Wet van 08-06-2023, Stb. 2023, 157

Rijkswet houdende regels omtrent de verkrijging en het verlies van de nationaliteit van zeeschepen (Rijkswet nationaliteit zeeschepen)

—In deze rijkswet zijn regels opgenomen omtrent het verlenen van de nationaliteit van het Koninkrijk der Nederlanden aan zeeschepen en de afgifte van zeebrieven. Met deze rijkswet, die gelding zal hebben in het hele Koninkrijk, wordt invulling gegeven aan artikel 91 van het op 10 december 1982 te Montego-Bay tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (Trb. 1983, 83; VN-Zeerechtverdrag) en aan artikel 3, eerste lid, onderdeel e, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. De wet is tot stand gekomen vanuit de wens van de landen om bestaande, verouderde en versnipperde regelgeving op het gebied van de nationaliteit van zeeschepen te vervangen door een nieuw, overzichtelijk en gemoderniseerd stelsel. Dit leidt tot een vermindering van regeldruk. Het Statuut maakt dat het nieuwe stelsel in een rijkswet wordt neergelegd. Het VN-Zeerechtverdrag stelt enkele randvoorwaarden voor nationaliteitsverlening en afgifte van documenten die de nationaliteit aantonen (zeebrieven). Naast de wens om tot een nieuw en overzichtelijk stelsel te komen, acht de Koninkrijksregering het wenselijk om bestuursrechtelijke handhaving mogelijk te maken. In deze rijkswet is voorzien in de bevoegdheid om de nationaliteit van een zeeschip bij wijze van sanctiemaatregel in te trekken. Voorts wordt het bestaande stelsel van teboekstelling en nationaliteitsverlening ontdaan van onnodige belemmeringen voor het bedrijfsleven om als volwaardige spelers in de internationale markt deel te nemen. Het schrappen van de nationaliteitsverklaring voor inschrijving in het vlagregister en het wegnemen van belemmeringen voor ‘bareboat-out’ zijn in het oog springende elementen daarvan.

Inwerkingtreding op een bij kb te bepalen tijdstip.

Kamerstukken

R1972