Wet van 21-11-2015, Stb. 2015, 452
Wet tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het personen-register kinderopvang en peuterspeelzaalwerk
—De continue screening in de kinderopvang is op 1 maart 2013 van start gegaan. Voor continue screening is een lijst met te screenen personen nodig. Momenteel worden diverse gegevensbestanden gebruikt voor de continue screening in de kinderopvang. Bepaalde medewerkers in de kinderopvang zijn niet opgenomen in gegevensbestanden, waardoor deze medewerkers nog niet continu worden gescreend. Met behulp van een personenregister is het wel mogelijk om alle medewerkers continu te screenen. Met deze wet wordt de grondslag en totstandbrenging van een personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (hierna: personenregister) geregeld ten behoeve van de continue screening van alle personen die op grond van de Wko over een VOG moeten beschikken.
Verder bevat de wet onder meer wijzigingen met betrekking tot de bepalingen aangaande de VOG. Doel van deze wijzigingen is vereenvoudiging van de regels rondom de VOG en vermindering van de lasten van de houder, de medewerkers en de toezichthouder. Het gaat om de volgende wijzigingen:
- a. verduidelijking ten aanzien van de categorie personen van wie een VOG wordt geëist; voorgesteld wordt te regelen dat de VOG-plicht geldt voor personen die werkzaam (willen) zijn op de locatie waar kinderen worden opgevangen en voor personen die niet op de opvanglocatie werkzaam zijn, maar die vanuit hun functie wel toegang hebben tot informatie persoonsgegevens) over de kinderen die worden opgevangen. Tot slot geldt de VOG-plicht tevens voor personen die woonachtig of structureel (met regelmaat) tijdens opvanguren aanwezig zijn op het woonadres waar een kindercentrum of peuterspeelzaal is gevestigd (een klein kindercentrum aan huis) of op het woonadres van de gastouder, zijnde de opvanglocatie.
Daarmee geldt de VOG-plicht en de continue screening alleen voor personeel dat direct of indirect vanuit de functie in contact staat met de opgevangen kinderen, alsmede voor huisgenoten en andere personen die structureel (met regelmaat) tijdens opvanguren aanwezig zijn op de opvanglocatie, zijnde een kindercentrum of peuterspeelzaal aan huis of woonadres van de gastouder. Personen die nog niet werkzaam zijn op de opvanglocatie, maar daartoe wel voornemens zijn, moeten in bezit zijn van een VOG om zich in te kunnen schrijven in het personen-register. - b. de rol van de VOG in relatie tot het personenregister;
- c. de eisen ten aanzien van de actualiteit van de VOG;
- d. de rol van de houder in relatie tot de VOG;
- e. de gevolgen voor de inschrijving in het personenregister indien een nieuwe VOG wordt verlangd.
In de toelichting bij het oorspronkelijke wetsvoorstel is uitvoerig ingegaan op de beperkingen op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 8 EVRM) die de wet met zich meebrengt en wordt geconcludeerd dat deze toelaatbaar zijn.
Inwerkingtreding
Inwerkingtredingsbesluit van 24-06-2016, Stb. 2016, 256
Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele artikelen van de Wet van 21 november 2015 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de mogelijkheid te komen tot meertalige buitenschoolse opvang (Stb. 2015, 452)
—Artikel I, onderdelen A, voor zover het betreft de begrippen ‘beroepskracht meertalige buitenschoolse opvang’, ‘buitenschoolse opvang’ en ‘meertalige buitenschoolse opvang’, C, onder 1, CA en Na, van de wet, treden in werking m.i.v. 01-09-2016.
Inwerkingtredingsbesluit van 25-01-2018, Stb. 2018, 14
Besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enige onderdelen van de Wet van 21 november 2015 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de totstandkoming van het personenregister kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de mogelijkheid te komen tot meertalige buitenschoolse opvang (Stb. 2015, 452), de Wet van 23 augustus 2016 tot aanpassing van enige bepalingen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de reparatie van enige onvolkomenheden (Stb. 2016, 319), de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in verband met de herijking en harmonisatie van enige kwaliteitseisen voor kindercentra en peuterspeelzalen, de innovatie van die kwaliteitseisen en het aanpassen van enige eisen aan de kwaliteit van voorschoolse educatie (Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang) (Stb. 2017, 251), de Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en enkele andere wetten in verband met de harmonisatie van de regelgeving met betrekking tot kindercentra en peuterspeelzalen (Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) (Stb. 2017, 252), en de Verzamelwet SZW 2018
—De bepalingen hebben allemaal betrekking op het personenregister kinderopvang. Met dit inwerkingtredingsbesluit wordt geregeld dat het personenregister kinderopvang in werking treedt met ingang van 1 maart 2018.
Kamerstukken
- TK 2014/15, 34 195, nr. 1
- TK 2014/15, 34 195, nr. 2
- TK 2014/15, 34 195, nr. 3
- TK 2014/15, 34 195, nr. 4
- TK 2014/15, 34 195, nr. 6
- TK 2014/15, 34 195, nr. 7
- TK 2014/15, 34 195, nr. 9
- TK 2014/15, 34 195, nr. 11
- EK 2014/15, 34 195, nr. A
- EK 2015/16, 34 195, nr. B
- EK 2015/16, 34 195, nr. C
- EK 2015/16, 34 195, nr. D