Wet van 10-06-2020, Stb. 2020, 236

Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en Gaswet (implementatie wijziging Gasrichtlijn en een aantal verordeningen op het gebied van elektriciteit en gas)

—Dit wetsvoorstel strekt tot uitvoering in de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 van de:

  • Richtlijn 2019/692 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 tot wijziging van Richtlijn 2009/73/EG betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas (PbEU 2019, L 117);
  • Verordening 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (herschikking) (PbEU 2019, L 158);
  • Verordening 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG (PbEU 2019, L 158);
  • Verordening 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Verordening 2009/714 (PbEU 2019, L 158);
  • Verordening 2019/1938 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2017 betreffende maatregelen tot veiligstelling van de gasleveringszekerheid en houdende intrekking van Verordening nr. 994/2017 (PbEU 2017, L 280).

Met Richtlijn 2019/962 wordt beoogd de regels die gelden voor gastransmissieleidingen (interconnectoren) tussen twee of meer lidstaten binnen de Unie, ook te laten gelden voor gastransmissieleidingen naar en van derde landen. Dit wordt bereikt door de definitie van interconnector (artikel 2, lid 17 van Richtlijn 2009/73/EG) te verbreden. Hierdoor worden de bepalingen inzake ontvlechting van transmissie van gas enerzijds en de productie/handel/levering van gas anderzijds ook van toepassing op gastransmissieleidingen met derde landen tot aan het de grens van het rechtsgebied van de EU. Dit geldt eveneens voor de bepalingen over de toegang van derden tot de transmissiesystemen, tariefregulering en transparantie. Met de wet worden de noodzakelijke bepalingen in de Gaswet opgenomen om invulling te geven aan hetgeen met Richtlijn 2009/692 wordt verlangd van lidstaten. Zo wordt het in de Gaswet opgenomen begrip ‘landsgrensoverschrijdend gastransportnet’ (artikel 1, 1e lid, onderdeel z) vervangen door het begrip ‘interconnector’ zoals gedefinieerd in de richtlijn. Daarnaast is het begrip ‘connectiepunt’ toegevoegd aan de Gaswet. Dit om een duidelijke definitie te hebben voor het punt waar een interconnector (of een ander gastransportnet) aanhaakt op het Nederlandse gastransportnet.

Met Verordening 2019/942 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (herschikking), worden de bestaande taken en bevoegdheden van het Agentschap voor de samenwerking van energieregulatoren (Acer), zoals oorspronkelijk vastgelegd in Verordening 713/2009 tot oprichting van een Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (PbEU 2009, L 211), aangescherpt en aangevuld. Daarnaast wijzigt de balans in verantwoordelijkheden van enerzijds de directeur en anderzijds de Board of Regulators, het gremium waarin alle nationale energietoezichthouders zijn vertegenwoordigd. De directeur krijgt een ruimer mandaat terwijl op onderdelen de positie van de Board wordt versterkt. De wet regelt dat bestaande verwijzingen in de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet naar Verordening 713/2009 worden vervangen door een verwijzing naar Verordening 2019/942 en de aanduiding ‘het Agentschap’ wordt vervangen door ‘Acer’.

Verordening 2019/941 beoogt een gemeenschappelijk kader te creëren dat bestaat uit voorschriften voor het voorkomen van elektriciteitscrises alsmede de voorbereiding daarop en de beheersing daarvan, waardoor de transparantie tijdens de voorbereidingsfase en tijdens een elektriciteitscrisis wordt verbeterd en wordt gewaarborgd dat op gecoördineerde en doeltreffende wijze maatregelen worden genomen. Op grond van de verordening moeten de lidstaten op regionaal niveau en, waar nodig, bilateraal samenwerken in een geest van solidariteit. Met de wet worden in de Elektriciteitswet 1998 die bepalingen opgenomen die nodig zijn om hetgeen Verordening 2019/941 vereist van de lidstaten tot uitvoering te kunnen brengen. Dit komt er in de eerste plaats op neer dat er een nieuw artikel 4b komt, waarin is bepaald dat de Minister van EZ de bevoegde instantie is die verantwoordelijk is voor de in de verordening opgenomen taken. Tevens wordt vastgelegd dat de minister bepaalde taken die volgen uit de verordening kan opdragen aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet. Tevens wordt vastgelegd dat de ACM ook bevoegd is voor de taken die voor haar rechtstreeks volgen uit Verordening 2019/941. Tot slot wordt vastgelegd dat de minister of de beheerder van het landelijk hoogspanningsnet kan verlangen van producenten, leveranciers, handelaren, netbeheerders, elektriciteits- en gasbeurzen en afnemers, dat die hem de informatie verstrekken die hij nodig heeft ter uitvoering van de taken die volgen uit Verordening 2019/941.

