Om slachtoffers van onvrijwillige seks en seksuele intimidatie beter te beschermen, is minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid van plan om nieuwe strafbaarstellingen voor ‘seks tegen de wil’ en ‘seksuele intimidatie’ in de wet op te nemen. Slachtoffers kunnen daarmee straks makkelijker aangifte doen dan nu. 

Hoe wijdverbreid seksueel grensoverschrijdend gedrag voorkomt en hoe ernstig de gevolgen kunnen zijn, heeft de #Metoo-beweging laten zien. Het betreft gedrag dat in de samenleving sterker wordt afgekeurd dan voorheen en als schadelijk en strafwaardig wordt ervaren, maar waarvoor de strafrechtelijke bescherming op dit moment op onderdelen tekortschiet. Met de introductie van nieuwe strafbaarstellingen van seks tegen de wil en seksuele intimidatie in het Wetboek van Strafrecht wordt beoogd de strafrechtelijke bescherming aan te passen aan de huidige maatschappelijke opvattingen omtrent seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Nieuwe strafbaarstellingen

De maatschappelijke discussie over welk gedrag als seksueel grensoverschrijdend moet worden aangemerkt legt een discrepantie bloot tussen wat maatschappelijk wordt gezien als seksueel grensoverschrijdend gedrag en wat strafrechtelijk als zodanig wordt gekwalificeerd. Seks behoort vrijwillig te zijn; mensen moeten zich ongehinderd en vrij in het openbaar kunnen begeven, zonder angst voor ongewilde seksuele handelingen of ongewenste seksuele toenadering. Duidelijk is geworden dat niet alleen ernstige vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag maar ook lichtere vormen, zoals ongewenste seksuele betasting en het maken van seksuele toespelingen, sterker worden afgekeurd dan voorheen. Tegelijkertijd schiet de strafrechtelijke bescherming tegen veelvoorkomende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag tekort. De huidige drempel voor het bewijs van dwang bij aanranding en verkrachting is betrekkelijk hoog. Daarnaast biedt de strafwet geen zelfstandige bescherming tegen seksueel intimiderend gedrag in de openbare ruimte. Met de voorgenomen aanscherping van de strafwet wordt de seksuele autonomie van een ieder beter strafrechtelijk beschermd.

De nieuwe strafbaarstellingen zijn in lijn met het Verdrag van Istanbul dat in 2016 voor Nederland in werking is getreden. Artikel 36 van dat Verdrag verplicht tot het strafbaar stellen van seksuele handelingen zonder wederzijds goedvinden. Op grond van artikel 40 van dit Verdrag dient bovendien elke vorm van ongewenst verbaal, non-verbaal of fysiek seksueel getint gedrag dat de waardigheid van een persoon schendt, onderworpen te zijn aan sancties.

Seks tegen de wil

Voor bewezenverklaring van aanranding of verkrachting is op grond van de huidige wetgeving vereist dat komt vast te staan dat een slachtoffer wordt gedwongen tot de seksuele handelingen. Hieronder wordt verstaan dat de verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer de handelingen tegen de wil heeft geduld. Voor bewezenverklaring moet uit de bewijsmiddelen blijken van verzet en/of een onmogelijkheid tot onttrekking. Een kenbaar ‘nee’ van een slachtoffer wordt voor bewezenverklaring niet zonder meer voldoende geacht. Vereist is dat bewezen kan worden dat de seksuele handelingen voor het slachtoffer niet of nauwelijks te vermijden zijn geweest. De bewijsrechtelijke lat voor vervolging voor onvrijwillige seksuele handelingen ligt daarmee te hoog en impliceert voor het slachtoffer in wezen pas strafrechtelijke bescherming, indien kan worden aangetoond dat sprake is geweest van verzet.

Om de strafrechtelijke normstelling meer in lijn te brengen met de sociale norm rondom onvrijwillige seksuele interactie wordt niet de dwang maar het handelen tegen de wil het criterium voor strafrechtelijke aansprakelijkheid. Strafbaar wordt degene die met een persoon seksuele handelingen pleegt of een persoon seksuele handelingen laat plegen of ondergaan, terwijl diegene weet of behoort te weten op grond van feiten of omstandigheden dat deze handelingen tegen de wil van die persoon plaatsvinden. Het bewijs hiervan kan volgen uit de verklaringen van het slachtoffer, de verdachte en eventuele getuigen van de seksuele interactie.

