Verreweg de meeste gerechtelijke deskundigen zijn op grond van het lidmaatschap van de vaktechnische beroepsorganisatie gebonden aan gedrags- en beroepsregels. Het kan voorkomen dat verplichtingen in de beroepsregels contrair zijn aan die in de gedragscode voor gerechtelijke deskundigen.

Hoe gaat de deskundige om met instructies van de gerechtelijke opdrachtgever die niet in lijn zijn met de heersende beroepsopvattingen of die onvoldoende duidelijk zijn? Of met instructies voor het onderzoek dat op basis van de beroepsregels eigenlijk op andere wijze uitgevoerd moeten worden? Wat als een van de partijen (of een derde) een klacht indient op grond van de beroepsregels, terwijl de deskundige op dat moment werkzaam is binnen de omgeving van een deskundigenonderzoek? Is beoordeling door de tuchtraad of de klachtinstelling dan zonder meer af te doen als ‘niet ontvankelijk’ of is – gelijktijdige – beoordeling onder een ander beoordelingskader gerechtvaardigd?

Er lijkt een tendens dat deskundigen zich uitschrijven bij beroepsorganisaties vanwege deze samenlopende of strijdige bepalingen. Is dit de enige en juiste weg voor een gerechtelijk deskundige? Zowel sprekers als bezoekers zijn afkomstig vanuit diverse disciplines: advocatuur, rechterlijke macht, en experts vanuit uiteenlopende vakgebieden.