deze mogelijk onder de geheimhouding vallen. Het verdient daarom aanbeveling in de geheimhoudingsbepaling expliciet te benoemen dat deze niet ziet op het aan de kaak stellen van misstanden. Tevens wordt in deze bijdrage betoogd dat de recente misstanden in de televisiewereld producenten aanleiding zouden moeten geven de weg naar een externe vertrouwenspersoon open te stellen en dit tijdens besprekingen van het contract te benadrukken.
De rechter-commissaris en diens bevoegdheid gegevens te (laten) vorderen
De officier van justitie kan in een strafrechtelijk onderzoek gegevens opvragen die relevant zijn voor de zaak, zoals bankafschriften, telefoongegevens of camerabeelden. De verdediging kan dat niet. Onder het huidige recht kan een rechter-commissaris, die wel ander onderzoek mag verrichten zoals het horen van getuigen, dat ook niet. Die bevoegdheid is voor de rechter-commissaris namelijk niet expliciet in de wet opgenomen. Dat creëert een ongelijkheid in het strafproces. De verdediging kán immers niet zelf aan die gegevens komen, maar zij kan evenmin de rechter-commissaris verzoeken om die gegevens op te (laten) vragen. Er zijn echter meerdere redenen om de bevoegdheid gegevens op te (laten) vragen wel degelijk aan de rechter-commissaris toe te kennen, ondanks het gebrek aan een uitdrukkelijke wettelijke toekenning. Dat past beter in de wetssystematiek van strafvordering en daarmee wordt recht gedaan aan het beginsel van equality of arms.
Damoclesbeleid, dwangsommen en maatwerk
Auteurs onderzochten het gebruik van de last onder bestuursdwang in de Damoclespraktijk. Zij analyseerden hiervoor honderd gemeentelijke beleidsregels. In veel Damoclesbeleid wordt de last onder dwangsom (zo goed als) uitgesloten als mogelijk middel in het kader van artikel 13b Opiumwet. Terwijl de last onder dwangsom als (tussen)optie in het Damoclesbeleid goed past bij de toegenomen aandacht voor evenredigheid en maatwerk.
Een stap naar digitalisering – in de verkeerde richting?
HR 21 juni 2022, NJ 2022, 2422 behelst een interessant arrest van de Hoge Raad over de digitalisering van het strafprocesrecht. Een veroordeelde wilde in cassatie gaan tegen het vonnis waarbij hij was veroordeeld. Hij koos daarvoor de gangbare, getrapte weg. Hij machtigde zijn advocaat (artikel 450, eerste lid, onder a, Sv), die op zijn beurt een griffiemedewerker machtigde (artikel 450, eerste lid, onder b, en derde lid, Sv). Tot zover niets aan de hand.

Tijdschrift
NJB 15 (2022)
Kroniek van het vermogensrecht
In deze kroniekperiode vielen het meest op de arresten van de Hoge Raad die door een op de praktijk afgestemde inhoud direct kunnen worden toegepast. De Hoge Raad liet zich een aantal keer van een pragmatische kant zien met het verstrekken van lijstjes, concrete berekeningsmethoden en suggesties voor bedragen ter vergoeding van schade ter oplossing van diverse problemen. Ook is een normenkader voor contracterende overheden die onroerend goed verkopen geformuleerd. Krijgt de Hoge Raad meer oog voor praktijkconcretisering? Het lijkt er zowaar op. Het schadebegrip staat in de kroniekperiode ook in vele artikelen in de rechts literatuur centraal. Een heel aantal mooie proefschriften verscheen ook in de afgelopen periode.
Kroniek van het algemeen bestuursrecht
Opnieuw kan worden geconstateerd dat het bestuursrechtelijke debat vooral is gericht op evenredigheid en maatwerk. Maar dat debat komt wel in een volgende fase nu de bestuursrechters handen en voeten beginnen te geven aan een meer indringende toetsing van overheidsbesluiten aan het evenredigheidsbeginsel. Ook andere rechtsbeginselen worden in een burgervriendelijke richting verder ontwikkeld en dat geldt ook voor het bestuursprocesrecht. Naast de bestuursrechter werkt ook de wetgever aan wetgeving die daaraan kan bijdragen. Te hopen valt dat in deze roerige tijd, met veel zorgen en uitdagingen, de nodige aandacht voor de noodzakelijke verdere verbouwing van het bestuurs(proces)recht blijft bestaan.
