De doelstelling van de pilot waarbij de DT&V voor bepaalde groepen vreemdelingen op bepaalde locaties de bevoegdheid krijgt om deze vreemdelingen in bewaring te stellen is om te onderzoeken of de bewaring voor de groep uitgeprocedeerde asielzoekers die zich in de caseload van DT&V bevindt effectiever en efficiënter kan plaatsvinden.

In een brief aan de Tweede Kamer gaat de Staatssecretaris van VenJ dieper in op deze pilot. De pilots vinden plaats in Ter Apel (politie-eenheid Noord Nederland) en Gilze (politie-eenheid Zeeland-West Brabant). De pilots starten op 1 oktober 2014 en duren een jaar. Voor elke pilotlocatie zijn twee ambtenaren van de DT&V aangewezen die gedurende de pilot bevoegd zijn de bewaringsmaatregel aan een vreemdeling op te leggen. De uitvoerende ambtenaren hebben bij de politieacademie een training gevolgd voor het opleggen van de maatregel.

De vragen en opmerkingen vanuit diverse fracties over deze pilot zijn op 30 september 2014 aan de Staatssecretaris van VenJ voorgelegd. Bij brief van 30 oktober 2014 zijn de vragen beantwoord. De staatssecretaris meldt in zijn antwoorden het volgende. Op grond van de Vreemdelingenwet 2000 komt de bevoegdheid om een vreemdeling in bewaring te stellen toe aan de Minister (Staatssecretaris) van VenJ. De Minister kan van deze bevoegdheid mandaat verlenen. Blijkens artikel 5.3, eerste lid, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 is mandaat verleend aan de met het toezicht op de uitvoering van de Vreemdelingenwet 2000 belaste politieambtenaren en ambtenaren van de KMar, die tevens hulpofficier van justitie zijn.

Met ingang van 1 september 2014 is dit mandaat uitgebreid tot ambtenaren van de DT&V die over de benodigde deskundigheid beschikken en daartoe door de minister zijn aangewezen. De medewerkers die het besluit tot inbewaringstelling mogen nemen volgen ofwel aan de Politieacademie dat onderdeel van de opleiding tot hovj dat gaat over de inbewaringstelling van vreemdelingen, ofwel er wordt op een andere wijze gezorgd dat zij beschikken over de relevante kennis om op juiste wijze te toetsen of oplegging van vreemdelingenbewaring rechtmatig kan plaatsvinden. De rechtswaarborgen zijn daarbij identiek aan die welke gelden bij een inbewaringstelling door de politie.

Gegeven deze achtergrond is toetsing aan de wettelijke normen zonder meer gewaarborgd op een vergelijkbaar niveau als dat nu plaatsvindt door de politieambtenaar of ambtenaar van de KMar die tevens hovj is. De DT&V-ambtenaren die de bevoegdheid hebben gekregen om in bewaring te stellen, zullen dat niet doen in zaken waar zij zelf als verantwoordelijke regievoerder bij betrokken zijn of zijn geweest. Ook de inbewaringstellingen door de ambtenaren van de DT&V kennen een rechterlijke toets op korte termijn na de inbewaringstelling. Net als bij elke andere inbewaringstelling wordt voorafgaand aan de inbewaringstelling de advocaat ingelicht. Deze kan onmiddellijk beroep instellen, welk beroep door de rechtbank in de regel na tien dagen, maar uiterlijk binnen veertien dagen, wordt behandeld.

Laatste nieuws