Wetsvoorstel (08-09-2025) houdende regels over de aanleg, het beheer, de toegang tot spoorwegen en tot dienstvoorzieningen, en het veilige gebruik van spoorwegen (Spoorwegwet 20..)

—Het voorstel laat de huidige Spoorwegwet vervallen en introduceert een nieuwe en gemoderniseerde Spoorwegwet. De regelgeving voor het hoofdspoor, het lokaal spoor en de bijzondere spoorwegen wordt hierin samengevoegd. De modernisering betreft vooral een herstructurering van het juridische stelsel. De verantwoordelijkheid voor de sporen wordt losgemaakt van het gebruik van het spoor. De nieuwe Spoorwegwet sluit qua terminologie en structuur beter aan bij Europese regelgeving, waardoor die eenvoudiger geïmplementeerd kan worden.

Begrippenkader

De huidige regelgeving maakt onderscheid tussen hoofdspoorwegen, lokale spoorwegen en bijzondere spoorwegen, elk met een eigen juridisch kader. Deze indeling sluit niet aan bij de Europese regelgeving. Het onderscheid gaat vooral uit van de zeggenschap over een spoorweg en de bestuurlijke verantwoordelijkheden ten aanzien van het spoor. De Europese regelgeving gaat echter uit van het soort vervoer (personen of goederen) en de daarbij behorende functie van het spoor. De nieuwe Spoorwegwet sluit qua terminologie en structuur beter aan bij het Europese regelgeving. Zo is de wet eenvoudiger actueel te houden bij veranderende Europese wetgeving. Om de bestuurlijke verantwoordelijkheden te duiden wordt onderscheid gemaakt tussen rijksspoorwegen, decentrale spoorwegen en overige spoorwegen. De termen hoofdspoorweg, lokale spoorweg en bijzondere spoorweg vervallen daarmee.

Kernverplichtingen

In het voorstel staan hoofdzakelijk de kernverplichtingen voor aanleg, beheer en gebruik van spoorwegen en de toedeling van bevoegdheden. Deze worden in lagere regelgeving uitgewerkt. De lagere regelgeving – bestaande uit in principe één amvb en één ministeriële regeling –wordt overzichtelijker gestructureerd. De opbouw van het wetsvoorstel volgt zoveel mogelijk de onderwerpen van de Europese richtlijnen voor spoorwegen om meer bij de Europese regelgeving aan te sluiten.

Europese en Nederlandse thema’s

Het wetsvoorstel is geordend aan de hand van Europese richtlijnen over de thema’s toegang, spoorwegveiligheid, technische eisen en machinisten. Daarna komen nationale thema’s zoals de posities van de infrastructuurbeheerder van de rijksspoorweginfrastructuur, de Nationale Veiligheidsinstantie (NVi) en de ACM, toezicht en handhaving. Ieder hoofdstuk van de wet dat Europees gereguleerde onderwerpen regelt begint met implementatie en de grondslagen voor nadere implementatie van de Europeesrechtelijke richtlijnen, gevolgd door de grondslagen voor het regelen van meer nationaal georiënteerde onderwerpen.

Mobiliteitsopgaven

De nieuwe wet moet het eenvoudiger maken om in te springen op ontwikkelingen, zoals:

  • Een groeiende vraag naar vervoer van personen en goederen op het spoor door de verwachte bevolkingsgroei.
  • Treinen en lightrailverbindingen worden belangrijker om voorstedelijke gebieden te verbinden met de centrale stad.
  • Er zijn goede internationale (nacht-) treinverbindingen nodig die aansluiten op HSL-knooppunten over de grens.
  • De wens van grote steden om een ‘metro-achtig’ treinsysteem aan te bieden.
  • Het beter laten aansluiten van het Nederlandse spoorgoederenvervoer op de Europese systematiek.
  • De noodzaak voor passendere regelgeving voor spoorwegen die niet meer in gebruik zijn of die alleen gebruikt worden voor strikt lokaal, historisch of toeristisch vervoer.

Kamerstukken