Kroniek van het straf(proces)recht
In deze kroniekperiode werden de plannen bekend van de nieuwe regering. Het kabinet investeert in de strafrechtketen en heeft een hoop goede plannen. Wat ontbreekt is een aanzet om de plannen duurzaam in samenhang te behandelen. Op het gebied van beleid en onderzoek is er in Nederland veel aandacht voor de korte detentie en het maken van proces- of vonnisafspraken. Ook heeft er een evaluatie plaatsgevonden van artikel 80a RO en stonden het adolescentenstrafrecht, slachtofferbeleid en plannen voor een gecentreerde berechting en detentie van de gevaarlijkste verdachten in de belangstelling. Wat betreft wetgeving is het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het wetsvoorstel tot vaststelling van het nieuwe Wetboek van Strafvordering nabij. De versterking van de strafrechtelijke aanpak van de ondermijnende criminaliteit is in gang zet en wordt verder ontwikkeld. Wat betreft rechtspraak zijn er nieuwe ontwikkelingen te melden over de post-Keskin jurisprudentie van de Hoge Raad. Daarnaast waren er interessante uitspraken over onder meer voorwaardelijk opzet en over de bestanddelen het maken van een gewoonte om bepaalde delicten te plegen en het voorhanden en aanwezig hebben van.
Kroniek internationaal publiekrecht
De oorlog in Oekraïne door de Russische militaire invasie van dat land doet de naoorlogse internationale rechtsorde op haar grondvesten schudden. Anders dan onze Kronieken van de afgelopen jaren is deze Kroniek grotendeels gewijd aan dit onderwerp waaraan vele volkenrechtelijke kwesties kleven. Enkele andere onderwerpen, waaronder het regeerakkoord Rutte-IV en mondiale klimaatdiplomatie, passeren ook de revue.
En verder de kronieken van het ondernemingsrecht, gezondheidsrecht, mededingingsrecht, de intellectuele eigendom en het Europees privaatrecht

Tijdschrift
NJB 2 (2022)
Een Wet op de Artificiële Intelligentie?
Waar de nationale wetgever nog zoekende is naar haar rol in de regulering van Artificiële Intelligentie (AI), is de Europese Commissie voortvarend te werk gegaan met een voorstel dat specifiek betrekking heeft op AI. Op 21 april 2021 publiceerde de Commissie haar voorstel voor een Wet op de Artificiële Intelligentie (AI-verordening). De reguleringsinsteek van de Commissie wijkt af van de aanpak die momenteel nog de boventoon voert en waarbij AI ‘slechts’ wordt beschouwd als een bepaalde (bijzondere) vorm van geautomatiseerd handelen. Kenmerkend voor de AI-verordening is haar zogeheten ‘risicogerichte’ benadering, die ook wel bekend is geworden als de piramidestructuur van de AI-verordening. Dat betekent dat niet elk AI-systeem aan dezelfde verzameling van (geharmoniseerde) regels wordt onderworpen, maar dat de toepasselijke regels worden bepaald door de omvang van het risico dat gepaard gaat met het betreffende AI-systeem. In deze bijdrage staat de vraag centraal wat de gevolgen van de AI-verordening voor de Nederlandse rechtsorde zullen zijn. Want de verwachting is dat het voorstel, weliswaar in gewijzigde vorm wat betreft definities en formuleringen, maar ongeschonden ten aanzien van de hoofdlijnen en de ‘piramidevorm’ in het bijzonder, de eindstreep gaat halen.
Nep echt onder het naburig recht
In deze bijdrage worden enkele juridische aspecten van deepfakes besproken, oftewel niet van echt te onderscheiden nep(beelden en/of -geluiden). Gekeken wordt naar de positie van de makers van deepfakes, de makers van materiaal dat in deepfakes wordt verwerkt en gedeepfakete personen en hun nabestaanden. De nadruk ligt hierbij op de aard en de omvang van de rechten en de belangen van die betrokkenen, niet op de juridische en praktische handhavings(on)mogelijkheden. Verder ligt de nadruk op deepfakes die niet primair bedoeld zijn om te misleiden, omdat die categorie interessantere vragen oproept dan de evident onrechtmatige categorie van voor misleiding bedoelde deepfakes. De conclusie is onder andere dat alle ‘gedeepfakete personen’ een vérgaande bescherming verdienen, waarbij wordt aanbevolen die bescherming gelijk te stellen aan en onder te brengen bij de nabuurrechtelijke bescherming van uitvoerende kunstenaars zoals zij die genieten onder de Wet op de Naburige Rechten (WNR).
Petroleum and beyond
Op 26 mei 2021 gaf de Rechtbank Den Haag Royal Dutch Shell plc (‘RDS’) de opdracht ervoor te zorgen dat de jaarlijkse emissie van CO2 in de dampkring die het gevolg is van de werkzaamheden van het Shell-concern eind 2030 is teruggebracht tot 55% van het niveau van de emissie in 2019 (de ‘reductieverplichting’). De rechtbank deed deze uitspraak in een procedure die was begonnen met een dagvaarding van 5 april 2019 door een aantal verenigingen en stichtingen, waaronder Vereniging Milieudefensie (samen ‘Milieudefensie c.s.’). RDS is de tophoudstervennootschap van het Shell-concern. Het Shell-concern bestaat wereldwijd uit meer dan 1100 vennootschappen. De uitspraak is zonder meer baanbrekend, maar is ook kritisch ontvangen.