Stb. 2024, 43, de implementatiewet is gepubliceerd in Stb. 2023, 517 (zie NJB 2024/123)

Besluit van 14 februari 2024, houdende regels ter implementatie van Richtlijn (EU) 2021/2101 van het Europees Parlement en van de Raad van 24 november 2021 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren (PbEU 2021, L 429) (Implementatiebesluit Richtlijn openbaarmaking winstbelasting)

—Doel van dit besluit is bevordering van de transparantie van de betalingen van winstbelasting die multinationals wereldwijd verrichten. Hiermee wil men bereiken dat bedrijven zich verantwoordelijk gedragen op het terrein van de belastingen en bijdragen aan de welvaart door hun eerlijke aandeel in de belasting te betalen daar waar zij activiteiten verrichten en de winst behalen. Door dit besluit wordt de uiteindelijke moedermaatschappij van multinationals met meer dan € 750 miljoen geconsolideerde inkomsten verplicht om jaarlijks een afzonderlijk verslag inzake de winstbelasting op te stellen en openbaar te maken van de hele groep bedrijven die samen de multinational vormen. Ook op zichzelf staande ondernemingen met meer dan € 750 miljoen inkomsten, die geen deel uitmaken van een groep, moeten een dergelijk verslag opstellen en openbaar maken. Middelgrote en grote dochterondernemingen in Nederland waarvan de uiteindelijke moedermaatschappij niet onder het recht van een EU-lidstaat valt, moeten zo mogelijk een verslag openbaar maken over de winstbelasting van de hele groep. Ten slotte moeten in Nederland gevestigde bijkantoren van niet onder het recht van een EU-lidstaat vallende multinationals een verslag over de hele groep openbaar maken als het bijkantoor een netto-omzet van € 12 miljoen of meer heeft. Het verslag moet ook gegevens bevatten over onder andere inkomsten en aantallen werknemers. De richtlijn is mede van toepassing in de Europese Economische Ruimte (EER), wat wil zeggen dat ook Liechtenstein, Noorwegen en IJsland hieronder begrepen worden. Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.