Besluit van 29-11-2024, Stb. 2024, 380

Besluit tot uitvoering van de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (Besluit gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden)

—In dit besluit wordt uitvoering gegeven aan verplichtingen uit de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS). Ook wordt nadere invulling gegeven aan de WGS ten aanzien van de gegevensverwerkingen en de waarborgen daarbij. Tevens worden in dit besluit zorgpunten geadresseerd van het parlement, de Afdeling advisering van de Raad van State en de Autoriteit persoonsgegevens. De WGS regelt gegevensdeling binnen het kader van samenwerkingsverbanden die zich richten op de aanpak van zware criminaliteit en ondermijning, namelijk de Infobox Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV), de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s) en het Financieel Expertisecentrum (FEC). Ook regelt de WGS de gegevensdeling in Zorg- en Veiligheidshuizen.

Het besluit regelt het volgende ter uitvoering van verplichtingen uit de WGS om bij algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen:

  1. Aanwijzing van een deelnemende overheidsinstantie als contactpunt voor betrokkenen;
  2. Regels over werkwijze en de verantwoordelijkheidsverdeling van de deelnemers bij de uitoefening van AVG-rechten van betrokkene;
  3. Nadere regels over de inhoud en wijze van uitvoering van audits;
  4. Nadere waarborgen ten aanzien van de gegevensanalyse door FEC en iCOV, waaronder voorzieningen ter bevordering van de kwaliteit van de gehanteerde methodiek;
  5. Nadere regels over de aan de RIEC’s te verstrekken categorieën gegevens, de concretisering daarvan, en de bronnen van waaruit de gegevens afkomstig zijn.

Daarnaast vloeien de navolgende punten die in dit besluit worden geadresseerd voort uit de nadere adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State, de Autoriteit Persoonsgegevens en het College voor de Rechten van de Mens:

  1. dat het startpunt van de gegevensverwerking zoveel mogelijk wordt geconcretiseerd en daarbij te expliciteren dat deelnemers alleen rechtmatig verkregen informatie mogen inbrengen in het samenwerkingsverband;
  2. dat iCOV voor haar doelstellingen gegevens alleen mag verwerken indien de gegevensverwerking ziet op onrechtmatig financieel gewin;
  3. dat bij iCOV een ondergrens geldt voor het aanvragen van rapportages over vermogen en inkomsten of relaties, met het oog op proportionaliteit;
  4. dat de doelstelling van het FEC wordt gepreciseerd waar het gaat om risico’s met betrekking tot ‘andere ernstige vormen van criminaliteit’;
  5. dat bij de Zorg- en Veiligheidshuizen de gegevensverstrekking wordt beperkt tot de eerste schil rond een betrokkene;
  6. dat uitdrukkelijke criteria zullen worden gesteld voor incidentele deelname aan de Zorg- en Veiligheidshuizen;
  7. dat het delen van persoonsgegevens tussen samenwerkingsverbanden nader wordt geclausuleerd;
  8. dat wordt beschreven wanneer persoonsgegevens in ieder geval eerder dan binnen vijf jaar moeten worden gewist en de verdere beperking van de mogelijkheid tot hernieuwde verwerking;
  9. dat de positie van de rechtmatigheidsadviescommissies verder wordt versterkt bij de vaststelling van regels over de werkwijze, samenstelling en benoeming;
  10. dat samenwerkingsverbanden bij de verstrekking van resultaten zoveel mogelijk moeten motiveren op basis van welke informatie de uitkomst tot stand is gekomen;
  11. dat in de rechtmatigheidsadviescommissie ook aandacht is voor het tegengaan van risico’s op ongelijke behandeling en discriminatie;
  12. dat de medewerkers die worden ingezet in het samenwerkingsverband en de leden van de rechtmatigheidsadviescommissie passende opleidingen en trainingen krijgen;
  13. dat de samenwerkingsverbanden geen persoonsgegevens over nationaliteit mogen verwerken, tenzij dit voor de identificatie van betrokkene onvermijdelijk is.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 maart 2025. Voor de inwerkingtreding van de artikelen die aanvullende deelnemers aan iCOV en het FEC aanwijzen is een separaat koninklijk besluit nodig, want daarbij geldt de verplichting tot het volgen van een parlementaire nahangprocedure. Het inwerkingtredingsbesluit dat daarop betrekking heeft kan niet eerder worden vastgesteld dan vier weken na de start van de nahangprocedure, welke procedure niet eerder kan starten dan na vaststelling van het onderhavige besluit. Het streven is dat die onderdelen per 1 maart 2025 in werking treden.