Artikelen van Aubrich Bakhuis

Tijdschrift NJB 33 (2023)
Kroniek van het vermogensrecht
Edwin van Wechem en Jac Rinkes
Vooral op het terrein van het algemene voorwaarden-recht zijn deze kroniekperiode gamechangers te melden. Zo lijkt de tijd rijp voor afschaffing van de vernietigingsgrond wegens niet-terhandstellen. Ook uitleg blijft de gemoederen bezighouden. Kunnen partijen de manier waarop de rechter Haviltex toepast beïnvloeden? Ja, en ook onbedoeld, waarmee de toepassing van het recht voor niet-juristen weer een stukje ondoorgrondelijker is geworden. Inzake reflexwerking, verrekening in faillissement, de aanvangstijd van de verjaring en het retentierecht zijn er vermeldenswaardige ontwikkelingen en verder is er natuurlijk weer volop geschreven en gepromoveerd.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Kroniek van het algemeen bestuursrecht
Jean-Paul Heinrich en Irene van der Heijden
Grote maatschappelijke opgaven stellen de slagvaardigheid van de overheid op de proef. Op veel plaatsen binnen de overheid is overbelasting en onderbezetting. De instelling van de Staatscommissie Rechtsstaat, de ambitie om rechterlijke toetsing van wetgeving in formele zin mogelijk te maken en het conceptwetsvoorstel Versterking waarborgfunctie Awb laten zien dat het de regering ernst is met de zoektocht naar vergroting van de rechtsbescherming en rechtsstatelijkheid van (toetsing van) overheidsoptreden. Daarnaast hebben de inzet van de instrumenten van de conclusie en grote kameruitspraken de afgelopen jaren geleid tot een flinke opknapbeurt van de manier waarop algemene beginselen van behoorlijk bestuur en bestuursrechtelijke begrippen worden gebruikt als toetsingsinstrument door de rechter. De (recente) rechtspraak over het evenredigheids- en het vertrouwensbeginsel en de uitspraak over de invulling van het overtrederbegrip, laten zien dat de rechter de invulling daarvan heeft gesystematiseerd. Dat de toeslagenaffaire een brede discussie in gang heeft gezet over modernisering van de verhoudingen tussen de staatsmachten, is een lichtpuntje in deze affaire.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Kroniek van het straf(proces)recht
Sjarai Lestrade en Elco Nab
Deze kroniekperiode is het kabinet gevallen en zijn politieke partijen druk in de weer geweest hun nieuwe verkiezingsprogramma’s samen te stellen. De behandeling van het wetsvoorstel Modernisering Wetboek van Strafvordering in de Tweede Kamer is aangevangen. Ons Wetboek van Strafrecht is uitgebreid met de strafbaarstelling van de voorbereidingshandelingen van seksueel kindermisbruik en wordt vanaf 2024 nog verder aangevuld met de strafbaarstelling van doxing (ondanks kritische geluiden vanuit de wetenschap). De Hoge Raad heeft zich uitgelaten over de prejudiciële procedure in strafzaken en de betekenis van het vertrouwensbeginsel bij de internationaal strafrechtelijke samenwerking in de zaken over EncroChat en SkyECC. In opdracht van het WODC zijn voorts twee rechtsvergelijkende onderzoeken verricht naar de Italiaanse maffia-aanpak om te bezien wat we daarvan kunnen leren.

[verder lezen in NAVIGATOR]

Kroniek van het burgerlijk procesrecht
Margriet de Boer en Jan-Willem Meijer
Het procesrecht wordt steeds meer dienend gemaakt aan de inhoud van de zaak en de beslechting van het werkelijke geschil dat voorligt. Deels gebeurt dit door het wegruimen van onnodige barrières en formaliteiten. Tegelijkertijd krijgt de rechter een steeds actievere rol toebedeeld om het echte geschil boven water – en opgelost – te krijgen. Dit is een positieve ontwikkeling want een juiste naleving van het procesrecht is geen doel op zich. Toch past ook een kanttekening. Het procesrecht bevat immers ook de waarborgen voor een eerlijke procesvoering in een democratische rechtsstaat. We moeten ervoor waken dat waarborgen als het verschoningsrecht aan de kant worden geschoven onder het mom van ‘het doel heiligt de middelen’, of dat de controlerende functie van de rechterlijke macht ondergesneeuwd raakt door de almaar toenemende werkdruk. De vraag is of de rechterlijke macht ook de komende jaren voldoende in staat zal blijven om haar rol effectief uit te oefenen als het aan de nodige capaciteit ontbreekt. Waar het aantal civiele handelszaken afneemt, geldt het omgekeerde voor de doorlooptijden. Nog niet alle achterstanden uit de coronaperiode zijn weggewerkt, zaken worden complexer en omvangrijker, en nieuwe uitdagingen dienen zich aan. Rechters zien de laatste jaren grote maatschappelijke thema’s langskomen: van Groningen tot toeslagen, en van klimaatkwesties tot allerhande massaschadeclaims. Alleen een goed geëquipeerde rechterlijke macht en overigens ook (sociale) advocatuur kunnen hier hun functie vervullen. Met de val van het kabinet liggen er weer nieuwe kansen om de rechtsstaat te versterken. Hopelijk zal het nieuwe kabinet die kansen met beide handen aangrijpen.

