Wetten van 14 juli 2025, Stb. 2025, 197 en 198

Wetten tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet in verband met aanvullende maatregelen tegen georganiseerde criminaliteit tijdens detentie

—De wetten versterken het toezicht op gedetineerden waarvan een ernstig gevaar voor de samenleving uitgaat. Het gaat om gedetineerden die in een criminele organisatie een vooraanstaande positie innemen en over aanzienlijke financiële middelen beschikken. De tweede wet bevat aanpassingen op het oorspronkelijke voorstel om te zorgen dat aangenomen amendementen in lijn zijn met de Grondwet en Europees recht.

Beperkingen in communicatie

De wet geeft de Minister voor Rechtsbescherming de mogelijkheid te bevelen dat een gedetineerde wordt onderworpen aan beperkingen in zijn communicatie. Dit bevel kan worden gegeven bij aanwijzingen van een ernstige gevaarzetting voor de openbare orde en veiligheid in relatie tot een gedetineerde. Aanleiding voor dit bevel kan voortgezet crimineel handelen zijn, maar ook gevaarzetting die van sommige gedetineerden uitgaat. Contact met personen buiten de inrichting, waaronder familieleden, kunnen met de bevelsbevoegdheid door de minister vergaand worden beperkt.

Toezicht op contact raadslieden

Daarnaast voorziet de wet in een aantal generieke maatregelen voor gedetineerden in de extra beveiligde inrichtingen en afdelingen voor intensief toezicht. Het gaat dan om het enkel vanuit door de minister aangewezen locaties kunnen bellen met gedetineerden en om visueel toezicht op het contact tussen gedetineerden en hun rechtsbijstandverlener(s). Ook het aantal rechtsbijstandverleners dat geprivilegieerd contact met de gedetineerde kan onderhouden, wordt beperkt.

Amendementen in strijd met hoger recht

Tijdens de behandeling in de Tweede Kamer zijn drie amendementen aangenomen die betrekking hebben op i) het maken van audiovisuele opnamen van een bezoek van de rechtsbijstandverlener aan een gedetineerde in de EBI en afdeling intensief toezicht (AIT), ii) het houden van auditief toezicht op gesprekken tussen een rechtsbijstandsverlener en die gedetineerde en iii) op bezoek- en telefoonrechten van gedetineerden in de EBI en AIT. De Raad van State heeft geconcludeerd dat deze amendementen onverenigbaar zijn met de Grondwet, het EVRM en het Unierecht. Daarop heeft het kabinet een wetsvoorstel ingediend tot aanpassingen van het oorspronkelijke wetsvoorstel, om te zorgen dat dat voorstel in overeenstemming is met hoger recht. Dat voorstel is ook tot wet verheven en tegelijkertijd in het Staatsblad verschenen.

Inwerkingtreding

De wetten treden gelijktijdig in werking, op het moment dat de oorspronkelijke wet op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treedt.

Kamerstukken