Uit het rapport vloeit voort dat de uitvoeringspraktijk van de Wet Bibob nog kan worden verbeterd. Anderzijds wordt geconcludeerd dat een ontwikkeling naar een systeem waarbij een bestuursorgaan dat deelneemt aan een Regionaal informatie- en expertisecentrum (RIEC) dat is gericht op geïntegreerd handhavend optreden bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, over ruimere onderzoeksbevoegdheden beschikt zodat met ondersteuning van een RIEC zelfstandig eenvoudiger zaken kunnen worden afgedaan.
Het Landelijk Bureau Bibob adviseert dan ten aanzien van complexere zaken. Dat zou doeltreffender zijn dan het huidige systeem van de Wet bibob. Het rapport, de daarin opgenomen bevindingen en de suggesties van mogelijkheden van een scenario waarbij bestuursorganen sneller en doeltreffender de Wet Bibob kunnen toepassen, spreken de bewindsman aan. Met de betrokken partners zal hij de mogelijkheden voor ruimere onderzoeksbevoegdheden voor bestuursorganen bij de toepassing van deze wet verder verkennen, de rol van de RIEC’s daarbij betrekken en nader uitwerken in welke gevallen waarin en onder welke voorwaarden informatie kan worden gedeeld en daarbij de belangen van de bescherming van de privacy van belanghebbenden in het oog houden. Hij zal daar de resultaten van de eveneens aan de Tweede Kamer toegezegde monitor van de Inspectie Veiligheid en Justitie, de resultaten van het door het Landelijk Bureau Bibob uitgevoerde ‘Stromanonderzoek’ en de aanbevelingen van een ambtelijke werkgroep tot versterking van de samenwerking in het Bibob-proces bij betrekken. Deze onderzoeken zullen op korte termijn worden afgerond. Op basis van deze scenarioverkenning en de drie hiervoor genoemde rapporten zal een nadere uitwerking worden aangeboden en de daarop gebaseerde beleidsvoornemens omtrent de eigen onderzoeksbevoegdheden van bestuursorganen bij de toepassing van de Wet Bibob.
Bron: Kamerstukken I 2014/15, 32 676, J