De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 23 november 2022 de voorlichting vastgesteld over de sanctionering van een gedragscode voor bewindspersonen. De regering had de Afdeling om deze voorlichting gevraagd.

De regering wilde weten of het toevoegen van een (intern of extern) mechanisme van toezicht en handhaving aan de gedragscode voor bewindspersonen past binnen de constitutionele grenzen. Ook vroeg de regering of er manieren zijn om de gedragscode minder vrijblijvend te maken.

Integriteit als morele waarde

In deze vragen ligt de nadruk op toezicht, handhaving en sanctionering. Daarmee kan de suggestie worden gewekt dat integriteit vooral een juridisch vraagstuk is en uitsluitend effectief kan worden aangepakt met sancties. Deze benadering heeft als risico dat het begrip ‘integriteit’ te vergaand wordt gejuridiseerd. Bij integriteit gaat het om de intern gevoelde noodzaak bepaalde morele waarden na te streven en daaraan vast te houden. Dat geldt ook wanneer deze van buitenaf onder druk komen te staan of wanneer de verleiding groot is om ervan af te wijken. Voor effectieve versterking van integriteit als morele waarde moet vooral regelmatige agendering, bespreking van dilemma’s, leiderschap en voorbeeldgedrag centraal staan. De integriteit van het openbaar bestuur en de personen die voor de overheid werken is van groot belang voor het vertrouwen van de burger in de overheid en heeft permanent aandacht nodig. Dat geldt bij uitstek voor bewindspersonen.

Externe autoriteit

De instelling van een autoriteit die belast is met extern toezicht en handhaving van de integriteitsregels voor bewindspersonen is een ingrijpende wijziging van het staatsbestel. Zo’n autoriteit kan de positie van bewindspersonen, de minister-president en het parlement en hun onderlinge verhoudingen vergaand beïnvloeden. Voor een permanente autoriteit moet in elk geval de Grondwet worden gewijzigd. Als wordt gekozen voor een autoriteit die sancties (zoals een boete) kan opleggen aan bewindspersonen, dan is deze meest vergaande variant in strijd is met de Grondwet, omdat zo de autonomie van het parlement wordt doorkruist om over een bewindspersoon een oordeel te vellen. Wel is het constitutioneel toelaatbaar dat in een incidenteel geval extern onderzoek wordt gedaan naar een veronderstelde integriteitsschending.

Collectieve verantwoordelijkheid

Het integriteitsvraagstuk is veelomvattend en vraagt om een gedifferentieerde aanpak. Bij ernstige overtredingen van integriteitsregels is strenge handhaving op zijn plaats. Tegelijkertijd kan een duurzame versterking van de integriteit binnen de overheid alleen worden bereikt als er oog is voor de complexiteit van de morele vragen en dilemma’s die vaak aan de orde zijn. Dat vraagt om reflectie en discussie waarin nuance, begrip en mildheid voorop staan. Het is een collectieve verantwoordelijkheid om een klimaat te scheppen dat dat mogelijk maakt.

Voorlichting over het sanctioneren van een gedragscode voor bewindspersonen in relatie tot de ministeriele verantwoordelijkheid

Bron: www.raadvanstate.nl

Laatste nieuws