Wetsvoorstel (18-06-2024) tot wijziging van de Wet hersteloperatie toeslagen en van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen, houdende aanpassingen in de hersteloperatie toeslagen van bepaalde termijnen, van de peildatum voor brede ondersteuning voor gedupeerden in het buitenland en van de nabestaandenregeling (Wet aanpassing termijnen en nabestaandenregeling hersteloperatie toeslagen)

—In dit wetsvoorstel wordt als eerste voorgesteld om de beslistermijn op aanvragen voor aanvullende compensatie van werkelijke schade van gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag en ex-toeslagpartners (ex-partners) te wijzigen van de huidige zes maanden na indiening van de aanvraag (met een mogelijke verlenging van maximaal zes maanden) naar twaalf maanden na indiening van de aanvraag (met een mogelijke verlenging van maximaal twaalf maanden). De beslistermijn aanpassen naar de daadwerkelijk benodigde behandeltijd betekent dat de termijn langer wordt dan deze nu wettelijk gezien is, al wordt de daadwerkelijk benodigde behandeltijd er uiteraard niet langer van. Wél wordt hiermee voorkomen dat ouders zich min of meer gedwongen zien om een rechtszaak aan te spannen voor versnelde behandeling van hun aanvraag en wordt meer duidelijkheid over de behandelvolgorde geboden aan personen die een aanvraag indienen. Tenslotte heeft het verlengen van de beslistermijn tot gevolg dat de wachttijd voor degenen die geen beroep niet tijdig beslissen indienen, wordt verkort. Medewerkers die (structureel) niet meer nodig zijn om de beroepen niet tijdig beslissen af te wikkelen, kunnen op andere plekken binnen de hersteloperatie worden ingezet.

Ten tweede wordt voorgesteld de termijn voor het doen van een aanvraag voor aanvullende compensatie voor werkelijke schade voor gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag met terugwerkende kracht te verlengen van 1 januari 2024 naar 1 januari 2025, of zes maanden na afronding van de integrale beoordeling indien die na 1 juli 2024 onherroepelijk vast komt te staan.

Ten derde wordt voorgesteld om de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift op een beschikking van de Dienst Toeslagen te verlengen naar zestien weken vanaf de dagtekening van die beschikking.

Ten vierde wordt een aantal wijzigingen voorgesteld met betrekking tot de regeling voor nabestaanden van overleden aanvragers, zodat de regeling die met het aannemen van het (gewijzigde) amendement van het lid Leijten werd aangepast, uitvoerbaar wordt.

Ten vijfde wordt voorgesteld de peildatum voor brede ondersteuning in het buitenland met terugwerkende kracht te wijzigen naar 31 december 2021 in plaats van 7 juli 2020, zodat de groep gedupeerden die in aanmerking kan komen voor deze ondersteuning wordt uitgebreid.

Ten zesde wordt voorgesteld de grondslag voor commissies uit te breiden zodat mogelijk wordt gemaakt dat commissies een rol zouden kunnen spelen bij de uitvoering van de aanvullende regelingen.

Ten zevende wordt voorgesteld de uitvoering van de regeling voor de aanvullende compensatie voor de werkelijke schade voor ex-partners te beleggen bij de Dienst Toeslagen.

Tot slot worden in dit wetsvoorstel enkele technische en redactionele wijzigingen voorgesteld.

Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is de voorgenomen verlenging van de termijnen voor het beslissen op bezwaar en het aanpassen van reeds lopende beslistermijnen geschrapt omdat het kabinet de juridische risico’s die dat met zich meebrengt ook inziet.

Kamerstukken