Wetsvoorstel (21-10-2013) tot wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met het schrappen van de grondslag voor kwaliteitsbekostiging in het hoger onderwijs

—Door de invoering van het studievoorschotstelsel (leenstelsel) in 2015 is geleidelijk per jaar extra geld beschikbaar gekomen (‘vrijgespeeld’) voor het hoger onderwijs. De overheid, onderwijsinstellingen en studentenorganisaties kwamen overeen dat dit geld ten goede zou komen aan de kwaliteit van het onderwijs met de kwaliteitsafspraken. Deze afspraken gelden voor de periode 2019 tot en met 2024. In het coalitieakkoord 2021-2025 is beschreven dat het kabinet de investeringen vanuit het studievoorschot ongemoeid laat. Eind 2024 lopen de huidige kwaliteitsafspraken af.

De investeringen vanuit het studievoorschot worden vanaf 1 januari 2025 gecontinueerd en structureel toegekend via de lumpsumbekostiging. De huidige wijze van kwaliteitsbekostiging leidt, tot de nodige administratieve lasten voor instellingen en uitvoeringslasten voor de NederlandsVlaamse Accreditatieorganisatie. De regering vertrouwt erop dat instellingen zich ook na 2024 met deze middelen inzetten voor het verbeteren van de kwaliteit van het hoger onderwijs. Met dit wetsvoorstel wordt de wettelijke grondslag voor de kwaliteitsbekostiging geschrapt.

De Afdeling adviseerde om het instrument kwaliteitsbekostiging als vorm van prestatiebekostiging alsnog te evalueren. De regering volgt dit advies op en is voornemens om het instrument kwaliteitsbekostiging te evalueren, met als doel antwoord op de vraag te krijgen of de inzet van dit instrument doelmatig en doeltreffend is geweest. Ook de mening van de Afdeling dat de rol van de medezeggenschap bij de besteding van de studievoorschotmiddelen van instellingen vanaf 2025 helder moet zijn, wordt gedeeld. Hierover is in het Bestuursakkoord 2022 hoger onderwijs en onderzoek vastgelegd dat deze betrokkenheid wordt gewaarborgd, waarbij het uitgangspunt tijdige en voldoende betrokkenheid is.

Kamerstukken