Besluit van 01-10-2020, Stb. 2020, 377

Besluit tot wijziging van het Besluit van 23 december 2015 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 23 december 2015, houdende wijziging van de Participatiewet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met harmonisatie van instrumenten ter bevordering van arbeidsdeelname van arbeidsbeperkten (Stb. 2015, 547) (Stb. 2015, 548) (Kamerstukken 34 194)

—In het enig artikel van het Besluit van 23 december 2015 vervalt het tweede lid. Op grond van dat lid zouden de artikelen II, IV, VI en VIII van de Wet harmonisatie in werking treden met ingang van 01-01-2021. Die artikelen strekten ertoe om de maatregelen van het beschikbaar stellen van de no-riskpolis op grond van de Ziektewet en het introduceren van een loonkostenvoordeel voor de gehele doelgroep banenafspraak ongedaan te maken. Beoogd was deze maatregelen voor vijf jaar beschikbaar te stellen. Ingevolge artikel VI van de Wet van 17 november 2016 tot wijziging van de Participatiewet, de Wet tegemoetkomingen loondomein, de Wet financiering sociale verzekeringen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met stroomlijning van de loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet en enkele andere wijzigingen (Stb. 2016, 444) zijn de artikelen II, IV, VI en VIII, onderdeel E, van Wet harmonisatie reeds vervallen met ingang van 1 februari 2017 en kunnen deze onderdelen om die reden niet meer in werking treden. Daarmee werd erin voorzien dat de eerdergenoemde maatregel inzake het beschikbaar stellen van de no-riskpolis voor alle arbeidsbeperkten niet langer tijdelijk was, maar permanent werd. Het tijdelijke karakter van het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak bleef op dat moment echter gehandhaafd. Op dit moment wordt het vervallen van het loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak per 1 januari 2021 echter niet langer wenselijk geacht. De regering kiest er met onderhavig besluit voor dit instrument niet verloren te laten gaan en acht het schrappen daarvan niet langer wenselijk.