Wet van 11 juli 2018, Stb. 2018, 260 

Wet tot wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de verbeteringen die worden doorgevoerd in het tuchtrecht alsmede verbeteringen ten aanzien van het functioneren van de wet

Aanleiding voor deze wet is onder meer de tweede evaluatie van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (de Wet BIG) (Kamerstukken II 2013/14, 29 282, nr. 182

en de verbeterpunten die zijn beschreven in het evaluatierapport. In de eerste plaats regelt de wet dat een beroepsbeoefenaar zijn BIG-nummer verplicht kenbaar maakt. Verder wordt verduidelijkt dat de thans nog in artikel 36 van de Wet BIG aangegeven handelingen zijn voorbehouden aan daartoe in de Wet BIG aangewezen beroepsbeoefenaren, ongeacht of die handelingen nu met een geneeskundig of een cosmetisch doel worden verricht. De wet bevat voorts een aantal aanpassingen om knelpunten van het tuchtrecht weg te nemen. De mogelijkheid wordt gecreëerd om een beroepsbeoefenaar een breed beroepsverbod op te leggen. Daardoor kan het tuchtcollege een beroepsbeoefenaar die een ernstig gevaar vormt voor patiënten het recht ontzeggen om patiënten te behandelen. Betrokkene heeft dan nog wel de mogelijkheid om in de zorg werkzaam te zijn, zolang hij een functie vervult waarbij hij geen patiënten behandelt. Daarnaast kan het tuchtcollege een beroepsbeoefenaar ook verbieden om een categorie van patiënten te behandelen en om in opdracht en onder toezicht van een BIG-geregistreerde te werken (beroepsverbod).

Om mogelijk te maken dat een beroepsbeoefenaar kan worden gedwongen zich op uiterst korte termijn in afwachting van het oordeel van de tuchtrechter te onthouden van beroepsactiviteiten, zal een nieuwe bevoegdheid voor de inspecteur worden opgenomen: de inspecteur kan aan een beroepsbeoefenaar een zogenaamde last tot onmiddellijke onthouding van de beroepsactiviteiten (LOB) geven, indien de aard van de gedragingen zodanig is dat eerst het oordeel van de tuchtrechter moet worden afgewacht om te bezien of vanuit het perspectief van de volksgezondheid de beroepsbeoefenaar, al dan niet onder beperkingen, zijn beroep nog mag uitoefenen. Door verder te regelen dat schorsing slechts de schorsing betreft van het recht de aan de inschrijving verbonden rechten uit te oefenen, zal een geschorste beroepsbeoefenaar dezelfde beperkingen ondervinden als nu het geval is, doch voor het overige onderworpen blijven aan de werking van de Wet BIG (en het daarbij behorende tuchtrecht).

Nieuw is ook dat het gedrag van de BIG-geregistreerde in een ander beroep of in zijn privéleven onder het tuchtrecht kan vallen.

De wet bevat verder een aantal wijzigingen die er voor zorgen dat ook bij doorhaling op eigen verzoek openbare aantekening zal worden gemaakt van de tuchtmaatregel; dat eenvoudige klachten in de toekomst op eenvoudige wijze afgedaan kunnen worden door een voorzittersbeslissing en dat de toegankelijkheid van het tuchtrecht wordt verbeterd en de juiste klachten bij de tuchtrechter komen.

Om zoveel mogelijk hindernissen voor effectieve handhaving van de huidige strafbepaling in de Wet BIG weg te nemen, wordt de strafbepaling van artikel 96 gewijzigd. Het veroorzaken van ‘schade’ (of de aanmerkelijke kans daarop) aan de gezondheid van een ander is vervangen door het ruimere begrip ‘benadeling’, zodat daaronder ook schade aan de geestelijke gezondheid kan worden begrepen. Daarmee wordt dezelfde terminologie gehanteerd als in het Wetboek van Strafrecht.

Ter uitvoering van een motie van 21 april 2015 wordt verder voorzien in de mogelijkheid dat de strafrechter een beroepsbeoefenaar die werkzaam is op het gebied van de individuele gezondheidszorg ontzet van het recht om beroepen in de individuele gezondheidszorg uit te oefenen. Die ontzetting is in dat geval niet beperkt tot het beroep waarin het strafbare feit is begaan. De ontzetting is een bijkomende straf, vergelding is derhalve een belangrijk doel. De strafrechtelijke ontzetting kan worden opgelegd aan een ieder die werkzaam is in de individuele gezondheidszorg en dus niet alleen aan de BIG-geregistreerde.

De verplichte aantekening van berispingen en geldboetes in het register en de openbare kennisgeving daarvan worden uit de wet gehaald. In plaats daarvan zal het bij deze maatregelen bij normschendingen die niet tot een bevoegdheidsbeperkende maatregel leiden aan het tuchtcollege zijn om te bepalen of de opgelegde maatregel in het register wordt opgenomen.

Inwerkingtreding op een bij kb te bepalen tijdstip.


Kamerstukken