Initiatiefwetsvoorstel (23-10-2013) tot wijziging van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in verband met de invoering van een verwijsplicht voor de arts
—Tien jaar na de inwerkingtreding van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (hierna: euthanasiewet) kan volgens de initiatiefnemers (de leden Pia Dijkstra en Voortman) worden vastgesteld dat de wet haar waarde heeft bewezen, maar ook dat er een hiaat zit in de huidige wetgeving. In de praktijk blijkt niet elke arts bereid te zijn een verzoek om levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding in te willigen, ook niet als voldaan is aan alle zorgvuldigheidseisen. Deze artsen zijn gewetensbezwaard of hebben andere redenen om verzoeken niet in te willigen. De initiatiefnemers beogen dit hiaat in de wetgeving op te vullen door het introduceren van een verwijsplicht voor de arts.
Het wetsvoorstel beoogt te verzekeren dat iedere arts die in het kader van een behandelrelatie met een patiënt overlegt over de mogelijkheid van euthanasie of hulp bij zelfdoding, ook al is er nog geen sprake van een concreet verzoek, het aan de patiënt meedeelt als hij bezwaren heeft tegen euthanasie of hulp bij zelfdoding. De arts geeft daarmee te kennen een dergelijk verzoek niet te zullen toetsen aan de zorgvuldigheidseisen. Daarnaast is het ook aan de patiënt om te vragen naar het standpunt van de arts met betrekking tot euthanasie of hulp bij zelfdoding. Een patiënt kan daardoor al voordat er eventueel sprake is van een concreet verzoek bekend zijn met het feit dat hij daarmee niet bij deze arts terecht kan. Het staat de patiënt dan vrij een andere arts te zoeken of met de behandelend arts een afspraak te maken over doorverwijzing bij een eventueel verzoek. Een behandelend arts die bezwaren heeft tegen het toepassen van euthanasie of het verlenen van hulp bij zelfdoding krijgt ingevolge het wetsvoorstel de plicht dit op het moment dat overleg plaats vindt over de mogelijkheid tot euthanasie of hulp bij zelfdoding onverwijld aan de patient mee te delen. Vervolgens moet deze arts de patiënt doorverwijzen naar een arts die bereid is het verzoek van de patiënt uit te voeren, mits voldaan wordt aan de zorgvuldigheidseisen. Ten slotte zal de arts zijn handelingen moeten aantekenen in het dossier van de patiënt.