Besluit 20-03-2020, Stb. 2020, 101

Besluit tot wijziging van het Besluit videoconferentie in verband met het schrappen van de categorale uitzonderingssituaties

Deze wijziging van het Besluit videoconferentie strekt ertoe om in meer situaties binnen het strafproces videoconferentie mogelijk te maken. In het oude artikel 2, eerste lid, van het Besluit, waren vijf uitzonderingssituaties opgenomen waarin het gebruik van videoconferentie categorisch werd uitgesloten. Deze uitzonderingsgronden bleken belemmerend te werken bij de doorontwikkeling van het instrument van de videoconferentie in het strafrecht. Door de categorische uitsluitingen werd de toepassing van videoconferentie geblokkeerd in situaties waarin gebruikmaking van videoconferentie juist zeer wenselijk was geweest. De categorische uitsluiting van bepaalde gevallen werd door de rechtspraktijk dan ook in toenemende mate als bezwaarlijk ervaren.

In het kader van de onder handen zijnde modernisering van het Wetboek van Strafvordering wordt voorgesteld de huidige regeling van de videoconferentie (artikel 131a Wetboek van Strafvordering) aan te passen. In het daartoe strekkende conceptwetsvoorstel zijn eveneens geen categorische uitzonderingen opgenomen. In de rechtspraktijk bestaat echter nu al de wens om videoconferentie in meer gevallen dan voorheen te kunnen toepassen. Daarom zijn de categorische uitzonderingsgevallen met onderhavig wijzigingsbesluit reeds op een eerder moment geschrapt.

Inwerkingtreding met ingang van 25-03-2020.