Wetsvoorstel (24-04-2025) tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2026)

—Het wetsvoorstel bevat 22 uiteenlopende, veelal fiscale maatregelen waarvan het voor de meeste wenselijk is dat deze per 1 januari 2026 in werking treden of vanwege de uitvoerbaarheid voor die datum in het Staatsblad moeten zijn opgenomen. Het betreft een aantal technische of redactionele wijzigingen, maar vooral maatregelen van meer inhoudelijke aard.

Het wetsvoorstel bevat de volgende maatregelen:

  • codificatie van de uitzendregeling in de eigenwoningregeling;
  • maatregelen op lijfrentegebied
  • technische maatregelen op pensioengebied;
  • wijziging kwalificerende buitenlandse belastingplichtige;
  • samenloop werkkostenregeling en aftrekbeperking voor gemengde kosten;
  • aanpassing bezwaarmogelijkheid niet-verrekende belasting in de vennootschapsbelasting;
  • correctiemaatregel uitspraak Hoge Raad in de omzetbelasting;
  • - wijziging van de kleineondernemersregeling btw;
  • bezwaar en beroep tegen een voldoening van nihil in de omzetbelasting;
  • uitbreiding verlaagd btw-tarief met radiofarmaceutica;
  • technische wijzigingen Wet belastingen op milieugrondslag;
  • wijzingen in de Algemene douanewet;
  • verduidelijking pleegkindbegrip voor toeslagen;
  • aanpassing ANBI-regeling in verband met invoering portal voor de publicatieverplichting en portal voor het toezicht;
  • uitbetaling aanspraak toeslagen na matiging terugvordering;
  • creëren wettelijke basis uitstel van betaling zonder invorderingsrente bij geruisloze inbreng in een bv/nv ten behoeve van een in het buitenland woonachtige aandeelhouder;
  • tegengaan misstanden in de uitzendsector;
  • herstel grondslag motorrijtuigenbelasting;
  • herstel samenhang motorrijtuigenbelasting en provinciale opcenten;
  • nabestaandenregeling compensatie selectie aan de poort;
  • wijzigingen Overige fiscale maatregelen 2020.

Vereenvoudigde aansprakelijkstelling inleners uitzendkrachten

Ter bestrijding van misstanden in de uitzendsector introduceert het wetsvoorstel een vereenvoudigde aansprakelijkstelling door de ontvanger van inleners van uitzendkrachten. De vereenvoudigde aansprakelijkstelling omvat een vermoeden over de omvang van de aansprakelijkheidsschuld: de ontvanger kan de inlener aansprakelijk stellen als deze niet ten minste 35% van de factuursom op de g-rekening heeft gestort. De inlener kan tegenbewijs leveren over de werkelijke omvang van de aansprakelijkheidsschuld, bijvoorbeeld op basis van stukken uit zijn eigen administratie.

De vereenvoudiging van de aansprakelijkstelling behelst ook het vermoeden dat een onderneming die is ingeschreven in het openbaar register een uitlener is zoals bedoeld in de fiscale inlenersaansprakelijkheid die uit de IW 1990 volgt. De ontvanger hoeft dan niet eerst (grondig) onderzoek te doen of er in een bepaalde situatie sprake is van inlening of van aanneming van werk. In de praktijk is dat onderscheid namelijk lastig te maken.

Kamerstukken

TK 2024/25, 36735, nrs. 1 t/m 4