De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 10 juni 2025 de voorlichting gepubliceerd over de gevolgen en het handelingsperspectief van de Eerste Kamer bij een verworpen begroting. De Eerste Kamer deed dit verzoek tot voorlichting en vroeg in het bijzonder naar de staatsrechtelijke gevolgen voor individuele bewindspersonen, de regering en het parlement.

Tijdens de parlementaire behandeling van de rijksbegroting voor 2025 in de senaat bleek het verwerpen van één of meer begrotingswetsvoorstellen een reële mogelijkheid. De gevolgen hiervan waren onduidelijk: in 1907 verwierp de Eerste Kamer voor het laatst een begroting en in de Comptabiliteitswet 2016 is geen rekening gehouden met verwerping van een begrotingsvoorstel. De Afdeling constateert dat de Grondwet met het vastleggen van het moment waarop voorstellen voor algemene begrotingswetten worden ingediend, een tijdige en gelijktijdige start van de parlementaire begrotingsbehandeling beoogt te verzekeren. Uit de aard van het budgetrecht volgt dat verwerping van een begrotingswetsvoorstel mogelijk is. In het onverhoopte geval dat het daarvan komt, staat de Grondwet er niet aan in de weg dat de regering een nieuw voorstel indient. Met zo’n nieuw voorstel kan de benodigde parlementaire machtiging alsnog worden verkregen. Om een begrotingsloze periode te voorkomen dan wel zo kort mogelijk te houden, geeft de Afdeling in overweging om in de Comptabiliteitswet 2016 vast te laten leggen dat als één van beide Kamers een begrotingswetsvoorstel verwerpt, de regering onverwijld een nieuw begrotingswetsvoorstel indient.

Voorlichting over de consequenties van en het handelingsperspectief bij een verworpen begroting

Bron: www.eerstekamer.nl

Laatste nieuws