Initiatiefwetsvoorstel (21-05-2025) van de leden Vedder, Grinwis en Bromet tot wijziging van de Tijdelijke wet Klimaatfonds in verband met het beschikbaar stellen van financiële middelen uit het Klimaatfonds voor de landbouwsector

—De initiatiefnemers – van resp. CDA, ChristenUnie en GroenLinks-PvdA – willen het Klimaatfonds openstellen voor de landbouw- en natuursector. Deze sectoren zijn daar nu van uitgesloten omdat er voor hen een speciaal fonds bestond, het Transitiefonds landelijk gebied en natuur. Maar door het intrekken van het wetsvoorstel Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur in september 2024 gaat het enige argument om de landbouwsector uit te sluiten van middelen uit het Klimaatfonds niet meer op. Om de klimaatdoelen voor de landbouwsector te halen is het volgens de initiatiefnemers essentieel om boeren te ondersteunen in hun inspanningen om emissies te verminderen en extra koolstof vast te leggen. Daar zijn ook financiële middelen voor nodig. Zonder het Transitiefonds en zonder financiering uit het Klimaatfonds zijn deze middelen echter niet in voldoende mate beschikbaar.

Van provincies naar ministers

Het stopzetten van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) leidde tot verontwaardiging bij decentrale overheden. In een brief van 186 Statenleden uit alle provincies getiteld ‘Wat maakt u ons nou?’ wordt gesteld dat het NPLG en middelen uit het Transitiefonds de basis waren van provinciale plannen voor het landelijk gebied. De uitwerking en uitvoering van verschillende

Provinciale Programma’s Landelijk Gebied zijn vanwege het kabinetsbesluit door provinciebesturen stopgezet.

De Minister van Klimaat en Groene Groei heeft als fondsbeheerder van het Klimaatfonds de taak om te beoordelen of maatregelen die door departementen worden voorgesteld gefinancierd kunnen worden uit het fonds. Dit zal ook gaan gelden voor aanvragen uit de landbouw- en natuursector.

De Minister van LVVN moet bij een aanvraag van middelen uit het Klimaatfonds reflecteren op de uitwerking van de beoogde maatregelen op andere doelstellingen die onderdeel zijn van de landbouwtransitie, zoals stikstof, waterkwaliteit, instandhouding van Natura 2000-gebieden, de economische, ecologische en sociale verduurzaming van de landbouw, dierenwelzijn en volksgezondheid. Het uitgangspunt is het integraal aanpakken van de landbouwopgaven, waarbij zoveel mogelijk wordt voorkomen dat maatregelen op het gebied van klimaat een negatief effect hebben op andere aspecten van de transitie in de landbouw. De Minister van LVVN is verantwoordelijk voor de besteding en uitvoering van de toegekende middelen.

Het openstellen van het Klimaatfonds voor de landbouw- en natuursector heeft geen directe financiële gevolgen. Het budget voor het Klimaatfonds blijft met deze beoogde wetswijziging ongewijzigd. Het voorstel heeft ook geen directe financiële gevolgen voor uitvoerende overheden, bijvoorbeeld op het gebied van uitvoeringskosten.

Kamerstukken