[verder lezen in NAVIGATOR]

En verder de kronieken van het constitutioneel recht, sociaal recht, migratierecht, belastingrecht, personen- en familierecht en jeugdrecht, Europees strafrecht en Caribisch recht
Hansko Broeksteeg, Michiel van Emmerik, Gert Jan Geertjes, Toni van Gennip, Jerfi Uzman, Barend Barentsen, Stefan Sagel, Hemme Battjes, Galina Cornelisse, Nadia Ismaïli, Marcelle Reneman, Lieneke Slingenberg, Thomas Spijkerboer, Martijn Stronks, Rens Pieterse, Caroline Forder, Marloes van Noorloos, Jannemieke Ouwerkerk, Pieter Verrest, Germaine Rekwest, Aubrich Bakhuis, Wessel Geursen en Marnix Snel
25 oktober 2023
Tijdschrift NJB 44 (2013)
Waar staat water na 2013?
Marleen van Rijswick

Zwanenzang van een roemrijke waterstaatscommissie

Goed waterbeheer is noodzakelijk om in een delta als Nederland te kunnen leven en verdient naar het oordeel van de Commissie van Advies inzake de Waterstaatswetgeving (CAW) permanente en bijzondere zorg. De Commissie wordt per 1 januari 2014 opgeheven. Zij doet een laatste oproep de internationaal en nationaal geprezen Nederlandse waterstaatzorg te koesteren. De Commissie vraagt aandacht voor twee belangrijke ontwikkelingen die van grote invloed zijn op het Nederlandse waterbeheer. Dit zijn de integratie van het waterrecht in het omgevingsrecht en de mogelijke opheffing van de waterschappen als zelfstandig functioneel bestuur.

Toegang tot het recht: grondrecht of kostenpost?
Hugo Arlman en Else Lohman

De huurder van een woonhuis in Delft loopt een betalingsachterstand op van een maand of twee, bij woningcoöperatie Woonbron ‘partner in prettig wonen'. Hij maakt afspraken met de deurwaarder over afbetaling van de achterstand, maar realiseert zich niet dat de zitting bij de kantonrechter en allerlei bijkomende kosten gewoon doorgaan. Een jaar en een verstekvonnis later loopt hij, ondanks regelmatige betalingen, nog steeds achter. Bij een tweede verstekvonnis worden de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van zijn huis uitgesproken. De man zwerft langs vrienden en slaapplaatsen, zijn huisraad is hij kwijt. Een ingeroepen advocaat gaat in verzet, het verstekvonnis wordt door een verse kantonrechter vernietigd en het hoger beroep dat Woonbron daartegen instelt bij het Hof in Den Haag wordt augustus jl. verworpen. De woningcoöperatie wordt bijgestaan door een advocaat van het Zoetermeerse kantoor Bos Van der Burg tarief gewoonlijk 220 per uur. Advocaat Soekarman van de huurder wordt betaald uit een toevoeging. Uitgaande van ‘huurrecht algemeen‘ een forfaitair bedrag van ruim 940, ongeacht het aantal uren. Nog wel.

Noodzaak + eerlijk proces = verdedigingsbelang
Willem Jebbink

Toepassing van criteria voor het beoordelen van getuigenverzoeken in strafzaken is geen hogere wiskunde

In strafzaken speelt een belangrijke rol welke maatstaf wordt gehanteerd bij de beoordeling van getuigenverzoeken. Zoals recentelijk nog door de Hoge Raad is onderstreept, is toetsing aan het zogeheten verdedigingsbelang aan strikte, bijna formalistische voorwaarden gebonden. Wordt aan die voorwaarden niet voldaan, dan geldt het noodzaakcriterium. Omdat echter volgens de wetgever het horen van getuigen noodzakelijk is als de waarborgen van art. 6 EVRM dat eisen, versmelten bij deugdelijk onderbouwde verzoeken noodzaak en verdedigingsbelang. Dat maakt een beschouwing van de rechtspraak van het EHRM inzake het recht op ondervraging van getuigen à décharge inzichtelijk.

Gouverneur Sint Maarten mist bevoegdheden om aanwijzing uit te voeren
Aubrich Bakhuis

Premier Wescott-Williams van Sint Maarten heeft boos gereageerd op de aanwijzing die de rijksministerraad op voorstel van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 30 september jl. heeft gegeven aan de Gouverneur van dit land. Wescott-Williams noemt de aanwijzing aan de Gouverneur een ‘constitutionele blunder’ en verwijt Den Haag ‘neokolonialistisch gedrag’. Ze vindt dat de aanwijzing inbreuk maakt op de interne aangelegenheden van haar land, de positie van de Gouverneur schaadt en een gevaarlijk precedent schept. Men kan zich afvragen of het voor de verhoudingen binnen het Koninkrijk wel verstandig is dat de premier zo hoog van de toren blaast. Echter, ten aanzien van de positie van de Gouverneur en de inhoud van de aanwijzing heeft ze wel een punt.

Niet-strafbare uitingen behoren niet strijdig te zijn met de openbare orde
Jan Brouwer

Reactie

11 december 2013
Blog
Gouverneur Sint Maarten mist bevoegdheden om aanwijzing uit te voeren
Wescott-Williams boos over aanwijzing aan gouverneur door rijksministerraad.
12 december 2013 Artikel Aubrich Bakhuis