Wetvoorstel (14-12-2022) houdende tijdelijke regels over de instelling van een begrotingsfonds voor het landelijk gebied en de natuur (Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur)

—Het wetsvoorstel voorziet in de oprichting van het Transitiefonds landelijk gebied en natuur (TwT), een begrotingsfonds als bedoeld in artikel 2.11 van de Comptabiliteitswet. Door de uitstoot van stikstof en broeikasgassen en door onvoldoende schoon water is de natuur in Nederland onder grote druk komen te staan. Zo vormt die overmatige uitstoot niet alleen een bedreiging voor de natuur, maar ook voor onze gezondheid en het klimaat. Ook wordt op veel plekken de draagkracht van het bodem- en watersysteem overschreden. Steeds meer dieren en planten verdwijnen en de natuur verzwakt en verschraalt. Daarom is het noodzakelijk de biodiversiteit te herstellen en een balans te bereiken tussen wat de natuur kan dragen en wat onze samenleving van haar vraagt. Daarvoor zijn ingrijpende maatregelen nodig in de ruimtelijke inrichting en het gebruik van het landelijk gebied. Het kabinet wil die opgave oppakken met een integrale, gebiedsgerichte aanpak. Omdat deze aanpak langjarig, voorspelbaar en coherent beleid vereist, stelt het kabinet incidenteel tot en met 2035 cumulatief € 24,3 miljard beschikbaar. De middelen zijn gereserveerd om enerzijds de uitdagingen op te pakken die nodig zijn voor het herstel en versterken van de natuur en om anderzijds te zorgen dat de landbouwondernemingen in het landelijk gebied de veranderingen die daarvoor nodig zijn, kunnen doorvoeren. Doelen van het fonds zijn:

  • Stikstofreductie: in 2030 moet 74% van het stikstofgevoelige Natura 2000-areaal onder de kritische depositiewaarden zijn gebracht. In 2025 is dit conform de wettelijke verplichting 40% van dat areaal.
  • Klimaatopgave voor landbouw en landgebruik: de opgaven en restemissiedoelen voor de verschillende sectoren zijn opgenomen in het ontwerp-beleidsprogramma klimaat en in de beleidspakketten waarmee die doelen moeten worden gerealiseerd. De broeikasgasreductie zal voor een belangrijk deel gerealiseerd moeten worden met de integrale aanpak in het landelijk gebied.
  • Natuurherstel en -verbetering: om de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn-doelen te bereiken moeten diverse drukfactoren worden aangepakt, binnen en buiten natuurgebieden. Naast stikstofvermindering gaat het ook over andere aspecten, zoals verbetering van waterkwaliteit en -kwantiteit, (natuur-inclusievere) ruimtelijke inrichting door extra leefgebied en gebruik van en verbindingen tussen natuurgebieden (waaronder groenblauwe dooradering).
  • Waterkwaliteitsopgave: het kabinet geeft invulling aan de Kaderrichtlijn Water, met name wat betreft de opgave voor de verbetering van de waterkwaliteit in de zandgebieden van Centraal Nederland, Oost-Nederland en ZuidNederland door grootschalig herstel van beekdalen. Het landgebruik in de stroken zal bestaan uit natuurgrond of natuurinclusief grasland met uitmijnregime. De exacte omvang en landgebruik worden nader vastgesteld in de gebiedsgerichte aanpak.
  • Verduurzaming landbouw met het oog op opgaven natuur, water en klimaat: het bieden van een langjarig toekomstbeeld en perspectief voor agrarische ondernemers betekent het ondersteunen in het maken van de omslag naar kringlooplandbouw en het aanbieden van instrumenten voor agrariërs om zich economisch en ecologisch duurzaam aan te passen aan de eisen en omstandigheden die voortvloeien uit het gebiedsproces. Er zal binnen de gebiedsgerichte aanpak niet voor alle agrariërs toekomst zijn. Het fonds voorziet ook in financiële middelen waarmee stoppen van agrarische ondernemingen op een verantwoorde manier wordt mogelijk gemaakt en in middelen voor afwaardering van grond.

Kamerstukkken