Verordening 2019/943 vervangt Verordening nr. 714/2009 (PbEU 2009, L 211). Met Verordening 2019/943 wordt beoogd regels vast te leggen over de (grensoverschrijdende) handel in elektriciteit en toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel. Verordening 2019/943 bevat daartoe onder meer bepalingen over het handelen op de balanceringsmarkt, de intradaymarkt, day-ahead-markt en de termijnmarkt. Daarnaast omvat de verordening ook de vaststelling van geharmoniseerde beginselen inzake tarieven voor grensoverschrijdende transmissie en toewijzing van beschikbare interconnectiecapaciteit. Doel is om te komen tot een goed functionerende, transparante groothandelsmarkt die bijdraagt aan leveringszekerheid. De wet regelt dat bestaande verwijzingen in de Elektriciteitswet 1998 naar Verordening 714/2009 worden vervangen door een verwijzing naar Verordening 2019/943. Verder krijgen in Verordening 2019/943 niet alleen de landelijk netbeheerder (transmissiesysteembeheerder) maar ook de regionale netbeheerders (distributiesysteembeheerders) taken opgedragen, waaronder het samenwerken op Europees niveau.

Ingevolge Verordening 2019/943 stelt de minister in geval van structurele congestie actieplannen op om de structurele congestie tegen te gaan. Op grond van deze eventuele actieplannen kunnen investeringen in het net gewenst zijn. Derhalve zullen de investeringsplannen die de landelijk netbeheerder periodiek opstelt en voorlegt aan de minister, worden getoetst aan de eventuele actieplannen wanneer deze zijn opgesteld. Een andere mogelijkheid is dat een biedzone review of aanpassing wordt uitgevoerd, maar dit zal in Nederland pas gebeuren na vaststelling van een actieplan.

Verordening 2017/1938 strekt tot vervanging van Verordening 994/201 (PbEU 2010, L 295), na een evaluatie in het licht van ontwikkelingen in en met betrekking tot Oekraïne in relatie tot Russische gasleveringen. Kernelementen van de nieuwe verordening zijn versterkte en geïntensiveerde regionale samenwerking en het bieden van bijstand (‘solidariteit’) indien en waar nodig. Daarnaast is er versterkte aandacht voor de inter­actie tussen gas en elektriciteit en het daarbij in kaart brengen van systeemkritische, gasgestookte elektriciteitscentrales. En zijn er uitgebreidere mogelijkheden voor de Europese Commissie en bevoegde instanties van lidstaten om, onder bepaalde voorwaarden en condities, inzage te eisen in gasleveringscontracten (excl. prijsinformatie). De wet regelt dat bestaande verwijzingen in de Gaswet naar Verordening 994/2010 worden vervangen door een verwijzing naar Verordening 2017/1938. Daarmee wordt tevens vastgelegd dat, net als bij Verordening 994/2010, de minister de bevoegde instantie is die verantwoordelijk is voor de implementatie van de maatregelen die kunnen volgen uit de verordening. De minister behoudt daarbij de mogelijkheid om bepaalde taken die kunnen volgen uit de verordening op te dragen aan de beheerder van het landelijk gastransportnet. Daarnaast blijft de ACM belast met het toezicht op de naleving.

Tijdens de parlementaire behandeling zijn vier amendementen aangenomen: over een wettelijk opknipverbod voor zonneparken, over een vorm van cablepooling, over een aanvulling op de standaard aansluitmethoden en over de verdeling van afsluitkosten van een gasaansluiting.

De wet treedt in werking met ingang van 10-07-2020, deels met terugwerkende kracht t/m 31-01-2020.

Kamerstukken