Wetsvoorstel (26-01-2021) houdende regels betreffende de regulering van sekswerk (Wet regulering sekswerk)

—In het regeerakkoord van het kabinet Rutte-III (Vertrouwen in de toekomst) is aangekondigd dat het wetsvoorstel Regulering prostitutie (Kamerstukken 32 211) zal worden aangepast. Kern van deze aanpassingen is dat er een uniforme vergunningplicht komt voor seksbedrijven en dat iedere prostituee over een prostitutievergunning dient te beschikken, die in een landelijk register worden opgenomen. Voorts staat in het Regeerakkoord dat er een zogeheten pooierverbod komt, in aanvulling op de mogelijkheden die artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht biedt voor de strafrechtelijke aanpak van mensenhandel in de prostitutie. Wie betrokken is bij onvergunde bedrijfsmatige seksuele dienstverlening en daaruit financieel voordeel haalt, wordt strafbaar.

Voor prostituees die voor of bij een exploitant werken, gelden dezelfde voorwaarden als voor zelfstandig werkende prostituees. Een vergunningplicht voor exploitanten van seksbedrijven, die al was opgenomen in het oorspronkelijke wetsvoorstel en op brede steun kon rekenen, maakt ook deel uit van het huidige voorstel. Daarnaast voorziet het wetsvoorstel in een voorziening voor sekswerkers of zij die overwegen dat te worden, op gratis en anonieme voorlichting en zorg in een aantal gemeenten. Als sluitstuk van het uniforme vergunningstelstel worden in dit wetsvoorstel prostitutie zonder vergunning en het exploiteren van een seksbedrijf zonder vergunning strafbaar gesteld. Ook wordt het als klant gebruik maken van illegale prostitutie strafbaar gesteld.

Daarnaast wordt ter uitvoering van het in het Regeerakkoord aangekondigde ‘pooierverbod’ (het uit winst­bejag behulpzaam zijn bij illegale prostitutie) strafbaar gesteld als zelfstandig delict in het Wetboek van Strafrecht. Er is sprake van strafbaarheid als het behulpzaam zijn bestaat uit activiteiten die de kern van de illegale prostitutie raken, zoals kamerverhuur, het verrichten van vervoersdiensten of bodyguardwerkzaamheden. Dergelijke activiteiten dragen bij aan de instandhouding van de illegale prostitutiebranche. Strafbaarstelling van faciliteerders die financieel voordeel behalen uit illegale prostitutie, verruimt de mogelijkheden voor strafrechtelijk optreden tegen misstanden in de prostitutiebranche.

Bij het vormgeven van de aangekondigde aanpassingen is er uiteindelijk voor gekozen om een nieuw wetsvoorstel in te doen dienen.

De Afdeling bestuursrecht van de Raad van State gaf in haar advies aan ernstige twijfels te hebben of het vergunningensysteem voor prostituees zoals voorgesteld daaraan een positieve bijdrage zal leveren. Het vergunningvereiste zal naar verwachting een hoge drempel vormen om dit beroep legaal uit te oefenen. Het is zeer aannemelijk dat de illegale prostitutie en daarmee ook de kans op misstanden toeneemt, aldus de Afdeling. Daarmee is de voorgestelde prostitutievergunning contraproductief. De overheid kan haar zorgplicht doelmatiger vervullen en met minder kans op ongewenste neveneffecten door in te zetten op intensivering van het algemene toezicht en de handhaving op basis van de thans geldende regelgeving. Als daarbij goed in kaart wordt gebracht wat precies de aard is van de misstanden, kunnen hulpverlening, toezicht en handhaving daarop worden toegespitst. Als het noodzakelijk is, kan bestaande regelgeving worden aangevuld met specifieke wetgeving. Het is volgens de Afdeling aannemelijk dat een dergelijke integrale aanpak effectiever is in de voorkoming en bestrijding van misstanden en het tegengaan van mensenhandel in het sekswerk dan de voorgestelde prostitutievergunning. Daarnaast heeft de Afdeling bezwaren tegen de voorgestelde strafbaarstelling van het faciliteren van illegale prostitutie en van de klant. In verband daarmee dient het wetsvoorstel nader te worden overwogen.

Het kabinet gaf in zijn reactie op het advies van de Afdeling aan zich bewust te zijn van het feit dat de meningen over de effectiviteit van de vergunningplicht voor prostituees uiteenlopen, maar dat het van mening blijft dat de prostitutievergunning een noodzakelijke voorwaarde is om meer zicht te krijgen op de gehele branche en zo misstanden te voorkomen en tegen te gaan. Wat betreft de strafbaarstelling van het faciliteren van illegale prostitutie is het kabinet van oordeel dat de voorgestelde strafbaarstelling door haar samenstelling van – ook in andere strafbaarstellingen voorkomende – bestanddelen voldoet aan de eisen van voorzienbaarheid en rechtszekerheid. Het kabinet is dus gebleven bij haar voorstellen en heeft de toelichting bij het wetsvoorstel naar aanleiding van het advies aangevuld.

Kamerstukken