Op 6 maart jongstleden zijn sancties van de Europese Unie van kracht geworden in verband met de situatie in Oekraïne. Deze sancties, in de vorm van een verordening, hebben directe werking in alle lidstaten van de EU. De verordening is onder andere gericht op ‘het bevriezen en het recupereren van vermogensbestanddelen van personen die als verantwoordelijk geïdentificeerd zijn voor het verduisteren van Oekraïense overheidsmiddelen’.

De bedoelde personen worden vermeld in de bijlage bij de Verordening. Na publicatie worden hun tegoeden en economische middelen per direct in de hele Europese Unie bevroren. Tegelijk werd het verbod van kracht om aan of ten behoeve van deze personen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking te stellen. In een aparte verordening heeft de EU naderhand maatregelen genomen jegens personen verantwoordelijk voor acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen. Deze sancties zijn van kracht geworden op 17 maart jongstleden. Doel van deze verordening is druk uit te oefenen op die personen om hen te bewegen tot een gedragsverandering. Evenals onder het eerstgenoemde sanctieregime worden hiertoe tegoeden bevroren en een visaban ingesteld. Sinds het van kracht worden van deze sancties zijn ook in Nederland bezittingen bevroren. Financiële instellingen hebben deze bevriezingen bij DNB gemeld, inclusief de betrokkenheid bij hun dienstverlening van personen op de EU sanctielijst. De geheimhoudingsbepalingen van de Sanctiewet 1977 laten niet toe hierover meer informatie te verschaffen. Evenmin kan worden ingegaan op eventueel strafrechtelijk onderzoek. Wel wordt bevestigd dat Nederlandse autoriteiten en deskundigen actief betrokken zijn bij internationaal overleg gericht op teruggave van verduisterde Oekraïense overheidsmiddelen. Het doel van de onderhavige sancties – recupereren van verduisterde Oekraïense overheidsmiddelen – overlapt met het doel van de reguliere witwaswetgeving. De minister geeft een toelichting bij de verhouding tussen deze regelingen. Sancties in de vorm van een Europese verordening hebben rechtstreekse werking in alle lidstaten van de EU. De Sanctiewet 1977 en de Wet economische delicten voorzien in een nationaal kader voor bestuursrechtelijk toezicht en strafrechtelijke handhaving. De EU sancties laten onverlet de toepasselijkheid van algemeen geldende wettelijke verplichtingen ter bestrijding van witwassen, waaronder het wegsluizen van corruptiegelden. Op grond van de Wwft en de Wet toezicht trustkantoren (Wtt) zijn onder meer financiële instellingen verplicht cliënten en transacties te onderzoeken, met bijzondere aandacht voor personen met politieke of bestuurlijke posities en hun entourage. Transacties die zouden kunnen duiden op witwassen moeten zij melden aan de FIU-Nederland, die vervolgens zorgt voor doorgeleiding van deze transacties naar opsporingsdiensten. Deze meldingsplicht inzake ongebruikelijke transacties geldt ten aanzien van transacties die kunnen duiden op witwassen en is daarmee te onderscheiden van de hiervoor besproken meldingsplicht op grond van de sanctiewetgeving. Die laatste meldingsplicht ziet op alle dienstverlening waarbij een persoon op de sanctielijst is betrokken. Overlap is mogelijk: een transactie die duidt op witwassen en daarmee kwalificeert als ongebruikelijk kan later, als bijvoorbeeld de cliënt op de sanctielijst wordt geplaatst, ook onder de meldingsplicht van de sanctiewetgeving vallen. Andersom is denkbaar dat een instelling door plaatsing van een cliënt op de sanctielijst onderkent dat een eerdere transactie ongebruikelijk is.

Laatste nieuws