Wetsvoorstel (12-05-2025) houdende regels betreffende de financiering van politieke partijen en transparantieregels met betrekking tot hun interne organisatie en financiën, evenals regels met betrekking tot het toezicht en het verbieden van politieke partijen (Wet op de politieke partijen)

—Het wetsvoorstel bevat maatregelen om de positie van politieke partijen te versterken en verplichtingen om transparant te zijn over hun organisatie. Daarnaast bundelt het voorstel bestaande en nieuwe regels voor politieke partijen in één overkoepelende wet. De regering wil met het voorstel de parlementaire democratie en de weerbaarheid van politieke partijen versterken.

In de Wet politieke partijen (Wpp) worden vijf onderwerpen met betrekking tot politieke partijen geregeld.

1. Introductie begrip politieke verenigingen

Een politieke vereniging is in tegenstelling tot een politieke partij nog niet of niet meer vertegenwoordigd in een vertegenwoordigend orgaan. De huidige regels richten zich alleen tot politieke partijen, het voorstel zorgt er voor dat transparantie-eisen ook gaan gelden voor politieke verenigingen. Politieke verenigingen en partijen worden onder meer verplicht om op hun website inzicht te bieden in hun interne procedures: hoe komen kandidatenlijsten tot stand en hoe wordt een partijbestuur verkozen.

2. Financiering landelijke politieke partijen

Regelgeving over de financiering van landelijke politieke partijen wordt verplaatst vanuit de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) naar de Wpp. De regels blijven grotendeels hetzelfde. Alleen het verbod op giften door niet-Nederlanders wordt gewijzigd naar een verbod op giften door niet-ingezetenen. Hierdoor kunnen alleen mensen die de Nederlandse nationaliteit bezitten of in Nederland wonen een gift doen. Daarnaast verruimt de Wpp de tijd om giften bo­­ven de € 10.000 te melden naar tien dagen, en verlaagt die in verkiezingstijd naar een dag. De mogelijkheid om anoniem te doneren verdwijnt.

3. Financiering decentrale partijen

De bestaande regelgeving ten aanzien van landelijke politieke partijen wordt door de Wpp in grote lijnen ook van toepassing op decentrale politieke partijen. Dit betekent dat deze politieke partijen enerzijds moeten voldoen aan (transparantie)regels. Zo moeten ze open zijn over hun financiën, hun schulden en ontvangen donaties. Zij moeten deze gegevens publiceren op hun website. Anderzijds kunnen ze aanspraak gaan maken op subsidie. De Wpp introduceert een subsidieregeling voor decentrale politieke partijen, waarvoor is structureel € 8.15 miljoen per jaar is gereserveerd.

4. Instelling onafhankelijke Autoriteit

Het toezicht op politieke partijen verschuift van de Minister van BZK naar een onafhankelijke toezichthouder, de Nederlandse autoriteit politieke partijen (Napp). De Napp wordt belast met het verlenen en vaststellen van subsidies voor landelijke en decentrale politieke partijen, het registreren van de neveninstellingen van politieke partijen en met het toezicht op de naleving van de Wpp.

5. Het partijverbod: rechterlijke bevoegdheid om politieke partijen te verbieden

De Wpp introduceert een eigenstandige regeling voor de bevoegdheid van de rechter om politieke partijen te verbieden. Deze regeling vervangt de regeling van artikel 2:20 BW. De nieuwe regeling moet duidelijker maken op welke gronden politieke partijen kunnen worden verboden. Het ondermijnen of afschaffen van fundamentele beginselen van de democratische rechtsstaat is een van die gronden. Het verbieden van een politieke partij geldt als het uiterste middel om bewegingen en krachten te weerstaan die een gevaar vormen voor de democratische rechtsstaat, doordat ze deze willen aantasten of afschaffen. Dat roept spanningen op met het uitgangspunt dat het democratische besluitvormingsproces zo­­veel mogelijk ongehinderd zijn be­­loop moet hebben. Anderzijds is het zaak te voorkomen dat met democratische middelen de democratische rechtsstaat onherstelbare schade wordt toegebracht. Dit fenomeen wordt de democratische paradox genoemd.

Kamerstukken