Besluit van 11-10-2021, Stb. 2021, 469

Besluit tot wijziging van het Besluit kwaliteitseisen curatoren, beschermingsbewindvoerders en mentoren naar aanleiding van de evaluatie van de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap

—De evaluatie van de Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap en stakeholderbijeenkomsten hebben geleid tot de conclusie dat de kwaliteitseisen voor wettelijke vertegenwoordigers op onderdelen dienen te worden gewijzigd. Dit besluit voorziet hierin. De in het Besluit kwaliteitseisen doorgevoerde wijzigingen hebben betrekking op

  • de opleidingseisen in artikel 3: meer aandacht voor de verplichte bijscholings- of trainingsactiviteiten (artikel 3, lid 2 van het Besluit kwaliteitseisen) en voor de praktische onuitvoerbaarheid voor de rechtspraak om onderscheid te maken tussen de opleidingseisen die worden gesteld aan bewindvoerders die zijn benoemd in een bewind vanwege verkwisting of problematische schulden (‘schuldenbewind’) en bewindvoerders die zijn benoemd in een bewind wegens de lichamelijke of geestelijke toestand van de betrokkene (‘toestandsbewind’). Verder is ongewenst dat een curator die ook de vermogensrechtelijke belangen behartigt, aan lagere opleidingseisen hoeft te voldoen dan een schuldenbewindvoerder;
  • het plan van aanpak in artikel 5: uit de wetsevaluatie blijkt dat in de praktijk vaak standaardformuleringen worden gehanteerd, mede omdat het plan van aanpak al vóór de instelling van de maatregel moet worden opgesteld. Met onderhavig besluit wordt het plan van aanpak meer een ‘levend’ document: de doelen en gemaakte afspraken kunnen periodiek tegen het licht gaan worden gehouden en eventueel worden aangepast;
  • de accountantsverklaring in artikel 11: curatoren, bewindvoerders en mentoren die voldoen aan de eisen van artikel 2:396 BW worden niet verplicht een controleverklaring over te leggen, maar uitsluitend een samenstellingsverklaring;
  • de vrijstelling van banken, notarissen, gerechtsdeurwaarders en accountants van bepaalde verplichtingen in artikelen 11 en 13: achtergrond van de vrijstelling voor deze categorieën bedrijven en beroepsgroepen was het gegeven dat banken, notarissen, gerechtsdeurwaarders en accountants al op andere wijze aan toezicht zijn onderworpen van respectievelijk De Nederlandsche Bank, Bureau financieel toezicht en de Autoriteit Financiële Markten. De vrijstelling voor de banken en de accountants is nu komen te vervallen. Voor de notarissen en gerechtsdeurwaarders is de vrijstelling niet vervallen, maar aangepast.

Inwerkingtreding met ingang van 01-01-2022.