Loopbaanvervolg van bewindspersonen

Wet van 1 oktober 2025, Stb. 2025, 269

Wet houdende invoering van regels met betrekking tot de integriteit en het loopbaanvervolg van bewindspersonen, alsmede een tweetal wijzigingen van de Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers (Wet regels integriteit en vervolgfuncties bewindspersonen)

—De wet stelt regels aan de vervolgfuncties en lobbyactiviteiten van ministers en staatssecretarissen na afloop van hun ambtsvervulling. De wet moet het risico van belangenverstrengeling verkleinen en ongelijke toegang tot het openbaar bestuur voorkomen. Tevens wordt beoogd de vertrouwelijkheid van bepaalde uit hoofde van het ambt verkregen informatie te waarborgen. De wet bevat drie maatregelen:

Zittende en gewezen bewindspersonen moeten gedurende een periode van twee jaar na hun aftreden advies aanvragen bij het Adviescollege rechtspositie politiek ambtsdragers (Arpa) voordat zij een bestuursfunctie aanvaarden in de private of in de semipublieke sector.
Draaideurverbod. Deze norm verbiedt een gewezen bewindspersoon om binnen twee jaar na het ontslag een dienstverband aan te gaan met of ten behoeve van diens voormalige ministerie of een aanpalend ministerie dat gaat over een beleidsterrein waar de bewindspersoon ‘intensief en meer dan incidenteel bij betrokken is geweest’.
Lobbyverbod. Gewezen bewindspersonen mogen twee jaar na hun ontslag geen zakelijk contact hebben met ambtenaren van het voormalige en aanpalende ministeries. Het lobbyverbod is geen verbod om een dienstverband te aanvaarden. Ook kan een gewezen bewindspersoon een ontheffing aanvragen van het lobbyverbod bij de minister van het betrokken ministerie.

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Kamerstukken