De nieuwe strafbaarstellingen bestrijken zowel ernstige als lichtere categorieën ongewilde seksuele handelingen. Bij lichtere handelingen gaat het om ongewilde aanraking van het lichaam en/of de geslachtsdelen. Hiervoor wordt een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie passend geacht. Bij ernstiger handelingen waarbij sprake is van ongewild seksueel binnendringen van het lichaam wordt gedacht aan een wettelijke strafbedreiging van ten hoogste zes jaren gevangenisstraf.

De ondergrens voor strafrechtelijke aansprakelijkheid wordt verlaagd door zowel een opzetvariant (weten) als een schuldvariant (behoren te weten) van het delict seksuele interactie tegen de wil te introduceren. De opzetvariant omvat zowel opzet, waarbij iemand weet dat handelingen tegen de wil van een ander plaatsvinden, als opzet in de voorwaardelijke vorm, waarbij iemand de aanmerkelijke kans bewust aanvaardt dat de handelingen tegen de wil van de ander plaatsvinden. Bij de schuldvariant ligt de ondergrens voor strafrechtelijke aansprakelijkheid lager. Hiervoor is voldoende dat er feiten en omstandigheden waren waaruit iemand de onvrijwilligheid van de ander had kunnen afleiden of op grond van feiten en omstandigheden had behoren af te leiden.

Gevolg van de introductie van een schuldvariant kan zijn dat iemand strafrechtelijk aansprakelijk wordt gehouden wegens het plegen van seksuele handelingen tegen de wil van een ander waarvan hij zich niet bewust was, maar die hem of haar worden toegerekend, omdat betrokkene deze situatie had behoren te onderkennen. Dat wordt niet onverantwoord geacht omdat degene die het (verdergaande) seksuele contact aangaat hieraan kan ontkomen door oplettend te zijn en na te gaan bij de ander of er geen ongewild contact plaatsvindt.

Seksuele intimidatie

Ook is er het voornemen om fysieke seksuele intimidatie en (non-) verbale seksuele intimidatie strafbaar te stellen als misdrijf tegen de openbare orde in het Wetboek van Strafrecht. Het gaat hierbij om gedrag dat tot doel heeft om te intimideren, niet om gedrag dat tot doel heeft (respectvol) te flirten. Hiermee wordt een duidelijk signaal afgegeven dat het seksueel intimideren van anderen in de openbare ruimte niet acceptabel is en bestraffing verdient. De nieuwe delicten maken het voor slachtoffers eenvoudiger om aangifte te doen van seksueel grensoverschrijdend gedrag waarmee zij in de openbare ruimte worden geconfronteerd.

Onder fysieke seksuele intimidatie wordt in het openbaar opzettelijk seksueel betasten verstaan waarmee iemand vrees wordt aangejaagd of in een vernederende, kwetsende of schaamtevolle situatie wordt gebracht. Hierop willen de bewindslieden van Justitie wettelijke strafmaxima van ten hoogste zes maanden gevangenisstraf of een geldboete van de derde categorie stellen.

Onder (non) verbale seksuele intimidatie wordt het in het openbaar opzettelijk seksueel lastigvallen van een ander verstaan. Hierbij gaat het om publiekelijk opmerkingen of gebaren met een seksuele strekking maken om iemand vrees aan te jagen of iemand in een vernederende, kwetsende of schaamtevolle situatie te brengen. Daaronder kan ook vallen het opzettelijk maken van opmerkingen of gebaren met een seksuele strekking via online media. De bewindslieden denken hierbij aan een wettelijke strafbedreiging van ten hoogste drie maanden gevangenisstraf of een geldboete van de tweede categorie.

Tijdpad

Naar verwachting zal eind 2019 een wetsvoorstel in consultatie worden gebracht, waarvan de nieuwe strafbaarstellingen voor seks tegen de wil en seksuele intimidatie onderdeel zijn.

 

Brief van de Minister van Justie van 22 mei 2019 met kenmerk 2574955

Laatste nieuws