Wet van 01-07-2020, Stb. 2020, 235

Wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het onderwijstoezicht en enkele andere wetten in verband met actualisering van de deugdelijkheidseisen, het daarmee samenhangende onderwijstoezicht en vermindering van administratieve verplichtingen in het funderend onderwijs, alsmede reparatie van wetstechnische gebreken (actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs)

—Deze wet beoogt de wetgeving voor met name het funderend onderwijs te actualiseren en te verbeteren. Sommige wijzigingen zijn technisch van aard, andere vullen leemten op in de onderwijswetgeving. Ze hebben alle betrekking op de bekostigingsvoorwaarden voor en verplichtingen van scholen en het toezicht daarop door de Inspectie van het Onderwijs (de inspectie). De belangrijkste wijzigingen betreffen het actualiseren van de deugdelijkheidseisen in het funderend onderwijs, het verminderen van administratieve verplichtingen in het funderend onderwijs (stofkamoperatie) en het invoegen van enkele wettelijke grondslagen op basis waarvan de inspectie haar toezichthoudende taken goed kan blijven uitoefenen. Onder het funderend onderwijs wordt verstaan: het primair onderwijs (po), het (voortgezet) speciaal onderwijs (vso) en het voortgezet onderwijs (vo).

De gebundelde wijzigingen kunnen worden onderverdeeld in twee groepen. De eerste groep beoogt de onderwijswetgeving (technisch) te verbeteren en te actualiseren; daaronder vallen het actualiseren van de deugdelijkheidseisen, de stofkamoperatie en wetstechnische reparaties. De tweede groep voorziet in grondslagen voor het toezicht en opvulling van enkele inhoudelijke leemten. Daaronder vallen: het toezicht op de naleving van de Leerplichtwet door schoolhoofden, het toezicht op de financiële continuïteit, het toezicht op de doelmatige besteding van de bekostiging, de sancties bij niet-naleving van de Wet medezeggenschap op scholen, en de openbaarmaking van jaarverslagen.

Inwerkingtreding

Inwerkingtreding op een bij kb te bepalen tijdstip, met uitzondering van de artikelen I, onderdeel D, III, onderdeel Bb, en IX, onderdelen Aa en Ab, die in werking treden met ingang van 09-07-2023.

Inwerkingtredingsbesluit van 12-11-2020, Stb. 2020, 469

Besluit houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het onderwijs-toezicht en enkele andere wetten in verband met actualisering van de deugdelijkheidseisen, het daarmee samenhangende onderwijstoezicht en vermindering van administratieve verplichtingen in het funderend onderwijs, alsmede reparatie van wetstechnische gebreken (actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs) (Stb. 2020, 235)

—Het leeuwendeel van de wet treedt in werking met ingang van 01-01-2021, met enkele in het besluit genoemde uitzonderingen.

Inwerkingtredingsbesluit van 12-07-2021, Stb. 2021, 336

Besluit houdende wijziging van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV, onderdelen C tot en met F, van de Wet van 1 juli 2020 tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het onderwijstoezicht en enkele andere wetten in verband met actualisering van de deugdelijkheidseisen, het daarmee samenhangende onderwijstoezicht en vermindering van administratieve verplichtingen in het funderend onderwijs, alsmede reparatie van wetstechnische gebreken (actualisering deugdelijkheidseisen funderend onderwijs) (Stb. 2020, 235)

—Door wijziging van inwerking­tredingsbesluit van 12-11-2020 (Stb. 2020, 469) wordt de inwerkingtredingsdatum van 01-08-2021 gewijzigd in 01-08-2021. Daarmee wordt het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV, onderdelen C tot en met F, met een jaar uitgesteld.

Kamerstukken