Krachtens het recht op eerbiediging van de menselijke waardigheid kan (ook) aan ongedocumenteerde vreemdelingen en uitgeprocedeerde asielzoekers (migrant adults in an irregular situation) niet het recht worden ontzegd op de noodzakelijke basisvoorzieningen aan eten, onderkomen en kleding. Zij hebben bovendien recht op noodopvang in de zin van een onderkomen gedurende hun gehele verblijf binnen de jurisdictie van Nederland.

Dat blijkt uit de uitspraak van het Europees Comité inzake Sociale Rechten (ECSR) die vandaag openbaar werd. Het betrof een klacht die door de Protestantse Kerk in Nederland (via haar Europees kerkelijk samenwerkingsverband) had ingediend over de Nederlandse regering bij het Europees Comité. Daarnaaast deed het Comité ook uitspraak in de zaak van de European Federation of National Organisations working with the Homeless (FEANTSA) tegen Nederland.

In Nederland is opvang voor mensen zonder verblijfsstatus in de Koppelingswet uitgesloten. Zij komen slechts in aanmerking voor acute medische zorg, rechtsbijstand en onderwijs. Het Europees Sociaal Handvest eist dat de basisnoodhulpvoorzieningen ook worden verschaft aan illegaal verblijvende vreemdelingen.  Dit kan niet worden verbonden aan de voorwaarde dat iemand meehelpt aan de organisatie van zijn eigen uitzetting. Dat noodhulp kan worden en wordt verschaft door derde partijen – zoals kerken – maakt niet dat wordt voldaan aan de eisen die het Handvest stelt. Te meer niet als een dergelijke delegatie van taken of bevoegdheden niet is gebaseerd op een juridische, administratieve of financiële overeenkomst.

Wat betreft de door de regering aangevoerde redenen van vreemdelingenbeleid, overweegt het Comité dat het weigeren van noodopvang is niet een absoluut noodzakelijke maatregel om de doelen van dat beleid te behalen, althans er zijn geen aanwijzingen dat deze maatregel het door de regering beoogde effect heeft.

De vreemdelingen die het hier betreft lopen tegelijkertijd het risico op onherstelbare schade aan hun leven en menselijke waardigheid als hen de toegang tot onderdak, voedsel en kleding wordt ontzegd. Dat zij wel aanspraak kunnen maken op medische noodvoorzieningen, maakt dit niet anders. Artikel 13 lid 4 van het Handvest wordt geschonden.

Op basis van dezelfde redenering constateert het Comité ook een schending van artikel 31 lid 2 van het Handvest ('Teneinde de doeltreffende uitoefening van het recht op huisvesting te waarborgen, verbinden de Partijen zich maatregelen te nemen die erop zijn gericht: (2.) dak- en thuisloosheid te voorkomen en te verminderen teneinde het geleidelijk uit te bannen.').

 

 

Laatste nieuws